We beleven het warmste jaar sinds de
meteorologen dat soort gegevens bijhouden. Er zijn best al wel
warmere jaren geweest, hoor, er waren tijden dat de hele wereld zo'n
beetje onder water stond. Geen poolijs en gletsjers meer te bekennen.
Maar dat is al erg lang geleden. Toen waren er nog geen meteorologen.
Afgelopen november hadden we een paar
heel warme dagen. Maar in oktober was het een paar keer flink koud.
Eén van die koude oktoberdagen viel op een zondag, er stond een gure
oostenwind en Gerard en ik reden richting Hattem.
In de auto hadden er nog niet zo'n erg
in, maar toen we stopten, vlakbij de Dijkpoort, aan de rand van het
oude centrum, gierde de wind door onze jassen. Toch wilden we het
stadje beter bekijken, dus zette ik me in de rolstoel en reed Gerard
me over de hobbelige keitjes richting kerk.
De Markt met terras in Hattem |
Hattem is in de vroege middeleeuwen
ontstaan op een oeverwal langs de IJssel. Het wordt al genoemd in het
jaar 892, maar een paar honderd jaar later kwam het stadje pas echt
tot bloei. Het kreeg stadsrechten in 1299 en een omwalling met 3
poorten en aan de rand daarvan, de landheerlijke burcht de 'Grote
Tinne'.
Er was een stadsbrand, in 1504, waarbij
de helft van Hattem in de as gelegd werd. Maar men herstelde de boel
en het kasteel Grote Tinne werd nu opgenomen binnen de nieuwe
stadmuren.
In de 17e eeuw nam het belang van
Hattem als handelsstadje af. In 1777 werd het kasteel gesloopt, er
zijn nu alleen nog wat muurresten te herkennen in voormalige
bijgebouwen. Een groot deel van de stadmuren werd gesloopt, alleen
aan de zuidkant is nog een stuk bewaard gebleven.
En die Dijkpoort, natuurlijk, een hoge
vierkante toren met op de hoeken uitkragende arkeltorentjes. Hij
staat te blinken in de frisse ochtendzon. Je kunt zien dat het
bovenste stuk uit nieuwer metselwerk bestaat, dat is in 1909
gereconstrueerd door de bekende architect P. J. H. Cuijpers. Die
bouwde ook het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam, maar
nam, bijvoorbeeld, ook kasteel de Haar, in Haarzuilens, en de
koppelpoort in Amersfoort onder handen.
Aan de buitenzijde van de Dijkpoort is
nog een stuk muur te zien, met schietgaten voor haakbussen, dat naar
een nu verdwenen voorpoort leidde. Een haakbus was een primitief
geweer, dat je met een haak aan de muur vast kon zetten, om de
terugslag op te vangen.
Aan de stadskant staat een klein
withuisje, tegen de zijkant van de poort geleund. Dat was, volgens
een opschrift van de ANWB, het 'vroedvrouwenhuisje'. Daar woonde de
'Wiese Moer' die door de stad betaald werd om arme gezinnen te helpen
bij bevallingen...
NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.
Tekeningen: Gerard Kuit
Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten
in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.