dinsdag 18 september 2018

Zuiderzee - 38 - Hattem, de Dijkpoort



We beleven het warmste jaar sinds de meteorologen dat soort gegevens bijhouden. Er zijn best al wel warmere jaren geweest, hoor, er waren tijden dat de hele wereld zo'n beetje onder water stond. Geen poolijs en gletsjers meer te bekennen. Maar dat is al erg lang geleden. Toen waren er nog geen meteorologen.





Afgelopen november hadden we een paar heel warme dagen. Maar in oktober was het een paar keer flink koud. Eén van die koude oktoberdagen viel op een zondag, er stond een gure oostenwind en Gerard en ik reden richting Hattem.

In de auto hadden er nog niet zo'n erg in, maar toen we stopten, vlakbij de Dijkpoort, aan de rand van het oude centrum, gierde de wind door onze jassen. Toch wilden we het stadje beter bekijken, dus zette ik me in de rolstoel en reed Gerard me over de hobbelige keitjes richting kerk.



De Markt met terras in Hattem
Hattem is in de vroege middeleeuwen ontstaan op een oeverwal langs de IJssel. Het wordt al genoemd in het jaar 892, maar een paar honderd jaar later kwam het stadje pas echt tot bloei. Het kreeg stadsrechten in 1299 en een omwalling met 3 poorten en aan de rand daarvan, de landheerlijke burcht de 'Grote Tinne'.



Er was een stadsbrand, in 1504, waarbij de helft van Hattem in de as gelegd werd. Maar men herstelde de boel en het kasteel Grote Tinne werd nu opgenomen binnen de nieuwe stadmuren.



In de 17e eeuw nam het belang van Hattem als handelsstadje af. In 1777 werd het kasteel gesloopt, er zijn nu alleen nog wat muurresten te herkennen in voormalige bijgebouwen. Een groot deel van de stadmuren werd gesloopt, alleen aan de zuidkant is nog een stuk bewaard gebleven.



En die Dijkpoort, natuurlijk, een hoge vierkante toren met op de hoeken uitkragende arkeltorentjes. Hij staat te blinken in de frisse ochtendzon. Je kunt zien dat het bovenste stuk uit nieuwer metselwerk bestaat, dat is in 1909 gereconstrueerd door de bekende architect P. J. H. Cuijpers. Die bouwde ook het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam, maar nam, bijvoorbeeld, ook kasteel de Haar, in Haarzuilens, en de koppelpoort in Amersfoort onder handen.



Aan de buitenzijde van de Dijkpoort is nog een stuk muur te zien, met schietgaten voor haakbussen, dat naar een nu verdwenen voorpoort leidde. Een haakbus was een primitief geweer, dat je met een haak aan de muur vast kon zetten, om de terugslag op te vangen.



Aan de stadskant staat een klein withuisje, tegen de zijkant van de poort geleund. Dat was, volgens een opschrift van de ANWB, het 'vroedvrouwenhuisje'. Daar woonde de 'Wiese Moer' die door de stad betaald werd om arme gezinnen te helpen bij bevallingen...





NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit 

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.


Geen opmerkingen: