Posts tonen met het label Elisabethsvloed. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Elisabethsvloed. Alle posts tonen

vrijdag 1 maart 2019

De Zuiderzee – 54 – Van Durgerdam naar Uitdam

We rijden door Durgerdam, langs de Durgerdammerdijk, maar als we het dorp verlaten verandert de naam in de Uitdammerdijk. Het eerste stuk gaat kaarsrecht, langs weilanden met hier en daar een meertje, dat zullen wel overblijfselen van dijkdoorbraken zijn.


Wat verderop komen we aan een grotere plas, het Kinselmeer. De dijk kronkelt nu tussen twee wateren door, want rechts, buiten ons zicht achter de dijk, ligt het IJmeer. De wandelaars van vroeger zullen wel over de dijk gelopen hebben en meer uitzicht hebben genoten. Ik zit af en toe wat ongemakkelijk op de passagiersstoel, de weg is smal en door de bochten heb je niet altijd zicht op tegenliggers. Gelukkig zijn die schaars op zondagochtend.

Het Kinselmeer is ontstaan na de Sint Elisabethsvloed, in 1421, het is genoemd naar de dorpjes Grote en Kleine Keynsel die hier vroeger lagen. Volgens Wikipedia is niet helemaal duidelijk wanneer de dorpjes verdwenen zijn. Door dijkdoorbraken werd de bebouwing een aantal keren verplaatst. Tot in de 19e eeuw stonden ze op landkaarten, maar nu niet meer.

Uitdam
Het Kinselmeer werd ondertussen een stuk groter, door de stormvloed van 1825, toen het nabijgelegen verdedigingswerk De Stenen Beer werd verzwolgen door de Zuiderzee. Na de stormvloed van 1916 was de ontreddering in de nabijgelegen dorpen zo groot dat ze vreesden niet genoeg geld te kunnen opbrengen voor het herstellen van huizen en dijken. Uiteindelijk liet een aantal dorpen zich annexeren door de stad Amsterdam. Hierdoor ligt het Kinselmeer nu in de gemeente Amsterdam.

Uitdam - kerk


Het meer was vroeger populair bij dagjesmensen uit de grote stad en ook nu zijn er nog recreatieterreinen en is er een zeilvereniging actief. Aan het begin van de 20ste eeuw was er een zwemgelegenheid, De Badhoeve en er is nu nog een camping met dezelfde naam. Ik stel me voor dat er verwarring kan ontstaan met Badhoevedorp, maar dat ligt aan de andere kant van Amsterdam, in de Haarlemmermeer.

Een eindje verder komen we in Uitdam. Het is een nog kleiner dorp dan Durgerdam en ligt voor een deel op een smalle strook land tussen het IJmeer en de Uitdammer Die, oorspronkelijk een zeearm waar een klein riviertje, de Waterlandse Die, door stroomde.

De huizen staan hier wat verder uit elkaar en zijn ook deels van hout gebouwd. Het kerkje is zo klein dat je er zo voorbij zou rijden. Wij weten net op tijd te stoppen. We maken een paar foto's en wandelen over het piepkleine, betegelde speelpleintje, waar gebasketbald kan worden, naar de oever van de Die. We horen eendjes, smienten, fluiten, de zon schijnt prachtig tussen dreigende wolken door. Geen wonder dat natuurorganisaties hier weidegrond hebben aangekocht ten behoeve van de vogels...




NB: Dit verhaal is geschreven in 2018, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekening: Gerard Kuit 

Foto: Jan de Stripman 

Bronnen: Monumenten In Nederland - Noord-Holland 2006; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Google maps; Wikipedia en andere websites

Citaat Nescio: 'Buiten-IJ' uit de novelle 'Mene Tekel', 1946





vrijdag 1 februari 2019

De Zuiderzee – 53 – De torentjes van Durgerdam


Nescio, de schrijver van 'De Uitvreter' en 'Titaantjes', wandelde graag en Durgerdam was een van zijn favoriete bestemmingen. '...Durgerdam, met z'n kleine huisjes aan den dijk en z'n twee kleine torentjes en wat kale bomen zwart daartussen en op de reede, heel klein, wat scheepjes, de masten staken schraaltjes in de lucht.'



Het dorp is gebouwd langs een bocht in de dijk, zodat het aan een baai lijkt te liggen. Het ene torentje, als wij er zijn, onder grijze wolken die voort geblazen worden door de wind, staat op een vierkant gebouwtje dat de Kapel wordt genoemd. Het is geen kerk maar was in gebruik als school en raadhuis. Zoals veel huizen en gebouwen in Waterland is het grotendeels van hout, het is gebouwd in de 17e eeuw.

Durgerdam dateert als nederzetting uit de 15e eeuw, het is de opvolger van het dorp Ydoorn, dat in 1422 door de St. Elisabethsvloed verzwolgen werd. Daarna werd er een dijk opgeworpen langs het Buiten-IJ, waarlangs zich vissers en schippers vestigden.

De naam Ydoorn leeft nog voort in de vuurtoren die ten oosten van het dorp op een versterkt eiland ligt. Dat maakte deel uit van vestingwerken ter verdediging van het IJ en Amsterdam, waartoe ook het forteiland Pampus behoort. De vuurtoren, niet meer dan een metalen skelet met een lamp erop, wordt 'lichtopstand De Ydoorn' genoemd.

Wij wandelen naast het hotel, met zijn cremewit geschilderde houten gevel, een smal straatje in, naar de kerk. Of liever, het kerkje, want erg groot is het niet. Het is wat men een zaalkerk noemt, een simpele rechthoekige ruimte, met een eenvoudig tentdak, ramen met rondbogen en een witgepleisterde voorgevel. Daarboven een klein torenspitsje.

Het is in de 19e eeuw gebouwd als opvolger van een 17e eeuwse voorganger die zo te lijden had van overstromingen en stormen dat hij vervangen moest worden. Bij de bouw zijn elementen van de oude kerk hergebruikt, zoals de preekstoel, de kroonluchters en de luiklok, die gegoten is door Pierre Hemony.

De donkergroen geschilderde voordeur staat open en er klinkt muziek. Gerard gluurt even door de opening, waarop er direct een man aan de deur komt die hem uitnodigt binnen te komen. Er is geen dienst gaande, zegt hij, ze zijn alleen wat aan het oefenen met het koor.

We slaan de uitnodiging vriendelijk af. We moeten verder, naar Marken en Monnikendam.




NB: Dit verhaal is geschreven in 2018, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekening: Gerard Kuit 

Foto: Jan de Stripman 

Bronnen: Monumenten In Nederland - Noord-Holland 2006; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Google maps; Wikipedia en andere websites

Citaat Nescio: 'Buiten-IJ' uit de novelle 'Mene Tekel', 1946