Posts tonen met het label Nunspeet. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Nunspeet. Alle posts tonen

donderdag 10 mei 2018

De Zuiderzee – 33 – Nunspeet, dorpskern en begraafplaats


Nunspeet, op de rand van de hoge, droge zandgronden van de Veluwe en lagere landen aan de kust van de Zuiderzee, was al in de prehistorie bewoond. Lange tijd was het een agrarische gemeenschap, in 1832 telde het 1600 inwoners, die voornamelijk van de landbouw, schapenteelt en aanverwanten leefde.

Monument voor de Belgische vluchtelingen

In de loop van de 19e en 20ste eeuw groeide het inwonertal sterk, in 1912 waren er ruim 10.000 bewoners, momenteel meer dan 26.000. Er kwam wat industrie, een katoenfabriek, een ververij, een azijnmakerij, een papierfabriek en een hennepspinnerij. Na de aanleg van de Zuiderzeestraatweg en het spoor werd het toerisme gaandeweg een belangrijke bron van inkomsten. Momenteel zijn er jaarlijks meer dan een miljoen toeristische overnachtingen per jaar in Nunspeet.

Gerard en ik rijden richting dorpskern. In 1855 werd het dorp getroffen door een grote brand. De meeste huizen dateren dus van na die tijd. Van de kerk is alleen de toren van voor de brand. Rond de spits cirkelt een wolk van zwaluwen, als we er rondlopen voor een paar foto's.

Op de vierkanten bakstenen torenromp, die uit de 16e eeuw dateert en vensters heeft in Romaanse stijl, staat een wit houten, achtkantige spits, met uurwerk. Tussen het schip van de kerk en de dorpsstraat staat een rijtje leilinden.

We stappen weer in de auto en zoeken de oude begraafplaats aan de Eperweg. In de eerste wereldoorlog was er in Nunspeet een kamp voor Belgische vluchtelingen, Vluchtoord Nunspeet. Op de begraafplaats is een klein monument voor de Belgen opgericht, een aantal van hen ligt ook hier begraven.

We rijden wat rond tussen de graven, dat wil zeggen, Gerard duwt mijn rolstoel, terwijl boven ons de lucht begint te betrekken. Naast het bakstenen Belgenmonument vallen de rijen gietijzeren graftekens op, volgens het informatiebord bij de ingang zou het gaan om kinderen van de vluchtelingen, die in het kamp aan besmettelijke ziekten gestorven zijn.

Als er wat regendruppels vallen gaan we terug naar de auto. We rijden verder, door de villawijk, die rond 1900 bij Nunspeet ontstond, toen rijke industriëlen er hun tweede huis bouwden en zoeken weer de Zuiderzeestraatweg op. Onze volgende halte is Doornspijk en daarna het eindpunt van deze etappe: Elburg.


NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit , foto: Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.


vrijdag 6 april 2018

De Zuiderzee – 32 – Een locomotiefhuisje in Nunspeet en in Soest

Verstopt in een nieuwbouwwijkje, aan de rand van Nunspeet, staat een zogenaamd locomotiefhuisje. Het is een klein, langwerpig, eenlaags gebouwtje, onder een rieten dak en het heeft z'n schoorsteen in de voorgevel. Daarom heeft het wel wat weg van een stoomlocomotief. Verder heeft het met de spoorwegen niets te maken.


Dergelijke huisjes werden oorspronkelijk, in de 19e eeuw en eerder, bewoond door eenvoudige boeren, dagloners en eekschillers. Die laatsten schilden de bast van eikenbomen.

Als ik op internet zoek naar het gebruik van eikenbast kom ik eerst allerlei verwijzingen tegen naar alternatieve geneeswijzen. Eikenbast zou goed zijn voor de bloedvorming, huid en tandvlees, het is antiseptisch en vermindert transpiratie. Een wondermiddel dus. Maar vroeger werd het vooral gebruikt in de leerlooierij.

Locomotiefhuisje Nunspeet
De schapenteelt, het verstoken van hout en daardoor ontbossen van de Veluwe zorgden er voor dat er grote stuifzandgebieden ontstonden. Hele dorpen verdwenen onder het zand en ook Nunspeet werd er door bedreigd. Dat duurde tot aan het begin van de 20ste eeuw, toen men door grootschalige aanplant, vooral van naaldbomen, het stuifzand vastlegde.

Dezelfde ontwikkelingen heeft ons eigen Soest doorgemaakt. Ook wij hebben stuifzanden, de Korte en de Lange Duinen en grappig genoeg stond er ook in ons dorp ooit zo'n laag huisje met een opvallende schoorsteen, dat 'de locomotief' genoemd werd.

Het stond aan de Korte Brinkweg en mijn eigen oma woonde er aan het begin van de jaren '50. Mijn ouders woonden enige tijd bij haar in en mijn oudere broer is er geboren. Uiteindelijk werd 'de locomotief', die uit 1663 stamde, getuige een bronzen plaatje in de fraai betegelde schouw, onbewoonbaar verklaard.

Het leidde tot een artikeltje in de krant. Daarin wordt de indeling beschreven: een voorkamertje van 3,5 bij 3 meter, met drie raampjes van 30 bij 30 cm, een alkoof die verbouwd was tot keukentje en in het achterhuis een slaaphokje en het oorspronkelijke woonkeukentje. Onder het pannendak was nog een vliering waar je niet rechtop in kon staan, maar waar wel een oom van me sliep.

Mijn ouders verhuisden uiteindelijk naar een ander pandje dat ook al op de nominatie stond om gesloopt te worden. Het duurde tot 1962 voor ze een behoorlijk huis kregen, in één van de eerste flats van ons dorp.

De locomotief was toen al afgebroken, want zoals het krantenbericht besluit: '...we zijn vanouds niet erg zuinig op antiek en historische overblijfselen geweest.'

Het locomotiefhuisje in Nunspeet is het enige, daar in de omgeving, dat nog op zijn oorspronkelijke plaats staat. Een tweede huisje, dat aan de sloop ontsnapt is, staat nu in het Openluchtmuseum in Arnhem...



NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit , foto: Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.