maandag 31 januari 2011

De Vecht 6 - Slot Zuylen

Belle van Zuilen heette eigenlijk Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken. Haar familie erfde het slot Zuylen in 1665 en in de loop van de 18e eeuw, lieten ze het door de architect Jacob Marot verbouwen, tot het kasteel dat we nu kennen. Het bleef in de familie tot 1951. De laatste bewoner, Frederik Christiaan Constantijn van Tuyll van Serooskerken, die enige tijd opperkamerheer van Koningin Juliana was en burgemeester van Zuylen, droeg het toen over aan een stichting die het sindsdien als museum beheert.
 
tekening - Gerard Kuit



Een andere beroemde bewoner van het kasteel was Frank van Borssele, de geheime geliefde van Jacoba van Beieren. Als je hun liefdesgeschiedenis naleest vraag je je af waarom er nog geen film of musical aan is gewijd. Jacoba maakte aanspraken op de graafschappen Holland en Zeeland, die door de Duitse keizer Sigismund waren toegewezen aan haar oom Jan. Ze gaf zo nieuwe brandstof aan de schermutselingen die bekend staan als de Hoekse en Kabejauwse twisten.

Frank was de kleinzoon van Eleonora, de laatste telg uit het geslacht Van Zuylen, dat ergens in de 13e eeuw slot Zuylen stichtte. Hij was in 1425 door Philips van Bourgondië aangesteld tot ruwaard van Holland en gaf leiding aan de Kabeljauwen, in hun strijd tegen de Hoeken in Zeeland.

Jacoba was nu net het boegbeeld van de Hoeken. Zij had al drie mannen versleten in haar strijd om het graafschap Holland. Ze trouwde voor het eerst, toen ze 15 was, met de Franse kroonprins Jan van Touraine, maar die werd twee jaar later vergiftigd. Daarna huwde ze haar neef Jan IV van Brabant. Toen die niet naar haar zin omsprong met haar bezittingen en aanspraken, liet ze het huwelijk ongeldig verklaren.

In 1422, net 21 jaar oud, trouwde ze voor de derde keer. Nu met de broer van de Engelse koning Hendrik V, Humphry van Gloucester. Die ging al snel er vandoor met een hofdame, waarop Jacoba door Philips van Bourgondië gevangen gezet werd in Gent. In 1425 werd haar oom Jan van Beieren, die bekend stond als Jan zonder genade, door zijn tegenstanders vergiftigd. Jacoba werd bevrijd uit haar gevangenschap en de poppen waren weer aan het dansen.

Uiteindelijk mocht Jacoba zich, na het vredesverdrag van 1428, de zogenaamde Zoen van Delft, gravin van Holland noemen, onder voorwaarde dat ze niet meer zou trouwen. Toch huwde ze na een paar jaar stiekem met Frank van Borssele. Het zal wel echte liefde geweest zijn en daarom moest het wel mislopen.

Frank werd door Philips van Bourgondië gevangen genomen en ter dood veroordeeld. Omdat Jacoba daarop afstand deed van al haar rechten, konden toch de violen inzetten voor een happy end. Lang en gelukkig leefden ze echter niet. Jacoba stierf al in 1436, net 35 jaar oud, aan tuberculose, weduwnaar Frank overleed in 1471.
 



foto - de StripmanHet slot van Zuylen was ondertussen in 1422 door de Utrechters verwoest. Pas na 1511, toen het door vererving in bezit kwam van Cornelia van Culemborg en haar man Willem van Lalaing, vrijgraaf van Rennenberg, werd het weer opgebouwd.

Tegenwoordig is er op een rustige zondagochtend van dit roerige verleden niets te merken. De oprijlaan voert langs de slotgracht en de zogenaamde slangenmuur, speciaal voor de teelt van kostbare gewassen voorzien van halfronde uitstulpingen. Daarachter zie je wat sinds de laatste verbouwing de achterkant van het slot is. We kijken even onder het poortje door, maar het museum is gesloten.

Dominee Craandijk belde gewoon aan, maar: 'De eigenaar is niet te huis, en bij zijne afwezigheid wordt de toegang tot het huis niet vergund.'
 



foto - de StripmanWe wandelen terug naar het kleine kerkje direct aan de Vecht. Oorspronkelijk werd het in 1654 door Adam van Lockhorst, ambachtsheer van Zuilen, gesticht. Na een brand in 1874 werd de huidige kerk gebouwd. Tenminste dat staat op een bord aan de gevel.

In mijn monumentenboek staat Gijsbert Theunisz. Van Vianen als stichter vermeld en Craandijk schrijft dat eerder op deze plek al een romaanse kerk stond. Delen van het 17e eeuwse muurwerk zijn bij de herbouw opnieuw gebruikt en aan de westgevel zijn 17e eeuwse cartouches aangebracht met de wapens van de Staten van Utrecht en de families van Tuyll van Serooskerke en van Reede.

Gerard en ik rijden, voor het eerst echt langs de Vecht, terug naar Utrecht. Na een paar kilometer kunnen we al niet verder en worden we weer Overvecht in geleid. Hopelijk zien we meer van de rivier bij de volgende etappe: van Oud Zuilen naar Breukelen.




Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest.
 
 
 
Tekening: Gerard Kuit


Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996.





donderdag 27 januari 2011

De Vecht 5 - Oud Zuilen

'Dat kleine Zuilen vind ik nu het allermooiste dorpje aan de Vecht,' schrijft Jac. P. Thijsse in 1915. 'Aardig kerkje, mooi rechthuis, kleurige daakjes, rood en wit geblokte vensterluiken, zwaar geboomte op beide oevers en ja, tusschen de boomen van de rechteroever door schemert het oud kasteel…'

Ik zou zonder problemen door kunnen gaan met citeren, want op het eerste gezicht lijkt er in Zuilen weinig veranderd. Er staan nieuwerwetse lantaarnpalen en verkeersborden langs de weg, de brug wordt opgehaald voor een modern motorjacht en de enkele auto die passeert is ook niet klassiek. Maar verder zou je je zonder veel moeite honderd jaar terug kunnen wanen. Het heet alleen tegenwoordig officieel Oud Zuilen, om het te onderscheiden van de Utrechtse wijk met dezelfde naam.
 




Gerard en ik laten de auto bij de brug staan en wandelen eerst een stukje de dorpsstraat in. Direct naast de brug staat het aardige huis 'Klein Zuilen' te koop. Het gaat deels verscholen achter de weelderige tuinbegroeiing en heeft een romantisch terras aan het water. Toen dominee Craandijk hier voorbijkwam was het net gebouwd. 'Nieuw is de villa met haar begroeide veranda, aan de brug,' schrijft hij. We vragen ons een moment af wat de vraagprijs mag wezen, maar het zal wel ver boven onze mogelijkheden zijn. Een deur verder is het voormalige gemeentehuis.

Zuilen was vroeger een veel grotere, zelfstandige gemeente, met in 1952 ruim 23.000 inwoners. Maar een groot deel van het grondoppervlak is in 1954 geannexeerd door de stad Utrecht, die deze kant op flink is uitgebreid en het dorp bijna opgeslokt heeft. Wat restte van Zuilen, nu dus Oud Zuilen, is bij de gemeente Maarssen gevoegd.




Gemeentehuis Oud Zuilen
Het oude gemeentehuis dateert van 1896 en heeft een gevelsteen met het gemeentewapen, drie witte zuilen, geflankeerd door reuzen met knuppels over de schouders. Een van de verklaringen voor de naam Zuilen is dat het een vertaling zou zijn van het Latijnse Colonna. Dat zou dan de naam zijn van een familie die zich hier gevestigd zou hebben, ten tijde van Karel de Grote, die leefde van 742 tot 814.

Een ander verhaal gaat zelfs nog verder terug. De heren van Zuilen zouden rechtstreeks afstammen van de Romeinse keizer Sulla, die regeerde in de eerste eeuw voor Christus. Het is geschiedschrijving met behulp van veel fantasie.

Zeker is het dat er in Zuilen rond 1300 een kasteel stond, waar de heren van Zuylen woonden. De eerste betrouwbare vermelding is van 1278. Toen sloot de Hollandse graaf Floris V een verdrag met een aantal Stichtse edelen, waaronder ene Steven, heer van Zuylen. Waarschijnlijk is het dorpje pas ontstaan nadat dit slot gebouwd werd.


 
Swaenen Vecht
De huizen langs de dorpsstraat gaan niet zover terug. Het merendeel is 19e eeuws. Teruglopend naar de brug komen we langs het statige 18e eeuwse Zuijlenburg. Een deftig huis met een symmetrische gevel en een monumentale ingang in Lodewijk XIV-stijl. Pal daarnaast het wat kleinere Swaenen-Vecht, met in de 17e eeuwse gevel een opvallende gevelsteen waarop twee vechtende zwanen staan. Volgens Craandijk '…een niet zeer gelukkige toespeling op de naam.'

We komen langs restaurant Belle, genoemd naar de beroemdste bewoonster van het kasteel, de schrijfster Belle van Zuylen en wandelen naar het kasteel. De bekendheid van Belle van Zuylen, die hier in 1740 geboren werd, is trouwens tamelijk recent op gang gekomen. Als Isabelle de Charrière publiceerde ze in Zwitserland een aantal romans en essays. Ze was getrouwd met Charles-Emmanuel de Charrière, een Zwitser en voormalig huisleraar van haar broers. Na haar dood in 1805 raakte ze wat in de vergetelheid.

In de jaren '70 van de twintigste eeuw kwam ze weer in de belangstelling, vooral door publicaties van het echtpaar Simone en Pierre Dubois. Ze sprak vooral tot de verbeelding omdat ze een vrouw was die, tegen de wil van haar ouders, trouwde met een man van haar eigen keuze en als schrijfster blijk gaf van een grotere intelligentie dan in haar tijd van vrouwen verwacht werd. Dat ze juist in de jaren '70 van de twintigste eeuw bekend werd is, gezien de emancipatiegolf van die tijd, niet verwonderlijk.

Maar rond 1900 was Belle van Zuylen dus geen grote beroemdheid, ze wordt door Thijsse noch Craandijk genoemd. Roem is vergankelijk, al kun je als kunstenaar nog wel eens herontdekt worden, zoals blijkt.




Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest.
 

 
 
Foto's: Jan de Stripman

Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996.

Wikipedia over Oud Zuilen  , Slot Zuylen  en Belle van Zuylen 





woensdag 26 januari 2011

De Vecht 4 - Van Amelisweerd door Utrecht naar Zuilen

Oud Amelisweerd
Oud Amelisweerd staat er verlaten bij. Het is gesloten, maar aan informatieborden geen gebrek. Er staat bijvoorbeeld te lezen dat er zojuist een project is afgerond waarin een antwoord gezocht werd op de vraag waarom Lodewijk-Napoleon na acht dagen uit het landhuis vertrok. 'Had hij een relatie met de keukenmeid ? En is de een na laatste bewoonster van het huis vermoord in de griezelige grijze kamer ?' We zullen de antwoorden vandaag niet te weten komen.

Het huis is wel te bezichtigen, maar daarvoor moet je van te voren een afspraak maken. In het interieur zijn veel oorspronkelijke elementen bewaard gebleven. Stucplafonds, betimmeringen, schouwen en twee kamers met unieke Chinese behangsels. De buitenkant kreeg vorm omstreeks 1770, toen een eerder huis uit 1707 werd vergroot.




Theehuis Oud Amelisweerd
Het gekke is dat Oud Amelisweerd eigenlijk jonger is dan Nieuw Amelisweerd, een eindje verderop aan de Kromme Rijn gelegen. Dat is oorspronkelijk rond 1680 gebouwd op de fundamenten van een bijgebouw van een in de 15e eeuw verwoest landhuis. *)

Uiteindelijk kreeg het rond 1860 zijn huidige vorm. Misschien heeft men het toen, naar het andere landhuis, Nieuw Amelisweerd genoemd ? Het ligt wat verder van de provinciale weg af en dichter bij die vermaledijde A27. De meeste bezoekers zullen eraan voorbij gaan. Dat doen Gerard en ik ook. Wij gaan naar Utrecht. Verder zoeken naar de oorsprong van de Vecht.



Het plan is om, via de wijk Witte Vrouwen, naar de Weerdsluis te rijden waar heden te dage het begin van de rivier is. Daarna zouden we de rivier willen volgen en de schilderachtige omgeving willen bekijken, zoals ooit dominee Craandijk en Jac. Thijsse dat deden. Dat we dan door de rosse buurt van Utrecht moeten, waarvan de activiteiten zich bij de Rode brug op woonboten in de Vecht afspelen, hindert ons niets. Als ontdekkingsreizigers staan we immers overal voor open.

Bij het wegrijden van Amelisweerd breek ik per ongeluk mijn zonnebril doormidden en dat blijkt geen goed voorteken. Hoewel vrijwel tegelijkertijd de zon doorbreekt. We rijden terug de A27 over, langs de sportvelden bij stadion Galgenwaard, inderdaad de plaats waar in de middeleeuwen de galg stond, links af de stad in.

Al spoedig blijkt dat ik van te voren een route door de stad had moeten bedenken. Ik probeer met een plattegrond op schoot de weg te vinden, langs de Maliesingel en de Witte Vrouwensingel. We laten het Griftpark, dat nog niet zolang geleden heropend is na een grondige sanering van de zwaar vervuilde bodem, rechts liggen. Je zou zeggen dat het genoemd is naar de Biltse Grift en dat was misschien een oude Vechtloop. 






We komen langs de gevangenis en zouden daarna vanzelf bij de Weerdsluis uit moeten komen. Maar helaas: het laatste stuk is eenrichtingverkeer de verkeerde kant op. We dolen wat door ouderwetse woonwijken, komen over de Stenenbrug, die volgens de kaart over de Vecht gaat.

Jac. Thijsse schrijft: 'Bij de Steenen brug, die van ijzer is, staat een heel hoge steenen molen…' Die staat er nog steeds, hij heet 'Rijn en zon' en dateert uit 1912, toen Thijsse hier in 1915 voorbij kwam was hij dus nog splinternieuw.

Hij vervolgt: 'Nog een eindje verder zien we een smal watertje zich bij den Vecht voegen. Hier willen wij even bij stil staan, want dit watertje is waarschijnlijk een overblijfsel van de aloude Vecht, die, van Amelisweerd komende, de Biltstraat kruist (…) en dan in een sierlijke bocht om het noorden van Utrecht heen kronkelt tot hier aan toe.' We hebben helaas niet kunnen controleren hoe het er nu uit ziet, omdat we er niet in slagen om bij de oever van de rivier te komen.



Na enige tijd vinden we onszelf terug tussen de nieuwbouw van Overvecht. De straten heten hier dreven. Via de Einsteindreef steken we opnieuw de Vecht over. Weer geen kans om langs de rivier te rijden. De Rode brug hebben we op een of andere manier gemist. Hoe de gewillige klanten bij de meisjes van plezier moeten komen is ons een raadsel.

Langs de Carnegiedreef, die over gaat in de Rio Brancodreef steken we de Klopvaart over. We proberen weer de Vecht te bereiken bij Fort de Klop. Wat met de auto ook niet lukt. Voor de wandelaars van weleer was het een stuk eenvoudiger, dan tegenwoordig met moderne vervoersmiddelen.

Craandijk wandelde de stad uit bij de Bemuurde Weerd: '…dan komen wij in het vrije veld, op den open grindweg langs de Vecht, die niet door dijken is bedwongen (…) ter linkerzijde, aan den overkant van den rivier, zien wij uitgestrekte weilanden; aan dezen kant vinden wij het weiland afgewisseld door bouwland en moestuinen…'

Daar zijn nu woonwijken en een waterzuiveringsinstallatie. Het pad langs de rivier is er nog wel, maar alleen toegankelijk voor wandelaars en fietsers. Na nog een stukje rijden tussen de appartementenblokken van Nieuw Zuilen, steken we nog maar eens de rivier over naar Oud Zuilen. Daar parkeren we de auto, vlak bij het slot.


 
*) Volgens Wikipedia zijn Oud- en Nieuw-Amelisweerd ontstaan uit een eerder landgoed dat voortkwam uit de eigendommen van Amelius uten Werde, een 13e eeuwse ridder. Het landgoed werd later gesplitst en in de 16e eeuw werd eerst Oud-Amelisweerd erkend als ridderhofstad, daarna Nieuw-Amelisweerd.

Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest.

Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996.

Wikipedia over Amelisweerd en de Weerdsluis 

Amelisweerd is eigendom van de gemeente Utrecht en wordt beheerd door het Centraal Museum. Lees hier meer informatie.

Het Griftpark op de site van de gemeente Utrecht



dinsdag 25 januari 2011

De vecht 3 – Naar Amelisweerd

Na de koffie en een stuk Oma's appeltaart met slagroom verlaten Gerard en ik het terras van het theehuis Rhijnauwen. In het kasteel, dat in aanleg 15e eeuws is, maar in de 18e eeuw geheel herbouwd werd, is een jeugdherberg gevestigd. Van de oude interieurs is niets overgebleven, maar van buiten is het zeker fotogeniek.


Wat vroeger de NJHC was, de Nederlandse Jeugd Herberg Centrale, heet nu Stayokay, een lelijk fantasiewoord gebaseerd op het Engelse 'verblijf in orde'. Ik had in het voorbijgaan die naam wel gezien op vlaggen en borden, maar had die geassocieerd met een fitheidscampagne, of misschien een adviesbureau, maar niet met een jeugdherberg.. Zo gaat de vaderlandse cultuur naar de sodemieterij…
 



Als we naar de parkeerplaats lopen passeren we een bruggetje over een smal stroompje. 'Dit moet het begin van de Vecht zijn !' grap ik. Het watertje verdwijnt in de bossen achter het theehuis. Het probleem met de oorsprong van de Vecht is dat er in de afgelopen duizenden jaren zoveel veranderd is aan dit landschap.

Voor de mens zich ermee ging bemoeien was het een drassig laagland met kronkelende rivieren die regelmatig hun bedding verlegden, overstroomden, zich weer terugtrokken enzovoort. Omdat het land zo'n modderige bedoening was vormden diezelfde rivieren wel de belangrijkste transportwegen. In de Romeinse tijd was de Rijn verkeersader en grens tegelijk. In de vroege middeleeuwen begon men de moerassige gronden te ontginnen. In 1122 werd de Rijn bij Wijk bij Duurstede afgedamd. De rivieren werden getemd en ingedijkt.

Het punt waar Vecht en Rijn samenkwamen was, in de Romeinse tijd al, van strategisch belang en later een aantrekkelijke plek om je als rijke edelman of koopman te vestigen. Met de opkomst van de stad Utrecht werden er nog meer ingrepen in de natuurlijke waterloop gedaan. Het deel van de Vecht dat voor Utrecht lag verloor zijn betekenis en zelfs zijn naam. Misschien is er nog iets van de oorspronkelijke loop van de rivier terug te vinden in het, tegenwoordig gekanaliseerde, stroompje de Biltse Grift ? *)
 


Maar voor we daar naar kijken bezoeken we Amelisweerd. Eigenlijk zijn er twee Amelisweerden, namelijk Oud- en Nieuw. Het zijn twee landhuizen die niet ver van elkaar gelegen zijn. De toevallige voorbijganger zal waarschijnlijk niet veel verder komen dan Oud Amelisweerd, dat op nauwelijks 5 minuten van Rhijnauwen, aan de Kromme Rijn ligt.

Langs de oprijlaan vanaf de provinciale weg staan oude beuken, sommigen geknot en gestut, in verschillende stadia van verval. We parkeren de auto bij het bruggetje over de rivier en lezen op een informatiebord dat het Hoogheemraadschap hier natuurvriendelijke oevers aanlegt. De oude, steile beschoeiing wordt vervangen door een meer geleidelijke overgang tussen land en water, waardoor flora en fauna weer kans krijgen zich te ontwikkelen. 'Planten als Gele lis, Dotterbloem, Zwanenbloem en Riet zullen de oevers in bezit nemen.' En '…te water geraakte zoogdieren, zoals konijnen en reeën kunnen weer gemakkelijk op het droge klimmen.' Een prachtig initiatief !

We wandelen langs het koetshuis annex informatiecentrum, waar je koffie kunt drinken, soep en quiche kunt eten en ambachtelijke producten kopen. 'Proef het landgoed !' is hier de leuze. In het koetshuis is een expositie ingericht over de omstreden aanleg van de A27 in de jaren '70 en '80 **). Ik herinner me nog een uitspraak van de minister Zeevalking van Verkeer en Waterstaat, dat hij niet begreep dat mensen zich zo druk maakten over een rij struiken. Maar de natuurliefhebbers maakten zich wel zo druk en uiteindelijk werd het tracé aangepast en loopt de weg nu over het uiterst westelijk deel van het landgoed.
 

*) Van Meindert Rasker, een oude vriend die van onze ontdekkingstocht naar de bron van de Vecht hoorde, kreeg ik een kaartje, gekopieerd uit een facsimile uitgave van 'De Vechtstroom van Utrecht tot Muiden'. Op het kaartje, dat een plattegrond weergeeft van de Stad Utrecht in 1791, is een waterloop aangegeven als ' 't Begin vande Vecht' die ruwweg loopt van Amelisweerd, via de huidige berenkuil, ten noorden van de Maliebaan, en het Griftpark en uitkomt bij de Tolbrug. Daar heet het water op de kaart 'De oude Vecht'.

**) Minister Zeevalking (D66) was van 11 september 1981 tot 29 mei 1982 minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet Van Agt II. Wederom minister van Verkeer en Waterstaat was hij van 29 mei 1982 tot 4 november 1982 in het kabinet Van Agt III. Tijdens die laatste periode nam hij de gewraakte beslissing om de A27 door Amelisweerd aan te leggen. Zeevalking overleed op 23 februari 2005. (Bron)  

(Inmiddels, in 2010, wordt Amelisweerd bedreigt door weer nieuwe plannen om de A27 te verbreden...)

Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock  in Soest.

Tekening: Gerard Kuit

Foto's: Jan de Stripman

Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996.





Amelisweerd is eigendom van de gemeente Utrecht en wordt beheerd door het Centraal Museum. Lees hier meer informatie


maandag 24 januari 2011

De Vecht 2 - Fort Vechten en Rhijnauwen

Het Fort bij Vechten dateert in aanleg uit de tweede helft van de 19e eeuw. In 1879-81 en tijdens de beide wereldoorlogen werden er uitbreidingen en verbeteringen aangebracht. Met het nabijgelegen fort Rhijnauwen maakte het deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een stelsel van forten en waterwerken, aangelegd in de 19e eeuw, dat in tijde van nood Utrecht en Amsterdam onbereikbaar voor de vijand moest maken. Het uitvinden van de vliegmachine bombardeerde dit tot een achterhaalde strategie. Toch hebben de forten nog tot na de laatste wereldoorlog een militaire functie gehad.

Fort Vechten bestaat uit een stervormige, ruigbegroeide wal, omgeven door een brede gracht. In de wal zijn kazematten, barakken en andere verdedigingswerken aangelegd. Volgens de terminologoe is het een combinatie van het polygonale en het gebastioneerde stelsel. In de dikke, hier en daar verweerde muren zijn halfronde schietopeningen uitgespaard en nissen voor de wachten. De deuren zijn van staal.

Voor de jeugd is er een sfeervolle ontdekkingstocht uitgezet en als ik er later met vrouw en kleinzoon nog eens ga kijken is een groepje, in blauwe kielen geklede, jongelui bezig van lege oliedrums een vlot te bouwen. Het is allemaal doortrokken van een ouderwetse padvindersromantiek. Best sfeervol, voor wie er gevoelig voor is. Jammer dat het zo dicht langs de snelweg ligt, zodat je die op de achtergrond onophoudelijk hoort razen. 





Gerard en ik wandelen weer terug. In de gracht zwemt een fuut. Bij het wegrijden zie ik pas dat de houten uitkijktoren bedoeld is als reconstructie van een Romeins bouwwerk. Er hangt een schild en een helm aan zoals we die kennen van Asterix en Obelix.

Van de Vecht en de Rijn trouwens geen spoor in de directe omgeving van Vechten. Dus gaan we terug, onder de A12 door en dan rechtsaf, de provinciale weg op, richting Bunnik. Vervolgens nemen we de eerste afslag links naar Rhijnauwen. Een smalle weg, langs mooie boerderijen en boomgaarden met bunkers erin, voert ons naar het huis Rhijnauwen, gelegen aan de Kromme Rijn, en het daarachter gelegen Fort Rhijnauwen.

Links van de brug over de rivier is een parkeerplaats, maar omdat de kaart aangeeft dat we verder door kunnen rijden, gaan we onder het poortgebouw door, slaan rechtsaf, dan met de weg mee links en een paar honderd meter verder staan we voor de poort van het fort.

Die is gesloten. Achter het prikkeldraad is een weitje met koeien. Daarachter de dichtbegroeide wallen. Volgens het informatiebord van Staatsbosbeheer was het '…eens militair bolwerk, nu wijkplaats voor zeldzame planten en dieren.' Rhijnauwen is het grootste fort van Nederland en '…diende samen met het werk aan de Hoofddijk en de forten bij Vechten en het Hemeltje tot het bestrijken van de Houtense vlakte.'

We moeten natuurlijk bedenken dat er hier 150 jaar geleden veel minder bomen stonden. Er was echt een vlakte waarover je vanuit de forten een vrij zicht en schootsveld had en die door inundatie, onder water zetten, verder ontoegankelijk gemaakt kon worden. Omdat de menselijke activiteiten er de laatste decennia flink zijn afgenomen zijn de versterkingen belangrijk geworden voor dieren en planten. In de winter verblijven er duizenden vleermuizen.

Verder staat er een bord met de tekst: 'Natuurreservaat geen vrije toegang.' En dat is natuurlijk heel mooi, we hoeven niet alles te zien en overal doorheen te kunnen struinen. Het is wel mogelijk om je per groep van 15 belangstellenden te laten rondleiden. Informatie hierover is te krijgen bij het plaatselijke VVV-kantoor.



We rijden terug naar de buitenplaats Rhijnauwen en besluiten een kopje koffie te drinken bij het erachter gelegen theehuis. Het is er naar ons idee tamelijk druk, maar volgens de bediening is het juist erg rustig, doorgaans is het op zondagochtend veel drukker. Wat goed te begrijpen is. Je zit hier echt prachtig, langs de Kromme Rijn, met uitzicht op de achterkant van het oude landhuis. Voor de kinderen is er een speeltuin, oudere jongeren varen voorbij in roeiboten en kano's. De rustzoeker kan hier dus beter op een doordeweekse dag langs gaan.





Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest.

Tekening: Gerard Kuit

Foto's: Jan de Stripman

Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996.

Fort Vechten heeft een eigen website: www.fortvechten.nl


Er zijn veel websites over forten, bijv: http://www.hollandsewaterlinie.nl/ en www.grebbelinie.nl
Een aardige homepage met foto's van fort Rhijnauwen

Info over de monumenten in Bunnik




zondag 23 januari 2011

De vecht 1- Op zoek naar de bron

Valt er in Nederland nog iets te ontdekken ? In ieder geval niet op de Star trek-manier: 'Dapper gaan waar nog geen mens eerder is geweest.' Je kunt rustig zeggen dat dat in ons land een onmogelijkheid is. Sterker nog: Elke vierkante meter grond is ooit wel eens door een mens met een werktuig bewerkt. Met een schop, een ploeg, een bulldozer of een dragline, Nederland is geheel door mensenhanden geschept. Toch voelen Gerard en ik ons ontdekkingsreizigers als we op een bewolkte, maar droge, zondagochtend in juni op zoek gaan naar de bronnen van de Nijl. Ach, nee, dat waren Stanley en Livingstone, de Vecht, bedoel ik.

Maar over de Vecht is toch zo langzamerhand wel alles gezegd, zou je kunnen denken. In mijn boekenkast staat bijvoorbeeld een boek van Jac. P. Thijsse over de Vecht en ook mijn vaste bron, dominee Jacobus Craandijk beschrijft een wandeling langs de Vecht. Bovendien maken ze allebei gebruik van een eerder boek: 'De zeegepralende Vecht' van Claas Bruin *). Zo zijn er vast nog meer schrijvers te vinden, die het nadien weer over de Vecht hebben gehad. Maar daar hoeven wij ons toch niet door te laten inperken ?

Hoe zit het eigenlijk met die oorsprong van de Vecht ? Craandijk en Thijsse laten hem bij de Weerdsluis in Utrecht beginnen, alsof uit de stadsgracht een rivier zou ontspringen. Ze zeggen er wel bij dat de Vecht daar oorspronkelijk niet begon. En dat dank je de koekoek, Utrecht kwam een stuk later dan de Vecht. Die stroomde al eeuwen door het drassig laagland, voor er hier een stad gebouwd werd.

We moeten dus verder terug, naar de Romeinse tijd, bijvoorbeeld. Toen lag er op de plaats van Utrecht, ergens tussen de Rijn en de Vecht, een fort, ofwel castellum. Dat eerste castellum, Thijsse schrijft dat het Ultrajectum heette, werd hier vermoedelijk rond 47 na Christus gesticht.

Opgravingen hebben aangetoond dat het een keer of vijf herbouwd en uitgebreid is. De laatste versie ging mee tot het jaar 260 en besloeg een gebied dat nu begrensd wordt door Oudegracht, Oudkerkhof, Achter st Pieter, Trans en Wed. De Oude- en Nieuwegracht hebben in hun huidige vorm trouwens nog bochten die te danken zijn aan de Rijn, zoals die hier vroeger stroomde. De Vecht, want daar ging het ons om, is een zijrivier van de Rijn, die waarschijnlijk al aftakte ergens voor het huidige Utrecht.

In de Romeinse tijd lag ter hoogte van Bunnik een fort dat Fectio heette. En nu ligt daar het Fort bij Vechten, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat kan geen toeval zijn. Volgens Thijsse splitste de Vecht zich af van de Rijn '…waar nu de prachtige bosschen van Oud- en Nieuw Amalisweerd…' liggen. Het fort is daar pal tegenover. Gewapend met een routebeschrijving gehaald van internet, de moderne ontdekkingsreiziger laat niets aan het toeval over, rijden Gerard en ik erheen.




De weg voert ons door het schilderachtige Bilthoven, met zijn fraaie villa's en door de betonnen jungle van de Uithof, waar de Utrechtse universiteit gevestigd is. Langs het educatorium en het pas gerenoveerde stadion Galgewaard, dat gebouwd is op de plek waar in de middeleeuwen de galg stond, bereiken we de Koningsweg die, langs Amelisweerd, van Utrecht naar Bunnik loopt. Het is rustig op de weg, we passeren wat trimmende fietsers en bespreken de prestaties van het Nederlands elftal op de Europese kampioenschappen.

Bij een mooie, witte, boerderij gaan we rechtsaf. We rijden onder de A12 door en komen door het gehucht Vechten. De eerste weg rechts leidt naar het gelijknamige fort. Al honderden meters voor de oprijlaan zie je aan de rechterkant de bunkers, wallen en grachten liggen.

Op een weiland langs de brede gracht, die het fort omzoomt, kun je de auto parkeren. Aan de overkant van het weggetje is een replica van een Romeinse, houten uitkijktoren gebouwd, die vanaf 11.00 uur te beklimmen is. Het fort is eigenlijk ook pas dan open en vrij toegankelijk, rondleidingen vanaf 14.00 uur. Maar als we na een kort wandelingetje, onder mooie, hoge wilgen, de poort bereiken staat die uitnodigend open.

Op het binnenterrein staan een paar houten barakken, waar later op de dag koffie, met fortkoek, geschonken wordt. En het is ook mogelijk om op de wallen te kamperen. In die wallen zijn imposante, bakstenen bastions aangelegd. Gerard en ik beperken ons tot het maken van een paar foto's en kijken even binnen in de donkere, grotendeels ondergronds aangelegde officiersbarak, waarvoor de eerste steen gelegd werd door 'den fortcommandant kapitein H. Vogel' in 1939.




*) Claas Bruin 'zoon van een leeraar der oude Friesche doopsgezinden' leefde van 1671 tot 1732. Op www.dbnl.org (digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren) wordt hij een der 'vruchtbaarste verzenmakers zijner eeuw' genoemd. De zegepralende Vecht of de berijming van honderd van deszelfs fraaiste gezigten, verscheen in 1719. Er waren uitgaven met afbeeldingen waarvan Craandijk er een bij zich droeg op zijn wandeling.



NB: Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest.

Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Monumenten in Nederland 1996.

Fort Vechten heeft een eigen website 

Wikipedia over: