maandag 26 maart 2018

De Zuiderzee – 31 – Windmolen de Maagd in Hulshorst

We denken tegenwoordig dat we reuze modern bezig zijn met onze windturbines en waterkrachtcentrales, maar in feite is het een flinke stap terug in de tijd. De eerste industrie in ons land werden voor het grootste deel aangedreven door de wind en het water.

De Veluwe stond ooit vol met watermolens, waar papier werd gemaakt, hout gezaagd en van alles en nog wat werd vermalen. In de rest van het land kon je niet om je heen kijken of je zag wel ergens een windmolen staan en onze schepen voeren de hele wereld over, op windkracht.

Het is pas sinds de uitvinding van de stoommachine en de grootschalige toepassing daarvan, in de 19e eeuw dat, we verslaafd zijn aan fossiele brandstoffen. Daarvoor deden we alles met duurzame, groene energie.


Watermolens komen we op onze toch langs de kust van de Zuiderzee niet tegen, maar er staat nog wel, hier en daar, een oude windmolen.
Ook in het dorpje Hulshorst. Maar eerst passeren we het park waar vroeger de buitenplaats heeft gestaan, waar het dorp naar genoemd is. Het huis is afgebroken, maar de bomen en de vijver zijn er nog. Zo te zien is het privéterrein.

Op Wikipedia lees ik: 'Hulshorst heeft een molen met de naam De Maagd en een eigen voetbalvereniging (VV Hulshorst) en tennisvereniging (T.V. Hulshorst), verder heeft het dorp een eigen ruitervereniging met manege.'

Die molen vinden we als we vanaf de Zuiderzeestraatweg rechtsaf slaan en een klein stukje door een woonwijk rijden. De Maagd, gebouwd in 1898, staat er netjes bij. Maar wat mij vooral opvalt is de enorme wolk huiszwaluwen die er rond het bouwwerk en de omringende huizen vliegt. Het is eind zomer, alle jongen zullen groot zijn en dat is hier goed te zien. Bij tientallen zwieren ze door het zwerk. Prachtig !

De Maagd blijkt een eigen website te hebben: molenhulshorst.nl Daar zie ik dat er rond Sinterklaas pepernotenmix wordt verkocht, om thuis zelf pepernoten van te bakken. In de molenwinkel zijn ook diverse boordmixen te koop, uiteraard ter plaatse gemalen. Als wij er zijn is die helaas gesloten.

Gerard en ik maken een paar foto's van de molen, want daar was het ons uiteindelijk om te doen. Daarna rijden we weer terug naar de straatweg. Onze volgende halte is Putten, een wat groter dorp waar Hulshorst tegenwoordig, administratief, ook onder valt...



NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.


donderdag 15 maart 2018

De Zuiderzee - 30 - Een kasteel en een schildershut


We rijden van het rustige Hierden, over de Zuiderzeestraatweg, verder richting Hulshorst. Halverwege de twee dorpen is, links van de weg, in een flauwe bocht, de oprijlaan naar kasteel Essenburgh. Een echt, verdedigbaar, middeleeuws kasteel is het niet, als je scherp zou willen slijpen zou je het misschien beter een landhuis kunnen noemen. Maar het is wel de moeite waard om er even te stoppen.


Essenburgh ligt er mooi bij in zijn landschapspark met ruime vijver, die gevoed wordt door de Hierdensebeek. Het is een rood bakstenen gebouw met aan voor- en achterkant een torenvormige middenpartij. Het werd in 1652 gebouwd, mogelijk op de plaats van een oudere voorganger, door Johan Coolwagen, die hoopte daardoor toegang tot de Ridderschap van de Veluwe te krijgen. Dat mislukte en uiteindelijk moest hij de Essenburgh verkopen.

Na verschillende eigenaarswisselingen en verbouwingen kwam het kasteel in 1950 in het bezit van de Norbertijner monniken, van de Abdij van Berne uit Heeswijk-Dinther, die er een vormingscentrum begonnen. Momenteel is er een hotel gevestigd, maar je kunt er ook nog steeds cursussen en trainingen volgen.

Een andere bezienswaardigheid, in de bossen tussen Hierden en Hulshorst, was de schildershut 'de Schuilhoek', in 1920 gebouwd voor H. Hana. Het was een laag houten gebouwtje, met een rieten dak, net groot genoeg om ruimte te bieden aan een keuken, toilet, woon en slaapkamer. Helaas is het in 2012 afgebrand. Herman Hana, de oorspronkelijke eigenaar, is in 1952 al overleden. Op internet vond ik een interessant artikel over hem. (Kijk op deze website)

Hana werd geboren in Amsterdam, in 1874, en kreeg onder andere les van de architect Berlage. Als jonge man werd hij lid van het Theosofisch Genootschap. De theosofen geloofden dat '...kunst, religie, wetenschap en techniek onderling met elkaar verbonden waren.' En in een '...bezielde natuur (overal is bewustzijn), imaginaties (mensen hebben toegang tot hogere werelden door innerlijke verbeelding) en transmutatie (verandering van het lagere in het hogere, kwik in goud bijvoorbeeld).'

Aanvankelijk hield Hana zich vooral bezig met het maken van ornamenten, hij ontwierp daarvoor zelfs een ornamentenmachine, '...een bewegend stelsel van lenzen, spiegels en prisma’s die in oneindige combinaties, gekleurde, strenggeometrische ornamenten mechanisch op een doek projecteerde.'

Hij heeft geprobeerd een bedrijf van de grond te krijgen om uit beton gegoten huizen te bouwen. Er werd zelfs een proefwoning gebouwd in Santpoort. Hij mengde ook verf en chemische stoffen tot willekeurige, gemarmerde, voorstellingen op karton, die hij 'kristallisaties' noemde. Later schilderde hij, meer conventionele, portretten en landschappen.

Bij zijn dood schreef Jeanne van Schaik-Willing dat '...de man met de vierkante kop en staalblauwe ogen tekeer kon gaan tegen verenigingen die oude molens of geveltjes in stand wilden houden. Voor hem telde alleen de toekomst.' Dus misschien zou hij het helemaal niet erg gevonden hebben dat zijn schildershut uiteindelijk afgebrand is...



NB: Dit verhaal is geschreven in 2014, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit , foto: Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.


donderdag 1 maart 2018

De Zuiderzee - 29 – Door Flevoland naar Hierden


Bij het opstaan, vroeg op zondagochtend, regent het pijpenstelen. Maar als ik even later bij Gerard in de auto zit is het opgeklaard, de zon schijnt tussen de wolken door, het ziet er uit alsof het best eens een mooie dag kon worden.


Voor de verandering gaan we het eerste stuk niet langs de kust van de voormalige Zuiderzee, maar over de bodem ervan. Achter Eemnes nemen we de A27 en over de Stichtse brug rijden we Zuidelijk Flevoland in. Dit is de jongste Flevopolder, droog opgeleverd in 1968. En op internet lees ik dat de Stichtse brug eigenlijk twee bruggen is. De eerste gebouwd in 1983, de tweede in 1999, om het toenemende autoverkeer, van en naar Almere, te kunnen verwerken. Ze zien er identiek uit en liggen zo strak tegen elkaar aan dat ze één geheel vormen.

Gerard wijst me op het eilandje, rechts in het Eemmeer, dat de Dode Hond wordt genoemd. Het is een kunstmatig eilandje, opgespoten bij de aanleg van de polders. Men zegt dat het z'n naam dankt aan een hond die de polderarbeiders er begraven hebben. Nu is het een ruig begroeid natuurgebiedje.

We rijden over rechte wegen, langs weilanden, windturbines en bospercelen. In nog geen 50 jaar zijn die bomen hier al flink hoog opgeschoten. We passeren de Knardijk, die Zuidelijk- en Oostelijk Flevoland van elkaar scheidt en slaan af naar Harderwijk.

Jac. Thijsse kwam hier aan het begin van de 20ste eeuw en schreef: 'Het uitzicht over de Zuiderzee is heel mooi en ik ga spoedig weer eens hierheen, om langs de zee terug te wandelen naar Elburg. Er is een pad, dat vlak langs den oever voert. 't Is een wandeling van een uur of vier, vol afwisseling.'

Dat pad is, als het er nog is, voor auto's niet toegankelijk, dus zoeken we de Zuiderzeestraatweg. Thijsse zal die ook genomen hebben toen hij vanuit Elburg deze kant op kwam. Deze rijksweg werd in de jaren '20 van de 19e eeuw aangelegd, als verbindingsweg tussen Amersfoort en Zwolle. Deels over oude dijken, om wegspoeling bij overstromingen te voorkomen, was het vanaf 1830, met z'n lengte van ruim 64 kilometer, de langste rijksweg van ons land.

De straatweg vormt de grens tussen de hogere zandgronden van de Veluwe en de lager gelegen klei van de voormalige zeekust. Het eerste dorpje dat we tegenkomen, Hierden, is in de middeleeuwen ontstaan op zo'n hoger gelegen zandwal. Van die oude oorsprong is nu niet veel meer te zien. De meeste huizen zijn tamelijk nieuw, op een enkele oudere boerderij na en ook de kerk is niet al te oud.


We parkeren er de auto, voorzichtig manoeuvrerend op het met bomen beplantte kerkpleintje om de kerkgangers niet te storen. We maken een paar foto's van het eenvoudige, neogotische, gebouwtje met zijn aardige dakruiter.

Veel meer lijkt er in het dorp niet te zien.  



NB: Dit verhaal is geschreven in 2014, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit , foto's Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps en Wikipedia.