donderdag 21 februari 2013

De Langbroeker Wetering 12 – Kasteel Broekhuizen bij Leersum


De Langbroeker Wetering, loopt bij Overlangbroek dood, maar de weg gaat nog een eind verder rechtdoor en Gerard en ik slaan, op de t-splitsing aan het eind, linksaf. De weg heet hier de Amerongerwetering, maar hij voert ons naar Leersum. Voor we dat dorp bereiken slaan we weer linksaf en over een aangenaam weggetje, langs de uitlopers van de Leersumse bebouwde kom, komen we uit halverwege de oude oprijlaan naar het buitengoed Broekhuizen (soms ook geschreven als Broekhuisen).



Broekhuizen is een van de indrukwekkendste buitenplaatsen van de Utrechtse heuvelrug en het is dan ook een beetje vreemd dat de meeste reizigers van vroeger dagen het links lieten liggen. Dominee Craandijk noemt het wel, maar hij was op de terugweg vanuit Amerongen en moest zich haasten '…want station Driebergen ligt nog op grooten afstand en de stoomtram rijdt nog niet naar Doorn.'

Wie er wel tijd voor heeft beveelt hij de omweg naar Broekhuizen aan: '…met zijn prachtige bordes…'. Ook noemt hij het grafmonument in de vorm van een uitkijktoren, op de Donderberg ten noorden van het dorp, dat door de familie van Nellesteyn, in de 18e eeuw de bewoners van Broekhuizen, gebouwd is.

Dat 'vreemde mausoleum' wordt ook beschreven door Jan Feith, die in 1908 met de auto door Nederland rijdt en daarvan verslag doet in de jubileumuitgave 'Ons eigen land' van de ANWB (toen dus al geen fietsersbond meer). Feith negeert het landhuis helemaal, maar dat kan misschien komen omdat het toen herbouwd werd, na een brand die het in 1906 grotendeels in de as legde. Gerard en ik besluiten in ieder geval om er te stoppen en het huis eens nader te inspecteren.


De oprijlaan met zijn hoge bomen begint onderaan de Donderberg, volgens Feith een van oorsprong Germaanse naam die naar Donar zou verwijzen, op het kruispunt van de doorgaande weg door Leersum, met die naar Maarsbergen. Na zo'n 500 meter kom je aan een groot smeedijzeren hek en daarachter begint het park van Broekhuizen. De weg die wij nemen kruist de oprijlaan bij het hek en gaat dan met een bocht om het park heen. Na weer 500 meter gaat de weg over een klein bruggetje en daar parkeren we de auto.

Vanaf de brug zien we het witgepleisterde huis liggen, een kant aan een ruime vijver, de andere kant uitkijkend op het park dat in 1820 door J.D.Zocher jr werd voltooid, naar oudere plannen van J.G.Michaël. Volgens het Handboek van Natuurmonumenten is het park een van de mooiste voorbeelden van de Engelse landschapsstijl in Nederland. Het heeft een onregelmatig gevormde waterpartij, met eilandjes daarin, slingerende paden tussen bossages, grasvelden en vooral veel monumentale beukenbomen.

Er staat een ruime Oranjerie in het park, gebouwd in neo-classicistische stijl, die aan een kant omsloten word door een kunstmatige heuvel. Van de beelden en vazen die het park sierden zijn nog twee wit marmeren sfinxen bewaard gebleven.


Het kasteel zelf, dat vermoedelijk op de plaats van een middeleeuwse voorganger staat, werd in 1794 in opdracht van de van Nellestyens gebouwd. In 1810 werd het al flink uitgebreid en voorzien van een imposante ingangspartij met een dubbele, gebogen trap, die naar het bordes leidt. Boven de kelderverdieping, met de keukens en werkvertrekken, zijn nog twee hoge verdiepingen die een interieur hebben in Lodewijk XVI-stijl.

Gerard en ik wandelen een stukje het park in maar ontdekken dat we niet echt dichtbij het huis kunnen komen. Na jarenlang in gebruik te zijn geweest door de Rijksoverheid, wordt het sinds enige tijd weer particulier bewoond. Bordjes met 'verboden toegang' erop houden al te nieuwsgierige wandelaars op afstand.

We bekijken dus maar de oude bomen die nogal geleden lijken te hebben onder de voorjaarsstormen en we inspecteren de voorzieningen ten behoeve van de paddentrek. Lage plastic hekjes leiden de paarlustige amfibieën naar emmers waarin ze opgevangen worden en geteld, alvorens ze veilig voor het autoverkeer de weg over gezet worden.

Na enige tijd stappen we weer in de auto en nemen de volgende afslag rechts. Een rustiek weggetje tussen de bossen leidt ons, langs 'de Kappel', het middeleeuwse rechthuis van de buurtschap Darthuizen, ook ooit eigendom van de van Nellesteyns, naar de doorgaande weg richting Doorn en Amersfoort.

Einde van deze reeks.


NB: Dit verhaal dateert uit 2002, de toestand ter plaatse kan veranderd zijn. Het is eerder verschenen in de Artishockberichten en op het Volkskrantblog.



Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: J. Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874; Jan Feith: Ons eigen land - tusschen Amsterdam en Arnhem, 1908; ENSIE lexicon 1952; F.W. van Gulick: Nederlandse kastelen en landhuizen, 1960; Doriann Kransberg en Hans Mils: Kastelengids van Nederland, 1979; Prisma Lexicon dorpen en steden Benelux - 1984; Handboek Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in Nederland - Utrecht, 1997; Landschapsgids voor Utrecht – Stichting het Utrechts Landschap, na 1997.

Links:

Website van kasteel Broekhuizen met veel foto's en info. 

Kasteel Broekhuisen op Wikipedia 

Leersum op Wikipedia 

Darthuizen op Wikipedia 



woensdag 13 februari 2013

De Langbroeker Wetering 11 - Overlangbroek en kasteel Zuilenburg



Overlangbroek is een kleine agrarische nederzetting ontstaan bij het kasteel Zuilenburg, zo vermeldt het standaardwerk 'Monumenten in Nederland'. Maar als je er nu doorheen rijdt, zou je hooguit op het idee komen dat er sprake is van een dorp, omdat er tussen de verspreid liggende boerderijen ineens een kerkje langs de weg staat. En het kasteel herken je alleen als je echt weet waarnaar je zoeken moet.

Overlangbroek lijkt in de afgelopen eeuwen niet veel gegroeid. De weg langs de Wetering is de enige weg in het dorp. Gerard en ik parkeren de auto tegenover de kerk, die gedeeltelijk in de steigers staat. Het is een simpel, eenbeukig, gepleisterd gebouw dat in de 19e eeuw nieuw opgetrokken is ter vervanging van een middeleeuwse voorganger.

De toren, die niet gepleisterd is, dateert uit de 15e eeuw en heeft een luiklok uit 1650. Aan de oostkant van het schip staat een lelijke aanbouw uit 1913. Alles bij elkaar klinkt het tamelijk onaantrekkelijk, maar die indruk maakt het helemaal niet. Eerder gemoedelijk en lieflijk en dat zal mede komen door de aantrekkelijke ligging van het, door hoge bomen omzoomde, kerkhofje.


In eerste instantie zien we het kasteel helemaal niet, terwijl het volgens de topografische kaart toch pal achter de kerk moet staan. We wandelen een stukje verder en ontwaren tussen de bomen een gebouw dat door zijn vorm opvalt. Het wordt aan een kant overgroeid door klimop maar daartussen kun je toch mooie roze baksteen zien.

Dat moet het zijn, besluiten we en als we nog wat doorlopen zien we dat het op een eilandje aan de Wetering lijkt te staan. Je kunt nu ook beter zien dat de muren oud zijn. In de oostgevel zitten twee grote kruisvensters met een klein bijna vierkant raampje ertussenin. Dit zijn ramen van de hoofdverdieping die aan de voorkant te betreden is via een trap. In de kelder zouden nog drie schietspleten zijn, maar die hebben we niet kunnen waarnemen.

Ridderhofstad Zuilenburg wordt voor het eerst genoemd in 1402 als bezit van de ridder Amelis Uten Eng. Halverwege de 17e eeuw is het nog steeds in eigendom van de familie Uten Eng maar daarna volgt er een hele reeks van adellijke eigenaren. In 1960 werd het bewoond door J.F. Baron van Hogendorp.


Van Gulick veronderstelt, in zijn boek 'Nederlandse kastelen en landhuizen', dat de aanleg van ook dit kasteel begonnen is met de bouw van een vrijstaande toren, een donjon zoals er zoveel langs de Wetering staan. Later is de toren omgebouwd tot een zogenaamd dubbel herenhuis. Dat zag eruit als twee hoge stadshuizen naast elkaar met de ingang in een van de lange zijkanten. Een mooi voorbeeld hiervan is het huis Oudaen, bij Breukelen aan de Vecht (niet te verwarren met het gelijknamige stadskasteel aan de oude gracht in Utrecht).

Bij Zuilenburg is de helft van het dubbele herenhuis later weer gesneuveld, zodat nu een enkel rechthoekig gebouw resteert. Rond 1960 stond het er vervallen bij. Van Gulick merkt op: 'Ondanks de verwaarloosde indruk, die Zuylenburg maakt, bezit het toch een niet te miskennen charme. Als het eens werd opgeknapt en weer voorzien van een buitentrap naar de verdieping, zou het een zeer aantrekkelijk en benijdenswaardige behuizing zijn.' De eigenaren zullen deze aanbeveling gelezen hebben want een paar jaar later is het kasteel precies zo gerestaureerd.

Gerard maakt een paar foto's en we stappen weer in. We zijn nu bijna aan het eind van de Langbroeker Wetering gekomen. Volgende keer het laatste deel van onze rondreis.


NB: Dit verhaal is geschreven in 2002, de situatie ter plaatste kan veranderd zijn.

Tekening – Gerard Kuit

Bronnen: J. Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874; ENSIE lexicon 1952; F.W. van Gulick: Nederlandse kastelen en landhuizen, 1960; Doriann Kransberg en Hans Mils: Kastelengids van Nederland, 1979; Prisma Lexicon dorpen en steden Benelux - 1984; Handboek Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in Nederland - Utrecht, 1997; Landschapsgids voor Utrecht – Stichting het Utrechts Landschap, na 1997.

Een oude tekeningvan Zuilenburg staat op Wikipedia

Bij het Wikipedia-artikel over Overlangbroek staat ook een foto van de kerk 

Meer info over Zuilenburg op Kastelen in Utrecht 



vrijdag 1 februari 2013

De Langbroeker Wetering 10 – Sandenburg, leien daken, torentjes en kantelen



Op loopafstand tegenover Walenburg, je hoeft eigenlijk alleen maar de weg schuin over te steken, ligt het fraaie landhuis Sandenburg. Vanaf de weg heb je goed zicht op het forse witte gebouw, dat rijkelijk toegerust is met leien daken, torentjes en kantelen.

Omdat we wel weer even de benen willen strekken en als onderzoekers naar de kastelen van de Wetering ook af en toe wat dieper moeten graven, besluiten we een poging te wagen om dit kasteel van dichtbij te gaan bekijken. We slaan een smal weggetje in waar weliswaar een bord 'Verboden toegang, uitgezonderd bestemmingsverkeer' bij staat, maar zoals Gerard terecht opmerkt: 'Wij zijn bestemmingsverkeer'.


Na een ruime bocht komen we bij een hek, waar we ook maar langs rijden, om op een ruime parkeerplaats te belanden. Daar stappen we uit en lopen wat vruchteloos rond. We hebben wel een bestemming, maar het is niet eenvoudig om er te komen. Het lijkt er op dat er een bedrijf op het terrein gevestigd is.

Een van de bijgebouwen wordt blijkbaar privé bewoond en een bordje verzoekt ons vriendelijk om niet door de tuin te lopen. Maar een duidelijke andere route is er ook niet. We zijn aan de grens van onze brutaliteit gekomen en stappen maar weer in de auto.


Het verging dominee Craandijk in 1883 niet veel beter: 'Bij afwezigheid van de eigenaar, graaf van Lijnden van Sandenburg, kunnen wij het inwendige niet bezigtigen en ons niet persoonlijk overtuigen of er, behalve het fraaije meubilair, dat in zulk een huis mag worden verwacht, nog merkwaardigheden van anderen aard zijn te vinden.'

Hij merkt op dat aan Sandenburg '…alles nieuw is te noemen.' En dat klopt, het huis was toen, net twintig jaar eerder, geheel opnieuw opgetrokken, in een neo-gotischestijl die wel de Tudorstijl genoemd wordt, naar het Engelse vorstenhuis dat die bouwtrant populair maakte. Maar van oorsprong is het wel een oud huis. Het werd al in de 14e eeuw genoemd en in de kern is waarschijnlijk nog middeleeuws muurwerk te vinden.

Craandijk noemt de graaf 'onze premier', maar Constant Theodore (1826-1885), anti revolutionair politicus, was geen minister-president. Wel minister van justitie, buitenlandse zaken en financiën. Een nazaat, mr dr F.C. Graaf van Lijnden van Sandenburg leidde van 1921 tot -25 een staatscommissie over de vaderlandse elektriciteitsvoorziening.

Ja, in dit grootse huis, volgens de dominee vormt het '…een rijk, maar wel wat overladen geheel…', hebben grote mannen geleefd. In het ruime, door tuinarchitect van Lunteren aangelegde park, staan nog een portierswoning, een oranjerie en een koetshuis. Het geheel is omgeven door een gracht.


Een stukje verder langs de Wetering staat, als contrast, een wel zeer bescheiden overblijfsel van een andere ridderhofstad. Een simpel vierkant poortgebouwtje overspant het water. Het heeft een eenvoudig pannendak en een zandstenen wapenschild. Hier achter lag ooit het huis Groenestein. 'Op het eikenplein daarachter ligt een boerenwoning (…). Gesloopt is het groote huis met zijn lagen vierkanten toren…'.

Nog wat verderop komen we aan een kruispunt. Linksaf gaat de weg naar Darthuizen, rechts naar Wijk bij Duurstede, rechtdoor en we komen in Overlangbroek. De dominee eet er wat in de inmiddels gesloten herberg: 'De snede brood met kaas en het glas bier voldoen aan de verwachting en de bediening is volgens belofte "prompt en vlug."'

We kunnen het helaas niet nadoen en rijden rechtdoor naar Overlangbroek en het laatste kasteel aan de Wetering.


NB: Dit verhaal is geschreven in 2002, de situatie ter plaatste kan veranderd zijn.


Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: J. Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874; ENSIE lexicon 1952; Doriann Kransberg en Hans Mils: Kastelengids van Nederland, 1979; Prisma Lexicon dorpen en steden Benelux - 1984; Handboek Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in Nederland - Utrecht, 1997; Landschapsgids voor Utrecht – Stichting het Utrechts Landschap, na 1997.


Meer informatie is te lezen op de site van gemeente Wijk bij Duurstede 


Klik voor een luchtfoto van Googlemaps op deze link