zaterdag 27 oktober 2018

De Zuiderzee – 43 – Kampen, van kerk tot sigarenfabriek


Het was een mooie, zonnige, maar tegelijk frisse zondag in oktober, waarop Gerard en ik Kampen bezochten. We dwaalden wat lukraak door de oude stad, eigenlijk op zoek naar een café, waar we wat op zouden kunnen warmen bij een kop koffie. 



De nieuwe toren
Het mooie van Kampen is dat het niet veel uitmaakt hoe je door de stad loopt, er is overal wel iets moois te zien. Als ik door mijn foto's blader zie ik de stadspoorten, de Nieuwe Toren – een 17e eeuwse, vrijstaande, klokkentoren die bij de kapel het Heilige-Geestgasthuis hoorde – en het fraaie laat-gotische stadhuis.

Stadhuis













Volgens Wikipedia hoort dat stadhuis, met z'n arkeltorentjes, kruisvensters en versierde gevel, tot de 'top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg'.

bovenkerk

We kwamen ook nog langs de kerk, de theologische universiteit en het burgerweeshuis – een enorm 19e eeuws gebouw met een grappig klein poortje ernaast. Daarop een plaquette met een mannetje en een vrouwtje, twee weeskinderen, die een stichtelijke te
Poortje weeshuis
kst vasthouden.

Wat verderop zien we een ander poortje, dit keer behorend bij de gebouwen van het 'linne weevers gilde'. Volgens het opschrift dateert het uit 1665 en boven de doorgang zijn twee stenen leeuwen geplaatst, die een wapenschild vasthouden.

Ik maakte foto's van mooie straatjes en steegjes met stenen bogen tussen de monumentale huizen. Zo kan ik nog wel even doorgaan, als ik al die oude en bezienswaardige panden apart moest beschrijven zou ik nog jaren bezig zijn.

Poortje Linneweversgilde




Laat ik daarom tot slot de tabaksfabriek 'De Olifant' noemen, gevestigd in een pakhuis, niet ver van het stadhuis. Boven de grote, dubbele toegangsdeur zijn twee halve, houten, tonnen aan de gevel bevestigd, met het opschrift: 'Tabak, Snuif, Sigaren'.

De tabakshandel en fabricage van sigaren was, in de 19e en begin 20ste eeuw, van groot belang voor Kampen. Er zijn nog meer voormalige sigarenfabrieken in de stad te vinden. Bij 'De Olifant' kun je nog steeds sigaren kopen. Ook is er een tentoonstelling van oude ambachten.

Wie er meer over wil weten kan terecht op de website, www.olifant.com, die gericht is op een internationaal publiek. Je kunt er uitleg krijgen in het Engels, Duits, Frans en Spaans, gek genoeg niet in het Nederlands... 


NB: Dit verhaal is geschreven in 2016, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Foto's: Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.


maandag 15 oktober 2018

De Zuiderzee – 42 – De poorten van Kampen

Jac P. Thijsse schreef het al, zo'n 100 jaar geleden, over 'het beroemde Kampen': 'Er zijn weinig steden in ons land, die zo mooi zijn gebleven (…) de Singels zijn beplant en vormen zoo een mooi park, dat rechtstreeks in verband staat met de vrije buitenwereld. De stad is een van de oudste van ons land en heeft veel oude gebouwen in goeden staat weten te bewaren.'
De Broederpoort

De Cellebroederspoort
De stad is rond 1100 ontstaan en verwierf in de 13e eeuw stedelijke onafhankelijkheid. Het oude centrum heeft geen planmatige aanleg, maar strekt zich langs de rivier uit, met de Oudestraat als centrale as. De eerste stadsmuren zijn waarschijnlijk tegen het eind van de 13 eeuw gebouwd, maar daar is nu niet veel meer van terug te zien.

Rond 1500 kwam er een nieuwe ommuring, langs de huidige Singels. Nog een eeuw later werden er wallen, forten en bolwerken aangelegd. In later jaren zijn grote delen van die verdedigingswerken weer gesloopt. Toch blijft er nog heel wat moois over.

Koornmarktspoort stadszijde
Kampen heeft bijvoorbeeld nog drie van zijn stadspoorten behouden. Wij parkeren de auto vlak bij de Broederpoort, die genoemd is naar het Broederklooster, waar je langs komt als je, onder de poort door, over de Broederweg, de stad inloopt. De poort dateert uit het tweede deel van de 15e eeuw, maar is in later tijd meermaals verbouwd, verfraaid en gerestaureerd. Met zijn vier hoektorens ziet hij er nu uit als een klein kasteeltje.

De Broederpoort staat aan de landzijde van de stad, net als de Cellebroederspoort. Die is ook genoemd naar een klooster, waarvan nog delen te zien zijn, niet ver van de poort. Het kloostercomplex werd vanaf de 16e eeuw gebruikt als weeshuis en is later flink verbouwd en uitgebreid.

De Cellebroederspoort is in dezelfde periode gebouwd als de Broederpoort, maar heeft twee, in plaats van vier torens. Zware jongens zijn het, met speklagen, dat zijn lichtere banden, in het metselwerk en hoge torenspitsen.

Koornmarktspoort rivierzijde
Maar de mooiste poort van Kampen staat aan de rivier en heet de Koornmarktspoort. Thijsse schrijft dat hier vroeger de brug over de IJssel was en dat dit de hoofdtoegang tot de stad was. Deze poort heeft zijn sobere middeleeuwse uiterlijk behouden. Hij is dan ook bijna een eeuw ouder dan de andere twee poorten.

De Koornmarktspoort bestaat uit een vierkant gebouw met aan de rivierkant twee zware ronde torens. Boven de doorgang zijn aan weerskanten twee stenen leeuwen aangebracht, die een wapenschild vasthouden. Mijn monumentenboek schrijft dat die van andere, gesloopte poorten afkomstig zijn.

Ik kan me van lang geleden herinneren, toen ik eens op een fietstocht Kampen aandeed, dat de poort witgekalkt was. Tegenwoordig houden we van schoon metselwerk, dus die verflaag is inmiddels verwijderd.




NB: Dit verhaal is geschreven in 2016, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Foto's: Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.


donderdag 11 oktober 2018

De Zuiderzee – 41 – Kampen en de Kogge


Kampen heeft zijn middeleeuwse pracht te danken aan de Kogge, het type vrachtschip waarmee handelswaar werd aan- en afgevoerd, naar andere Hanzesteden in ons land en het Noord- en Oostzeegebied. Als we aan de koffie zitten, bij Café de Unie aan de IJsselkade, wordt ons dan ook gevraagd of we de Kamper Kogge al hebben gezien. En als we er weggaan worden we de goede kant op gewezen, verderop langs de kade, 5 minuutjes lopen.


Botters bij Kampen
Dat klopt aardig, al waaien we zowat uit onze jassen en moet ik mijn pet goed vasthouden. De Kamper Kogge is een replica, gebouwd tussen 1994 en '98, naar voorbeeld van een wrak dat gevonden is ter hoogte van Nijkerk, bij het droogleggen van de Flevopolder. Dat oorspronkelijke schip zou dateren uit 1336.

Het is maar een notendopje, zwarte geteerd, met een kasteelachtige opbouw op het achterdek. Het is ongeveer 20 meter lang en meet 7,5 meter op z'n breedste punt. Het scheepje heeft één mast waar, volgens Wikipedia, 144 m2 zeil aan gehesen kan worden. Het heeft 12 man nodig om uit te zeilen.

De Kamper Kogge is het enige schip van z'n soort in ons land. Het is een aantal keer te gast geweest op Sail Amsterdam en heeft in 2004 een reis gemaakt langs een aantal oude hanzesteden. Die zogenaamde 'ommelandvaart' duurde 7 weken en ging langs havens in Duitsland, Denemarken en Zweden.

Nu ligt het in een eigen haventje, de Koggewerf, langs de IJssel, waar ook een middeleeuws vissershuisje is nagebouwd, naar voorbeeld van een archeologische vondst in het nabijgelegen Brunnepe. Belangstellenden kunnen zich laten rondleiden en er worden ook rondvaarten gemaakt.

Het toeval wil dat begin dit jaar (2016) een Kogge is geborgen, omhoog gehaald uit de IJssel, vlak bij de Koggewerf. Dat bijzonder gave exemplaar werd in 2011 ontdekt bij sonaronderzoek. Het is zo goed bewaard gebleven omdat het in het zoete rivierwater heeft gelegen. De wrakken, die bij het droogleggen van de Flevopolders zijn gevonden, zijn meer aangetast door het zoute zeewater.

Naast de IJsselkogge zijn nog twee kleinere scheepjes aangetroffen, een aak en een punter, die ongeveer uit dezelfde tijd dateren. Archeologen denken dat de bootjes met opzet op die plaats zijn afgezonken om de stroming van de rivier te beïnvloeden. De drie vaartuigjes worden geconserveerd met het doel ze later ten toon te kunnen stellen.

De Kogge werd als laatste gelicht en is, onder grote belangstelling, overgebracht naar de Bataviawerf, in Lelystad, waar het scheepje de komende jaren geprepareerd zal worden.



NB: Dit verhaal is geschreven in 2016, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Zie voor meer informatie http://www.kamper-kogge.nl/http://www.ijsselkogge.nl/ en Wikipedia

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.


maandag 1 oktober 2018

De Zuiderzee – 40 – Zalk en Klazien


We grappen erover als we, over de dijk langs de IJssel, van Hattem naar Zalk rijden. Klazien uut Zalk, het kruidenvrouwtje ! Ik denk daarbij aan de parodie van Wim de Bie en realiseer me later pas dat Klazien echt geleefd heeft. Het personage van de Bie was Berendien uut Wisp.



De echte Klazien heette Klaasje Rotstein-van den Brink en leefde vanaf 1919 in Zalk. Ze overleed in 1997 in Zwolle en verkreeg in de tussentijd bekendheid door haar tv-optredens voor de NCRV en de boeken die ze schreef. Ze gaf gezondheidsadviezen gebaseerd op ouderwetse huismiddeltjes en hoewel reguliere artsen haar een kwakzalver vonden, werden haar boeken bestsellers.

Klazien ligt begraven in Zalk. Aanvankelijk werd er, op haar eigen verzoek, geen grafsteen geplaatst, omdat ze wilde voorkomen dat het dorpje een bedevaartsoord zou worden. Na het overlijden van haar man, in 2007, kwam die steen er toch. Haar bekendheid is inmiddels verflauwd, maar men heeft in Zalk wel een straat naar haar genoemd, het Klaasje van den Brinkerf.

De rit naar Zalk is prachtig. Ongemerkt passeren we de grens tussen Gelderland en Overijssel, die tevens de gemeentegrens is. Links van de dijk ligt een langwerpige waterpartij die, zoals ik later te weten kom, de Gelderse Kolk heet. Misschien van oorsprong een dijkdoorbraak, nu door een brede sloot verbonden met de Ijssel.

De weg slingert met de dijk mee en gaat langs weilanden vol ganzen, rustige boerderijen en hier en daar een groepje wilgen. Wat verderop passeren we nog een paar wielen, waaien, of oude rivierlopen. Ideaal terrein voor watervogels.

Van een afstand zie je het dorp met z'n grijze kerktoren al liggen. Het is piepklein, nog geen 800 inwoners en lijkt oorspronkelijk maar uit één straatje bestaan te hebben. Als je de dijk afdraait rij je er vanzelf in, naar de kerk toe. Die heeft een Romaanse toren uit de 13e eeuw en een Gotisch schip van honderd jaar later.

Het dorp is ontstaan bij het versterkte huis van de heren van Buckhorst. Dat is in de eerste helft van de 19e eeuw gesloopt, maar het dorp zelf is redelijk ongeschonden gebleven.

Het is er stil als we er parkeren om een paar foto's te maken. Alleen vanuit een wit huisje, tegenover het kerkhof klinkt geroezemoes. Daar gaat de dorpsjeugd naar zondagsschool. Volgens het ANWB-bord op de gevel was het ooit het huis van de schout, zeg maar het politiebureau.

Dit 'schultehuis' dateert uit de 16e en 17e eeuw, maar dankt zijn huidige uiterlijk aan een restauratie in de jaren '70 van de 20ste eeuw. Het dorp heeft ook nog een paar aardige boerderijen en een windmolen uit de 19e eeuw, die we alleen van een afstandje zien.

We laten Klazien rusten en rijden verder naar Kampen.


NB: Dit verhaal is geschreven in 2016, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.