Nunspeet, op de rand van de hoge, droge
zandgronden van de Veluwe en lagere landen aan de kust van de
Zuiderzee, was al in de prehistorie bewoond. Lange tijd was het een
agrarische gemeenschap, in 1832 telde het 1600 inwoners, die
voornamelijk van de landbouw, schapenteelt en aanverwanten leefde.
Monument voor de Belgische vluchtelingen |
In de loop van de 19e en 20ste eeuw
groeide het inwonertal sterk, in 1912 waren er ruim 10.000 bewoners,
momenteel meer dan 26.000. Er kwam wat industrie, een katoenfabriek,
een ververij, een azijnmakerij, een papierfabriek en een
hennepspinnerij. Na de aanleg van de Zuiderzeestraatweg en het
spoor werd het toerisme gaandeweg een belangrijke bron van inkomsten.
Momenteel zijn er jaarlijks meer dan een miljoen toeristische
overnachtingen per jaar in Nunspeet.
Gerard en ik rijden richting dorpskern.
In 1855 werd het dorp getroffen door een grote brand. De meeste
huizen dateren dus van na die tijd. Van de kerk is alleen de toren
van voor de brand. Rond de spits cirkelt een wolk van zwaluwen, als
we er rondlopen voor een paar foto's.
Op de vierkanten bakstenen torenromp,
die uit de 16e eeuw dateert en vensters heeft in Romaanse stijl,
staat een wit houten, achtkantige spits, met uurwerk. Tussen het
schip van de kerk en de dorpsstraat staat een rijtje leilinden.
We stappen weer in de auto en zoeken de
oude begraafplaats aan de Eperweg. In de eerste wereldoorlog was er
in Nunspeet een kamp voor Belgische vluchtelingen,
Vluchtoord Nunspeet. Op de begraafplaats is een klein monument voor
de Belgen opgericht, een aantal van hen ligt ook hier begraven.
We rijden wat rond tussen
de graven, dat wil zeggen, Gerard duwt mijn rolstoel, terwijl boven
ons de lucht begint te betrekken. Naast het bakstenen Belgenmonument
vallen de rijen gietijzeren graftekens op, volgens het informatiebord
bij de ingang zou het gaan om kinderen van de vluchtelingen, die in
het kamp aan besmettelijke ziekten gestorven zijn.
Als er wat regendruppels
vallen gaan we terug naar de auto. We rijden verder, door de
villawijk, die rond 1900 bij Nunspeet ontstond, toen rijke
industriëlen er hun tweede huis bouwden en zoeken weer de
Zuiderzeestraatweg op. Onze volgende halte is Doornspijk en daarna
het eindpunt van deze etappe: Elburg.
NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.
Tekeningen: Gerard Kuit , foto: Jan de Stripman
Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten
in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.