Op een koele
zomerse zondag rijden we naar IJsselstein. Bij onze eerste poging de
wandeling door het groene hart, die dominee Jacobus Craandijk aan het
eind van de 19e eeuw maakte, na te rijden zijn we
verslagen door het gure weer en blijven steken bij Montfoort. Nu gaan
we, in gezelschap van Elly en Esther, koffie drinken in IJsselstein,
het laatste stadje dat de dominee op zijn 'langen zomerdag' aandeed.
We nemen de A-12
naar Den Haag maar verlaten die al snel ter hoogte van De Meern. Via
de provinciale weg naar Montfoort en een nog kleinere binnenweg langs
de IJssel rijden we op IJsselstein af. We benaderen de stad zo van
dezelfde kant als Craandijk deed.
' 't Is een
vruchtbare landstreek; jammer dat ook hier de gevreesde "Herik"
overal zijn geele bloemen vertoont, die menig stuk bouwland of klaver
op een bloeijenden koolzaadakker doet gelijken,' schrijft de
dominee. Onkruidverdelgingsmiddelen waren toen nog niet zo gangbaar.
Door het aanleggen van akkers schiep de mens omstandigheden waarin
sommige soorten zich bijzonder thuis voelden en een plaag konden
worden.
De Herik, sinapis
arvensis in het latijn, is een 20 tot 100 cm hoge plant met grof
getande, ruw behaarde bladeren. De zwavelgele bloemen, die te zien
zijn tussen mei en augustus, zijn ongeveer twee centimeter in
doorsnee. Het is nog steeds een algemene plant, maar nu voornamelijk
in wegkanten en op braakliggende grond.
In deel 1 van het
boek Wilde Planten, in 1970 uitgegeven door Natuurmonumenten, wordt
met weemoed teruggeblikt op '…al het moois waardoor onze
graanvelden eens werden opgefleurd (...) Korenbloem, Bolderik,
Dauwnetel, Gewone Klaproos, Smalbladige Wikke en Herik kwam men bijna
overal tegen.' De tijden veranderen en de blik waarmee we naar de
natuur kijken ook. Op weg naar het stadje aan de IJssel hebben we
geen Herik gezien. Wel een paar fraaie boerderijen en prettig gelegen
huisjes.
'De groote
boomgaarden beloven veel, het vee vindt er blijkbaar goede weide,
gerst en tarwe een weelige grond,' staat er bij Craandijk. Maar
ook hier is het een en ander gebeurd, vooral in de middeleeuwen.
'Niet altijd konden landbouw en nijverheid er de welvaart
verspreiden, die de vrucht des vredes is.'
Ook IJsselstein
heeft geleden onder de langdurige vete tussen de graven van Holland
en de bisschop van Utrecht, misschien nog wel meer dan de vorige
steden die we bezochten. Met list, bedrog, kidnapping, afpersing,
plundering, belegering, moord en verwoesting hebben de verschillende
partijen geprobeerd de overhand te krijgen. En dat gedurende meer dan
driehonderd jaar, vanaf de stichting van kasteel IJsselstein, tot aan
de regering van Karel de vijfde.
In de vroege
middeleeuwen was het dorp Eiteren hier de belangrijkste kern. Het
kapittel van st. Maria te Utrecht verzorgde de rechtspraak en inde de
huur en de tienden, de inkomstenbelasting die een tiende van de
opbrengst van het land bedroeg. Door de polder Heeswijk, tussen
Montfoort en IJsselstein, loop nog de smalle Tiendweg, een naam die
hieraan herinnert.
Omstreeks 1150
begon Gijsbrecht van Amstel, een neef van de beroemde Gijsbrecht die
het met graaf Floris V aan de stok had, met de bouw van het kasteel.
Als we de tamelijk moderne buitenwijken doorkruist hebben parkeren we
de auto op de Kasteellaan die grenst aan het voormalige
kasteelterrein. Van de eens behoorlijk grote burcht rest alleen nog
een forse vierkante toren. Men zegt dat die toren gebouwd is door
Rombout Keldermans II, gestorven in 1531 en bouwmeester van de
Vleeshal in Middelburg, de toren van Zierikzee en nog veel meer
gebouwen en vestingwerken in Nederland en Vlaanderen.
Craandijk ziet in
de toren, die alleen een wenteltrap bevat, vooral een uitkijkpost.
'Ik voor mij althans acht het colossale gevaarte met zijn breede
trappen en zijn stevig muurwerk niet louter voor een "statietoren"
bestemd.'
NB:
Dit
verhaal is geschreven in 2004 en eerder gepubliceerd in de
Artishockberichten, programmablad van de vereniging Artishock in
Soest en op het Volkskrantblog.
Tekening:
Gerard Kuit
Bronnen:
Wandelingen door Nederland, Utrecht - J. Craandijk, 1874; Wij trekken
door Utrecht - Rinke Tolman, 1935; ENSIE lexicon 1952; Wilde
Planten - Natuurmonumenten, 1970; Kastelengids
van Nederland - Kransberg en Mils, 1979; Monumenten in Nederland -
Utrecht, 1997
Links:
Oude
foto's en historische informatie is te vinden bij Streekarchief
Rijnstreek en Lopikerwaard
4 opmerkingen:
Hwet valt mij juist op dat er zoveel soorten bloemen bloeien. Heeft milieubesef en wat beheer toch zijn voordelen.
@martin - Het kan zijn dat de toestand sinds 1970 verbeterd is. Dat is op meer punten zo. Het water is schoner geworden, bijvoorbeeld.
Er worden ook meer wilde bloemen gezaaid en mensen hebben meer in hun tuin (wat weer elders opduikt). Bovendien ben ik bang dat ik vroeger maar weinig zag.
@martin - Aan de andere kant hoor je vogel- en insectendeskundigen klagen dat er nog maar zo weinig wilde planten op en rond de akkers groeien...
Een reactie posten