vrijdag 14 december 2018

De Zuiderzee – 51 – De havezaten van Vollenhove


Vollenhove staat bekend om zijn havezaten, maar wat zijn dat eigenlijk ? Volgens Wikipedia zijn havezaten te vergelijken met ridderhofsteden en worden ze, in het noorden van het land, ook wel borgen of stinzen genoemd. De term 'havezate' sloeg aanvankelijk, in de middeleeuwen, op een grote boerderij, een hofstede, met het land daar omheen. Later werd het de benaming voor een ridderlijk goed.


Dat wil niet zeggen dat de havezaten van Vollenhove de woningen van personen waren met een ridderorde. Maar de bewoners waren wel lieden die behoorden tot de Ridderschap en dat kun je een beetje vergelijken met de tegenwoordige Provinciale Staten.

In de meeste delen van de Verenigde Nederlanden had je van de 17e tot halverwege de 19e eeuw een college van edelen, de ridderschap, waarvan afgevaardigden stemrecht hadden in de Staten Generaal. Om tot de ridderschap te worden toegelaten moest je van goede afkomst zijn – dat betekende doorgaans: van adel – en in het bezit zijn van een havezate, ridderhofstad, borg of stins.

Als lid van de ridderschap had je bepaalde belastingvoordelen en andere voorrechten. Dat verschilde per regio, maar het maakte het lidmaatschap iets begerenswaardigs. Vandaar dat je in sommige gebieden veel havezaten of ridderhofsteden vindt. Veel lieden van adellijke herkomst probeerden daarmee toegang tot de ridderschap te verkrijgen.

Vaak gaat het dan om landhuizen, kasteelachtige gebouwen, in het buitengebied. Het aparte van Vollenhove is dat er daar nog een aantal in het stadje zelf zijn terug te vinden. Wij wandelden de bisschopstraat door en daar kom je er vier tegen, gewoon tussen de andere huizen. De namen staan op de gevels: Marxveld, Plattenburg, Lindenhorst en De Haare.

Het zijn voorname panden, nu meestal met een 18e eeuw uiterlijk, maar ze gaan terug op de middeleeuwse huizen van de borgmannen. Dat waren de edelen uit de entourage van de bisschoppen, die aan de haven het kasteel gebouwd hadden.

Een grotere havezate, Oldruitenborg, ligt wat verder weg. Dat is een vrijstaand gebouw in een ommuurd park. In dat park liggen ook nog de resten van kasteel Toutenburg, twee vervallen torens met een poort ertussen. Maar dat is ons net te ver lopen.

We komen nog wel langs de kleine of Onze Lieve Vrouwekerk, een 15e eeuwse, gotische kerk, die aan een klein pleintje halverwege de bisschopstraat staat. De witte lantaarn, de open spits van de kerktoren, is een 19e eeuwse toevoeging.  



NB: Dit verhaal is geschreven in 2017, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: Dr. L. van Egeraat – Het Onbekende Nederland 196?; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Google maps; Wikipedia en andere websites

Een website met bijzonder veel informatie over Vollenhove, zijn geschiedenis en monumenten is: www.henkvanheerde.nl/vollenhove





De Zuiderzee – 50 – Het kerkplein van Vollenhove


De meeste mensen zullen bij Vollenhove denken aan Pieter van, maar het is ook een alleraardigst stadje aan de voormalige Zuiderzeekust. Gelukkig heeft men, bij de aanleg van de Noordoostpolder, hier een wat breder stuk water gepland, zodat je er ook een mooi zicht op hebt. 



De haven ligt nu vol met plezierjachten, maar Vollenhove was vroeger een vissersplaats. Jac. P. Thijsse noemt in zijn boek 'Langs de Zuiderzee' de garnalenpellerij en de ansjovispakkerij. Maar toen naderde het einde al, zoals voor alle vissersplaatsjes langs de Zuiderzee.

Het stadje wordt in de 10e eeuw voor het eerst genoemd. Een eeuw later werd er een versterkt huis gebouwd, waar nog wat later een kerkje naast verrees. In 1170 werd die eerste versterking door Bisschop Godfried van Rhenen vervangen door een echt kasteel, met gracht. Dat is nog te herkennen in de oude vissershaven, met middenin het eiland waar de burcht ooit op stond.

Rond het kasteel bouwden de belangrijkste personen uit de entourage van de bisschop, de borgmannen, hun huizen. Daaruit ontwikkelden zich in de 17e eeuw 13 havezaten, een aantal daarvan zijn nu nog in Vollenhove terug te vinden.

Na de ontruiming van Schokland vestigde een aantal Schokkers zich in de ruïnes van het kasteel. Gaandeweg werd de haven vergroot. De laatste resten van de burcht en de door de Schokkers gebouwde huisjes, werden in 1955 gesloopt.

Als wij er aankomen hebben we de pech dat een van de straten in het centrum opgebroken is. We werpen een blik op de Grote- of St. Nicolaaskerk, die waarschijnlijk de opvolger is van het oudste kerkje uit 1100. De zware 16e eeuwse toren staat los van de kerk en is vastgebouwd aan het opvallende stadhuis. Dat heeft een gevel met lichte en donkere banden, een galerij met zuilen en een uitgebouwd balkon.

Aan de rechterkant van het stadhuis staat de woning van de stadsbode, die sinds halverwege de 19e eeuw in gebruik is als herberg en later hotel-restaurant. Het stadhuis heeft sinds enige tijd ook een horecafunctie.

Een andere opvallende gevel aan het kerkplein is die van de Latijnse school. Het is een 17e eeuws pand waarvan de straatkant versierd is met zandstenen speklagen, ornamenten en bogen boven de kruisvensters. Het is later gebruikt als Franse school en kostschool. In een aanbouw aan de rechterkant zijn twee brede deuren met ronde bovenkant, voor één daarvan staan aan weerszijden rijk bewerkte stoepstenen uit de 17e eeuw. Volgens een klein uithangbordje wordt er antiek verkocht.



NB: Dit verhaal is geschreven in 2017, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: Dr. L. van Egeraat – Het Onbekende Nederland 196?; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Google maps; Wikipedia en andere websites

Een website met bijzonder veel informatie over Vollenhove, zijn geschiedenis en monumenten is: www.henkvanheerde.nl/vollenhove





De Zuiderzee – 49 – Door de Noordoostpolder naar Vollenhove



Dr. L. van Egeraat was in de jaren '50 en '60 een bekende reisschrijver. Hij hield ook radiopraatjes, lezingen in het land en verscheen zo nu en dan op de TV. Hij publiceerde tientallen internationale reisgidsen, maar liet ook zijn licht schijnen over ons eigen land.




'De Zuiderzee was mooi', schrijft hij in een gidsje dat 'Het Onbekende Nederland' heet, maar over de Noordoostpolder is hij minder enthousiast. 'De bebouwing is vrij monotoon, de huizen zijn de een na de ander dezelfde van lijn en bouw, zelfs de scholen lijken alle op elkaar, het aantal kerken is groot, maar geen enkele van deze gebouwen imponeert... (…) De liniaal van hem die die de wegen door de Noordoostpolder trok, is helaas bijna nooit uitgegleden.'

Hij noemt het land kaal, met slechts hier en daar een plukje bos, dat voor de recreatie geen betekenis heeft. Inmiddels zijn de bomen wel wat gegroeid, maar de bebouwing is in de tussentijd niet veel charmanter geworden. Tenzij je erg houdt van woonwijken uit de jaren '60.

Voor stedenschoon moeten we terug naar het oude land, dus rijden we langs Ens en Kraggenburg, waar een wat groter plukje bos is aangeplant, over kaarsrechte wegen, naar Vollenhove, dat door van Egeraat een 'levend schilderij' genoemd wordt.

We steken de Zwolsevaart over, waar die uitkomt in een breder water, het Kadoelermeer. Aan de overkant ligt de oude Zuiderzeekust van Overijssel. De bossages langs de weg maken deel uit van het Waterloopbos, dat genoemd is naar het Waterloopkundig Laboratorium dat hier, tot 1996, gevestigd was. Ingenieurs uit Delft bouwden hier modellen, op grote schaal, van havens en zeearmen, om hun ontwerpen uit de testen.

Voor het plannen van de Deltawerken was het laboratorium van groot belang, maar na 1980 nam de computer en de virtuele werkelijkheid, de praktijkmodellen langzamerhand over. Het terrein werd in 2002 verkocht aan Natuurmonumenten, maar de restanten van de watermodellen zijn in het bos nog steeds te bekijken.

Even verderop rijden we de ophaalbrug over het Vollenhoverkanaal over. Aan de overkant zien we het oude stadje, met zijn haventje, kerk en opvallende stadhuis al liggen.



NB: Dit verhaal is geschreven in 2017, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: Dr. L. van Egeraat – Het Onbekende Nederland 196?; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Google maps; Wikipedia en andere websites

Een website met bijzonder veel informatie over Vollenhove, zijn geschiedenis en monumenten. www.henkvanheerde.nl/vollenhove





woensdag 5 december 2018

De Zuiderzee – 48 – Schokland werelderfgoed


In de jaren '80 ben ik al eens eerder op Schokland en Urk geweest. Dat was met een uitstapje van de tekenkamer van de Oudheidkundige Dienst, waar ik toen werkte. Ik herinner me er weinig meer van, behalve dat we een uitsmijter hebben gegeten, in een restaurant aan de haven van Urk.



Bij het droogvallen van de IJsselmeerpolders werden veel archeologische vondsten gedaan. Gezonken schepen kwamen boven water en rond Schokland vond men ook sporen van eerdere bewoning. Op de website van Museum Schokland wordt met trots de vondst van 4000 jaar oude voetsporen vermeld, bewaard gebleven in de klei.

In 1960 zijn de contouren van het eiland beter zichtbaar gemaakt door er bomen langs te planten. Daardoor zie je het voormalige eiland nu, vanuit de verte, als een strook bos. Dat is nodig ook, want door inklinking van de bodem is het nu lager dan het omringende bouwland.

Aanvankelijk werden de oudheidkundige vondsten bewaard in Kampen, maar omdat de collectie snel groeide werd in 1947 besloten tot het oprichten van een Zuiderzeemuseum. Als locatie werd de leegstaande kerk van Schokland gekozen. Nou ja, leegstaand, het pand werd gebruikt als paardenstal en opslagruimte.

Het museum was direct populair, in 1953 kwamen er al 100.000 bezoekers naar de expositie over de geschiedenis van het eiland en de polders. Het kerkgebouw dateert uit 1836 en is op een terp gebouwd, niet lang voordat het eiland ontruimd werd. In 1960 bleek dat het door uitdroging van de ondergrond zo begon te verzakken dat een ingrijpende restauratie nodig was.

In de loop der jaren is het omringd door andere gebouwtjes, deels van elders hier naartoe verplaatst, zoals de voormalige visafslag, die ooit, aan het andere eind van het eiland, bij de haven stond. Een ander deel van de huisjes is gereconstrueerd om een indruk te geven van een 19e eeuws vissersdorpje. Ook is een houten waterkering nagebouwd en een basalten dijk aangelegd.

Dat alles is keurig afgesloten door een hek, waar Gerard en ik voor staan te kijken. Dat het museum dicht was, op maandag, wist ik wel, maar ik had gehoopt er toch iets meer van te zien te krijgen. Er zijn wat onderhoudslieden aan het werk, een ouder echtpaar wandelt net als wij wat verloren over de parkeerplaats. Uiteindelijk besluiten we er via het wandelpad omheen te lopen. Zo kunnen we toch een paar aardige foto's maken.

In 1995 werd Schokland op de werelderfgoedlijst van UNESCO geplaatst. De website schrijft: 'Het voormalige eiland kon immers bij uitstek worden gezien als symbool voor een oerhollands fenomeen: het leven met en de strijd tegen het water.' Door het museum '...werd naast de bewoningsgeschiedenis van het Noordoostpoldergebied grote nadruk gelegd op de unieke plaats die Schokland inneemt binnen de archeologie en historie van Nederland.'

Hoe die expositie er uitziet moeten jullie dus zelf maar eens gaan bekijken. Gerard en ik rijden nog door het Schokkerbos, waar de geologie van het eiland te zien zou moeten zijn in de vorm van keileem uit de ijstijd. We nemen nog een kijkje bij het voormalige haventje voor we verder gaan richting Vollenhove.



NB: Dit verhaal is geschreven in 2017, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Foto's: Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Flevoland 2006; Google maps, Wikipedia en andere websites.






De Zuiderzee – 47 – Naar Schokland


Na een kopje koffie op het terrasje voor de Oude Bakkerij, een pas gerestaureerd pand waarin ook een restaurant in gevestigd is, verlaten we Urk.



We rijden door de vlakke Noordoostpolder, die inmiddels 75 jaar droog ligt. De plannen om een deel van de Zuiderzee in te polderen, zijn nog een stuk ouder. Rond 1880 onstond een plan om de hele Zuiderzee in te polderen. Het plan van ingenieur C. Lely, uit 1891, liet nog een centrale watermassa open, het IJsselmeer.

In 1918 werden dat vastgelegd in de Zuiderzeewet. Als eerste werd de Wieringermeer drooggelegd, nog voor de Afsluitdijk er kwam zelfs, zodat de Noordoostpolder in feite de eerste IJsselmeerpolder was.

De werkzaamheden begonnen in 1936, de dijk was in 1940 klaar en in 1942, tijdens de Duitse bezetting, viel de polder helemaal droog. De arbeiders waren vrijgesteld van Arbeitseinsatz in Duitsland en daardoor werd de polder een populaire plek voor onderduikers. Volgens Wikipedia hebben er in totaal naar schatting twintigduizend mensen in de Noordoostpolder ondergedoken gezeten.

Centraal in de polder ligt Emmeloord. Van oorsprong was dat de naam van een dorpje op de noordpunt van het eiland Schokland. Daar rijden we nu naartoe.

Zicht op de haven van Schokland
Net als Urk is ook Schokland gevormd door de gletsjers in de ijstijd, zo'n 150.000 jaar geleden. In de middeleeuwen was Schokland een flink eiland, maar door kustafslag bleef er in de 19e eeuw niet meer van over dan een lang gerekte sliert land. Daarop waren drie nederzettingen, het eerder genoemde Emmeloord (of Noorderbuurt), Middelbuurt en Zuiderbuurt.

Het voormalige eiland is nu vier kilometer lang en honderd tot vierhonderd meter breed. In de 19e eeuw woonden er ruim 600 mensen die hoofdzakelijk leefden van de visserij.

Administratief was het eiland verdeeld tussen Holland en Overijssel en ook religieus was er een onderscheid tussen het protestantse zuiderdeel en het katholieke noorden. Er werd in twee verschillende dialecten gesproken en ook verder hielden de bevolkingsgroepen een strikte scheiding in stand.

In de eerste helft van de 19e eeuw werd het eiland een paar keer door een zware storm getroffen. Eerst werd de Zuiderbuurt ontruimd en in 1859 besloot men om het hele eiland te evacueren. Ironisch genoeg is de omvang van het eiland daarna nauwelijks verminderd.

Van de bebouwing is nu niet heel veel meer over, de meeste huizen werden bij de evacuatie afgebroken. De bevolking vertrok naar Zuiderzeehavens als Kampen, Vollenhove, Volendam en Urk. In Kampen kwamen we eerder al een monument tegen voor de 'Schokkers'.

Rond de kerk van de Middenbuurt zijn, in de jaren '80, een paar vissershuisjes herbouwd. Daar is nu het museum Schokland gevestigd en wij parkeren er onze auto.



NB: Dit verhaal is geschreven in 2017, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Foto's: Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Flevoland 2006; Google maps, Wikipedia en andere websites.