dinsdag 11 september 2018

Zuiderzee - 37 - Café de Unie in Kampen


Het moet wel iets bijzonders geweest zijn als je, na een heerlijk uitstapje met prachtig weer, grootse uitzichten over landschappen vol vogels en mooie historische stadjes, zegt dat het halfuurtje dat je aan de koffie zat eigenlijk het leukste was.


Maar dat was echt het eerste waar we over begonnen, toen we weer thuis waren. Niet omdat de koffie zo uitzonderlijk was, die was gewoon lekker en de appelpunt met slagroom was ook prima, maar vooral omdat we zo'n leuk gesprek hadden met de kroegbaas en zijn gasten.

We begonnen eigenlijk een beetje te wanhopen toen we, rond een uur of half elf op zondagochtend, door Kampen wandelden. Het was een mooi zonnige herfstdag, maar er stond een koude wind en in Hattem en Zalk, waar we eerder waren, was geen kop koffie te krijgen geweest. Alles dicht, behalve de kerk en de zondagsschool.

In Kampen leek dat ook zo. Iedereen zei ons vriendelijk gedag, hoor. Twee middelbare heren wekken ook niet direct argwaan, vooral niet als er één zit te kleumen in een rolstoel. Maar de café's en restaurants waren gesloten.
Tot we aan de IJsselkade kwamen en een klein kroegje met een terras onder een groene luifel zagen. Op de buitenmuur was een ouderwetse bierreclame geschilderd en eigenlijk zag ook dit er niet erg geopend uit, maar Gerard probeerde de voordeur en... ja, hoor.

Even later stonden we in een knusse gelagkamer, die vol stond met tafels en stoelen en waar vier oudere heren, één dame en een hond ons wat verbaasd zaten op te nemen. 'Koffie, jongens ?' vroeg één van de mannen, een stevige vent met halflang grijs haar en een fraaie snor.

'Nou graag,' zeiden we en niet lang daarna zaten we aan het gebak, terwijl het gesprek rond om ons weer werd voortgezet. Over erwtensoep ging het, die 'goed gemeubileerd' moest wezen. Daarna wilden ze weten waar wij vandaan kwamen en ik vertelde iets over onze reizen.

Natuurlijk kwamen ze toen met tips, de Kampense Kogge moesten we zien en het monument voor de Schokkers, de bewoners van Schokland. Dat eiland is 150 jaar geleden ontruimd en ze wisten nog precies welke achternamen van echte Schokkers waren.

Dit waren mensen die op zondagochtend niet in de kerk zaten, maar gezellig aan de koffie. Tussen de vitrage door werden we gewezen op de strengere kerkgangers, die in strak zondags pak, over de IJsselbrug fietsten. Of er bij ons in Soest op zondag veel open was, wilden ze weten. Nou, in Kampen viel het nu ook wel mee, hoor. Het was niet meer zo strikt als vroeger.

Eén voor één vertrokken de stamgasten en we bleven nog even praten met de kastelein. Ja, dit was een echt schipperscafé. Dat kon
je ook wel zien aan het stuurwiel en de ankers aan de muur. We kregen nog wat ongezouten meningen over de plaatselijke en landelijke politiek te horen. Hij had altijd PvdA gestemd, maar tegenwoordig?

Uiteindelijk moesten we toch weer verder. En hij hielp ons en mijn rolstoel het kleine portaaltje door, naar buiten. Daar was het nog steeds prachtig, hoewel die koude oostenwind nog flink blies, maar daar konden we nu wel weer even tegen...

Toen ik dit verhaaltje geschreven had stuurde ik een printje, met Gerard's tekening, naar Café de Unie. We kregen een heel vriendelijke ansichtkaart terug.



NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.


1 opmerking:

martin zei

Het zijn inderdaad dit soort dingen, ontmoetingen tussen Schokland en Hattem (of elders tussen de pracht en praal van natuur en cultuur) in die het leven sjeu geeft. Dat gevoel deel ik.