Het moet wel iets bijzonders geweest
zijn als je, na een heerlijk uitstapje met prachtig weer, grootse
uitzichten over landschappen vol vogels en mooie historische stadjes,
zegt dat het halfuurtje dat je aan de koffie zat eigenlijk het
leukste was.
Maar dat was echt het eerste waar we
over begonnen, toen we weer thuis waren. Niet omdat de koffie zo
uitzonderlijk was, die was gewoon lekker en de appelpunt met slagroom
was ook prima, maar vooral omdat we zo'n leuk gesprek hadden met de
kroegbaas en zijn gasten.
We begonnen eigenlijk een beetje te
wanhopen toen we, rond een uur of half elf op zondagochtend, door
Kampen wandelden. Het was een mooi zonnige herfstdag, maar er stond
een koude wind en in Hattem en Zalk, waar we eerder waren, was geen
kop koffie te krijgen geweest. Alles dicht, behalve de kerk en de
zondagsschool.
In Kampen leek dat ook zo. Iedereen zei
ons vriendelijk gedag, hoor. Twee middelbare heren wekken ook niet
direct argwaan, vooral niet als er één zit te kleumen in een
rolstoel. Maar de café's en restaurants waren gesloten.
Tot we aan de IJsselkade kwamen en een
klein kroegje met een terras onder een groene luifel zagen. Op de
buitenmuur was een ouderwetse bierreclame geschilderd en eigenlijk
zag ook dit er niet erg geopend uit, maar Gerard probeerde de
voordeur en... ja, hoor.
Even later stonden we in een knusse
gelagkamer, die vol stond met tafels en stoelen en waar vier oudere
heren, één dame en een hond ons wat verbaasd zaten op te nemen.
'Koffie, jongens ?' vroeg één van de mannen, een stevige vent met
halflang grijs haar en een fraaie snor.
'Nou graag,' zeiden we en niet lang
daarna zaten we aan het gebak, terwijl het gesprek rond om ons weer
werd voortgezet. Over erwtensoep ging het, die 'goed gemeubileerd'
moest wezen. Daarna wilden ze weten waar wij vandaan kwamen en ik
vertelde iets over onze reizen.
Natuurlijk kwamen ze toen met tips, de
Kampense Kogge moesten we zien en het monument voor de Schokkers, de
bewoners van Schokland. Dat eiland is 150 jaar geleden ontruimd en ze
wisten nog precies welke achternamen van echte Schokkers waren.
Dit waren mensen die op zondagochtend
niet in de kerk zaten, maar gezellig aan de koffie. Tussen de vitrage
door werden we gewezen op de strengere kerkgangers, die in strak
zondags pak, over de IJsselbrug fietsten. Of er bij ons in Soest op
zondag veel open was, wilden ze weten. Nou, in Kampen viel het nu ook
wel mee, hoor. Het was niet meer zo strikt als vroeger.
Eén voor één vertrokken de
stamgasten en we bleven nog even praten met de kastelein. Ja, dit was
een echt schipperscafé. Dat kon
je ook wel zien aan het stuurwiel en de ankers aan de muur. We kregen nog wat ongezouten meningen over de plaatselijke en landelijke politiek te horen. Hij had altijd PvdA gestemd, maar tegenwoordig?
je ook wel zien aan het stuurwiel en de ankers aan de muur. We kregen nog wat ongezouten meningen over de plaatselijke en landelijke politiek te horen. Hij had altijd PvdA gestemd, maar tegenwoordig?
Uiteindelijk moesten we toch weer
verder. En hij hielp ons en mijn rolstoel het kleine portaaltje door,
naar buiten. Daar was het nog steeds prachtig, hoewel die koude
oostenwind nog flink blies, maar daar konden we nu wel weer even
tegen...
Toen ik dit verhaaltje geschreven had
stuurde ik een printje, met Gerard's tekening, naar Café de Unie. We
kregen een heel vriendelijke ansichtkaart terug.
NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.
Tekeningen: Gerard Kuit
Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten
in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.
1 opmerking:
Het zijn inderdaad dit soort dingen, ontmoetingen tussen Schokland en Hattem (of elders tussen de pracht en praal van natuur en cultuur) in die het leven sjeu geeft. Dat gevoel deel ik.
Een reactie posten