maandag 25 juli 2011

De Vecht 29 – Kasteel Nederhorst deel 2

Via de familie de Vos van Steenwijk komt kasteel Nederhorst in 1774 in het bezit van de rijke Amsterdamse bankier Joan Hope. Deze laat het na aan zijn drie zoons die echter in 1794, voor de Franse troepen van Napoleon, naar Engeland vluchten. In 1803 wordt het gekocht door predikant Henricus Rappardus, maar die kan er niet lang van genieten omdat hij al snel komt te overlijden.

In 1807 wordt het kasteel gekocht door meester Hans Hendrik van Haersma. Hij laat het na aan zijn nichtje jonkvrouw Constantina Jacoba Agnes Warin. Als zij sterft erft haar neef Godert Jacob Karel baron van Lynden de hele boel. 




Rond 1900 schrijft professor de Rijk: ‘De tegenwoordige ambachtsheer van Nederhorst den Berg is de oudste zoon van meester A.F. baron van Lijnden.’ Deze liet het huis opknappen en moderniseren. Er werd centrale verwarming aangebracht, het kasteel werd aangesloten op het elektriciteitsnet en de waterleiding. Ook werd het dak hersteld en werd een aantal vertrekken van betimmering voorzien.

In de tweede wereldoorlog valt het kasteel ten prooi aan verwaarlozing. De weduwe van de laatste eigenaar, Otto graaf van Bylandt, verkoopt het uiteindelijk in 1947 aan de NV Amstelburcht. In 1960 wordt het aangekocht door Jan Jonker, die er zijn waardevolle klokkenverzameling in huisvest. Jonker brengt het geheel onder in de, naar zijn overleden vrouw genoemde, Harmine Wolters Stichting, die met behulp van Monumentenzorg, aan een algehele restauratie van het kasteel begint.

In 1971 wordt kasteel Nederhorst door brand getroffen. Er blijven, als de rookwolken zijn opgetrokken, slechts kale muren over. Het herstel wordt gelukkig snel weer ingezet en in 1973 voltooid. Sindsdien ziet het kasteel er uit als we het nu kennen. Een vierkant gebouw met zeskantige torens op de hoeken. Het staat helemaal vrij in een ruime gracht, waar als Gerard en ik er zijn, een aantal jonge zwanen in zwemt.

De voorgevel is regelmatig, symmetrisch, ingedeeld, met aan weerszijden van de witomlijste ingangspartij een zestal kruisvensters met rood-geel geschilderde luiken. Aan de linkerkant zijn de luiken verwijderd, er staat een steiger en vermoedelijk wordt er geschilderd. Op de rechterhoektoren is een opvallend grote klok aangebracht.


Je vraagt je onwillekeurig af of het toevallig is, dat die rood-gele luiken de kleuren hebben van de Heer Bommels jas. Van 1966 tot het eind van de 20ste eeuw had Marten Toonder in het kasteel en een aantal bijgebouwen achter het koetshuis, namelijk zijn Toonderstudio’s. In de volksmaond wordt Nerderhorst ook wel aangeduid als Bommelstein en de ANWB heeft in de omgeving een “Bommelstein-route” uitgezet.

Gerard en ik genieten een tijdje van de fraaie aanblik van het kasteel, de mooie oprijlaan, met zijn hoge eiken en sierhek en het bloemperk met de grotendeels uitgebloeide rozen en de zonnewijzer. We maken wat foto’s en hoewel de zon vrolijk schijnt besluiten we nu toch een restaurantje te gaan zoeken voor een lekker warm kopje koffie en een stuk taart. 



Dit verhaal verscheen in 2008 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.
 



Tekening: Gerard Kuit



Bronnen: Prof. J.A.de Rijk – Wandelingen door Gooi- en Eemland 1905; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Kransberg en Mils – Kastelengids van Nederland 1979; Monumenten in Nederland 1996; Natuurwijzer van Natuurmonumenten 2001
Kasteel Nederhorst op Wikipedia; Nederhorst den Berg op Wikipedia 



zaterdag 23 juli 2011

De Vecht 28 – Kasteel Nederhorst deel 1

Rond 1900 beschrijft Professor J.A. de Rijk een aantal wandelingen door Gooi- en Eemland, die als feuilleton in de regionale krant de ‘Gooi- en Eemlander’ worden geplaatst. Een van die wandelingen gaat door Nederhorst den Berg. De prof komt, deels per tram, vanuit Hilversum en reist ons als het ware tegemoet.

Op dat moment was de Reevaart, die ooit dwars door Nederhorst liep, nog open water. Hij moest dus het kanaal oversteken om bij kasteel en kerk te kunnen komen: ‘Over de ophaalbrug bereiken we het eigenlijke dorp, dat zijn naam dankt aan de ridderhofstede, die er in het begin van de 13e eeuw werd gesticht door Heer Philips van Wassenaar.’ (…) ‘In de 18e eeuw is het adellijk huis geheel en al verbouwd. De grachten bleven wel aanwezig, maar een vaste brug verving de vroegere, krijgshaftige valbrug; de muren (…om de voorburcht…) maakten plaats voor sierlijke wandeldreven; en vriendelijk ligt daar nu het tot landhuis verworden “versterkte slot”.'



De Rijk schrijft dat er vlak bij Amersfoort een andere Horst was, ook wel Hoogerhorst genoemd en dat daarom ter onderscheid deze nieuwe vesting Nederhorst werd gedoopt. Op internet lees ik dat er aan de Eem, tegenover de Kleine Melm en ten noorden van Coelhorst, een grote boerderij staat die Hoogerhorst heet. Tot halverwege de 19e eeuw was de boerderij omgracht en men neemt aan dat er hier ooit een kasteel heeft gestaan.

Op de Wikipediapagina over kasteel Nederhorst wordt een Hogerhorst bij Rhenen genoemd als reden om Nederhorst zo te noemen. Mijn kastelengids van Nederland heeft het zelfs over drie andere kastelen in de provincie Utrecht met de naam Horst. Oplettende lezertjes zullen zeggen dat Nederhorst den Berg toch bij Noord-Holland hoort, maar dat is pas zo sinds de provinciale herindeling van 1819. In de middeleeuwen was dit allemaal Utrechts gebied.

De naam van het dorp zou ook nog aanleiding tot verwarring kunnen geven. Aan de ene kant is het genoemd naar kasteel Nederhorst. Maar het dorp was er al voor het kasteel gesticht werd. Oorspronkelijk heette het simpelweg ‘den Berg’, naar het heuveltje waar de kerk op staat. De naam Nederhorst den Berg zal aanvankelijk aan het kasteel zijn gegeven en later overgegaan zijn op het plaatsje.



Oprijlaan kasteel Nederhorst
Volgens de kastelengids wordt het kasteel voor het eerst genoemd in 1301, toen Alfert van Wulven het in leen opdroeg aan Heer Guy van Henegouwen. Geen Philps van Wassenaar, dus als stichter. In de 16e eeuw komt het slot, dat aanvankelijk waarschijnlijk bestond uit een hoofdtoren, of donjon, omringd door een weermuur, via de familie van Zuylen, in bezit van Godart van Rhede tot Saesfeld, heer van Amerongen en Zuylenstein. Diens kleinzoon laat de Reevaart graven.

Godart junior laat het kasteel flink verbouwen, maar niet om er zelf in te gaan wonen. Hij verkoopt het in 1652 aan zijn schoonvader Adam van Lockhorst, heer van Zuylen. Die vermaakt het weer aan zijn kleindochter Anna Elisabeth van Rhede, die op 13-jarige leeftijd wordt uitgehuwelijkt aan haar stiefbroer Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerke. Het is een wat onoverzichtelijk gerommel in die adellijke families.




In 1672, het vermaarde rampjaar, wordt kasteel Nederhorst in brand gestoken door de Franse troepen. Na de dood van Hendrik Jacob wordt het gehavende kasteel, in 1695, geveild. Op de veiling staat weer een ander familielid op, Godart Willem van Tuyll van Serooskerke, die het kasteel koopt.

Godart Willem laat herstellingen en verbouwingen uitvoeren. Onder zijn bewind krijgt, onder andere, de huidige ingangspartij zijn vorm. Een monumentale stenen brug leidt naar een trap. Bovenaan de trap is de hoofdingang, op de zogenaamde bel-etage. Links en rechts van de trap zijn kleinere deuren die toegang geven tot het souterrain, indertijd de plaats voor het bedienende personeel.

De zoon van Godart Willem liet aan het begin van de 18e eeuw de tuin vernieuwen en twee bouwhuizen neerzetten. Daarvan is alleen het zuidelijke overgebleven dat dienst deed als koetshuis.



Dit verhaal verscheen in 2008 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.
 



Tekening: Gerard Kuit



Bronnen: Prof. J.A.de Rijk – Wandelingen door Gooi- en Eemland 1905; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Kransberg en Mils – Kastelengids van Nederland 1979; Monumenten in Nederland 1996; Natuurwijzer van Natuurmonumenten 2001
Kasteel Nederhorst op Wikipedia; Nederhorst den Berg op Wikipedia 



maandag 11 juli 2011

De Vecht 27 – Nederhorst den Berg, de kerk

Eigenlijk ligt Nederhorst den Berg helemaal niet aan de Vecht. Maar omdat het een aardig historisch dorp is, met een bijzondere kerk en een kasteel, kunnen we het niet ongezien passeren. Gerard en ik steken dus tussen Nigtevecht en Weesp de rivier over en rijden terug naar Nederhorst.


De vecht maakt hier een paar stevige bochten en in de 17e eeuw liet ambachtsheer Godard van Reede er een kanaal gegraven, de Reevaart, om een aantal van die meanders af te snijden. De vaart liep tussen de Horn- en Kuijerpolder, grenzend aan de Vecht ten westen van het dorp en de Spiegelpolder, aan de oostkant, door. De laatste is door het afgraven van turf en zand, inmiddels veranderd in de Spiegelpolderplas, een ruim meer dat ons links aan de horizon tegemoet blinkt.

Tussen 1969 en ’79 werd de Reevaart gedempt, zodat we er nu overheen kunnen rijden met de auto. Het hele landschap is hier één groot voorbeeld van de niet aflatende dadendrang van de mens. Een kanaal dat eerst gegraven en dan weer dicht gegooid wordt, een veengebied dat uitgegraven wordt tot er een meer ontstaat en een stukje verderop hebben we ook nog een natuurlijk meer dat drooggelegd is, de Horstermeerpolder. Mag het niet wat minder, vraag je je soms af.


Ondertussen schijnt de zon fel tussen de voortjagende wolken door en rijden wij het stille Nederhorst binnen. Het dorp dankt zijn toevoeging ‘den Berg’ aan een zandheuvel die opgestuwd is door de gletsjers in de laatste ijstijd. Op en rond die heuvel, een prettig droog plekje in een verder nat en zompig landschap, is al in de vroege middeleeuwen een dorp ontstaan.

Wanneer precies weet niemand. Maar men zegt dat op de berg al sinds de 8e eeuw een kerk staat die aan Willibrord gewijd is. Hij zou gesticht zijn door Liudger en was waarschijnlijk aanvankelijk van hout gemaakt. Liudger was een belangrijke prediker die er mede voor gezorgd heeft dat het Christendom hier ten lande aan populariteit won. Hij kerstende delen van Groningen en Friesland en gaf les aan de kloosterschool in Utrecht. Een van zijn wapenfeiten is het genezen van de blinde bard Bernlef, die zich prompt bekeerde. Waar een wondertje op zijn tijd al niet goed voor is.

Maar misschien moet het hele Liudger-verhaal wel naar het rijk der Christelijke fabelen verwezen worden. Mijn monumentenboek noemt hem namelijk helemaal niet. De eerste vermelding van een kapel te Nederhorst dateert uit 1038, schrijft men daar. Toen was de legendarische Liudger al 200 jaar dood. In de 12e eeuw werd de Romaanse kerk gebouwd die er nu, met wat latere toevoegingen, nog staat.


We parkeren aan de voet van de kerkheuvel. Aan deze kant is er een langgerekt, witgepleisterd huis tegen de berg aangebouwd. Als we de trap beklimmen, die van de straat naar de kerk leidt, zien we dat op het dak van het pand, op gelijke hoogte met de top van de kerkheuvel, een deur is aangebracht waardoor je dus binnendoor de kerk kunt bereiken.

Achter de kerk is een klein begraafplaatsje. Je hebt hier een aardig uitzicht over de kleine huisjes van het dorp met hun rode pannendaken. We maken een paar foto’s en willen net om het stemmige en eerbiedwaardige godshuis heen wandelen, als de deuren opengaan en de kerkgangers naar buiten komen. 




Dit verhaal verscheen in 2008 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.
 



Tekening: Gerard Kuit
 

Bronnen: Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Monumenten in Nederland 1996; Natuurwijzer van Natuurmonumenten 2001
Nederhorst den Berg op Wikipedia 



vrijdag 1 juli 2011

De Vecht 26 – Het fort bij Hinderdam

Echte ontdekkingsreizigers leggen hun hele hebben en houwen in de waagschaal, als het om nieuwe ontdekkingen gaat. Ze trotseren wilde beesten, woeste inboorlingen en gaan over ongebaande paden. Ze zwemmen over watervallen en steken diepe ravijnen over met behulp van wiebelige touwbruggen.

Zo spannend maken Gerard en ik het niet bij onze Vechtreizen, maar het bruggetje dat we over moeten op weg naar fort Hinderdam is wel erg smal. Zo op het oog niet meer dan een rijtje spoorbielzen, met links en rechts water waarin wilde vogels, in dit geval fuutjes en eenden, zwemmen.

We raken er heelhuids over en kunnen, opgelucht, onze weg vervolgen over een hobbelige onverharde landweg. Langs weilanden, knotwilgen, boerenschuren en een hooiberg. Even later staan we stil bij een hek. Daarachter de oprijlaan naar een boerderij. Geen fort te zien. Dat overkomt echte ontdekkingsreizigers ook wel eens. Doorsta je allerlei gevaren, ontdek je nog niets nieuws.


Het fort bij Hinderdam dateert uit de 17e eeuw, toen een aarden schans werd opgericht, bij de dam met sluizen die hier al sinds 1437 in de Vecht lag. De rivier was toen nog onderhevig aan eb en vloed, de Zuiderzee was immers nog niet afgesloten. Voor de scheepvaart was het vast handig om de waterstand in de Vecht te kunnen regelen en misschien werd er ook wel tol geheven.

Een strategisch punt was het in ieder geval. Tegen het eind van de 17e eeuw werden de sluizen opgeheven, omdat er nieuwe waterwerken bij Muiden aangelegd waren, maar het fort bleef bestaan. Het werd versterkt en opgenomen in de Oude- en later ook in de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Met name in de 19e eeuw is er het nodige aan fort Hinderdam verspijkerd. De vestingwerken worden versterkt en uitgebreid en er wordt een nieuw hoofdgebouw en een remise geplaatst. In 1913 is het opgenomen in de Stelling van Amsterdam, in 1923 toegevoegd aan de Vesting Holland. In 1938 komt er nog een nieuw tankafweerkanon. Pas in 1953 wordt de vesting opgeheven.

Inmiddels is het eigendom van Natuurmonumenten. Mijn Natuurwijzer meldt dat ook dit fort nu bewoond wordt door verschillende vleermuissoorten. De baardvleermuis overwinterd er, evenals de gewone grootoorvleermuis en de watervleermuis. In de rietlanden nabij het fort komt het zeldzame zomerklokje voor.



Gerard en ik rijden weer terug, het smalle bruggetje over, dat precies op de grens van Noord-Holland en Utrecht ligt. Pas als ik weer thuis ben ontdek ik, met behulp van GoogleMaps, dat het fort op een apart eilandje ligt, achter de boerderij die wij hebben gezien.

Het is jammer, maar het leven van ontdekkingsreizigers zit vol teleurstellingen. Niet dat we ons daardoor laten ontmoedigen. Even later steken we, via de N236, de Gooilandseweg, de Vecht over en rijden we aan de andere kant een stukje terug. Richting Nederhorst den Berg, waar ons een mooie kerk wacht, een kasteel en een heerlijke kop koffie met een appelpunt. Kijk, dat hadden echte ontdekkingsreizigers nu weer niet.




Dit verhaal verscheen in 2008 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.
 



Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Monumenten in Nederland 1996; Natuurwijzer van Natuurmonumenten 2001


Fort bij Hinderdam op Wikipedia