Wanneer precies begonnen is met de bouw
van het kasteel van IJsselstein is niet bekend. Vast staat dat er
rond 1250 een Arent van IJsselstein resideerde. Deze wist in de
tweede helft van de 13e eeuw zowel in conflict te komen
met de bisschop van Utrecht als met de graaf van Holland. Het begon
met gedoe rondom het slot van Vreeland, dat Arent en zijn broer
Gijsbrecht van Amstel, niet af wilden staan aan de bisschop. Met
behulp van graaf Floris V van Holland, werd het kasteel ingenomen.
Arent werd gevangen gezet en moest in ruil voor zijn vrijheid een
groot deel van zijn goederen aan Floris afstaan. Het is dus niet
verwonderlijk dat we Arent en Gijsbrecht later terugvinden onder de
samenzweerders tegen Floris V.
Arent overleed in 1291, zijn zoon
Gijsbrecht erfde het kasteel. In 1296 werd geprobeerd Floris naar
Engeland te ontvoeren. Het plan mislukte en de graaf werd vermoord.
Oom Gijsbrecht van Amstel, was daar direct bij betrokken, maar ook
neef Gijsbrecht van IJsselstein werd verdacht en kwam in
moeilijkheden.
De twee werden opgejaagd door de
wraakzuchtige getrouwen van de nieuwe graaf, de nog minderjarige Jan
I. De oudste Gijsbrecht werd uit Nederland verdreven en zijn goederen
werden verbeurd verklaard, ingepikt dus. Zijn neef werd gevangen
genomen door Hubert van Vianen en opgesloten in slot Culemborg.
Mevrouw van IJsselstein, Berta
(Craandijk noemt haar: 'Baerte'), die van zichzelf van Heukelum
heette, wist het kasteel van IJsselstein een jaar lang te verdedigen
tegen de troepen van Hubert van Vianen. Deze wou de belegering niet
opgeven omdat op het slot ook zijn zoontje gevangen werd gehouden.
Het kind was eerder, op slinkse wijze, door handlangers van de van
IJsselsteins ontvoerd.
Toen die uiteindelijk door honger en
gebrek het verzet moesten staken werd van de 16 mannen, die nog op
het kasteel in leven waren, de helft onthoofd. Het was allemaal nog
ver voor de conventie van Geneve en ook opsluiting in Guantanomo bay
zat er toen nog niet in.
Zo kwam het kasteel in Hollandse
handen. Na de dood van graaf Jan I, schonk zijn opvolger, Jan de II
van Avesnes, het aan zijn broer Guy van Henegouwen. Die werd in 1301
bisschop van Utrecht en in de herschikking van bezittingen die daarop
volgde wist Gijsbrecht zich weer van het slot meester te maken. In
1305 zitten hij en Berta weer prinsheerlijk op kasteel IJsselstein en
verzoenen ze zich met graaf Willem III, opvolger van Jan II. Hun zoon
Arnoud trouwt met Maria, de bastaarddochter van bisschop Guy.
Vervolgens is er even pauze in de
middeleeuwse soap. In die relatief rustige tijd wordt werk gemaakt
van het opbouwen van de stad IJselstein. Gijsbrecht stierf pas in
1344 en had dus de gelegenheid om een en ander goed aan te pakken.
Hij stichtte in 1309 de kerk en legde de eerste versterkingen aan.
Na een vluchtige blik op de enige toren
die nog van het kasteel overgebleven is wandelen we langs de
stadsgracht naar Gijsbrechts kerk. De middeleeuwse vestingwerken
rondom IJsselstein zijn bijna helemaal verdwenen. 'De hervormde kerk
ligt vriendelijk tusschen 't plantsoen, dat hier den ouden stadswal
heeft vervangen', schrijft Craandijk. Van het oorspronkelijke
godshuis is, na een verwoesting in 1466, niets meer over. De kerk is
na 1500 herbouwd in laat gotische trant.
De toren stamt van rond 1530 en vormt
een overgang naar de renaissance, men denkt dat de Italiaanse
architect Alesandro Pasqualini, waarvan bekend is dat hij in die tijd
voor de heer van IJsselstein werkte, hem heeft ontworpen. Maar van
zijn schepping staan alleen de onderste vier verdiepingen nog
overeind. De spits brandde in 1568 af en na herbouw in de 17e
eeuw, ging hij in 1911 opnieuw in rook op. De huidige bakstenen spits
is ontworpen door M. de Klerk, aanhanger van de Amsterdamse school,
en werd voltooid in 1928. De architect was toen al vijf jaar dood.
We lopen het portaal van de kerktoren
binnen en horen dat de dienst in volle gang is. Binnen moeten twee
prachtige grafmonument te zien zijn. Het ene daterend uit 1370 met
levensgrote beelden van heer Gijsbrecht van IJsselstein en zijn vrouw
Berta, hun zoon Arnoud (gestorven in 1363) en diens vrouw Maria van
Henegouwen. Aan de voeten van de, in harnas gestoken, heren liggen
leeuwen als symbool van moed, aan de voeten van de dames hondjes ten
teken van trouw. Het tweede monument is voor Aleid van Culemborg, de
in 1471 jong gestorven vrouw van Frederik van Egmond, heer van
IJsselstein, die zelf pas in 1522 overleed. Ook hierop een beeld met
een hond aan de voeten.
We willen de eredienst niet verstoren
en wandelen weer naar buiten. We hebben trek in koffie, dus
gaan we verder het oude stadje in, op zoek naar een café of
restaurant .
NB:
Dit
verhaal is geschreven in 2004 en eerder gepubliceerd in de
Artishockberichten, programmablad van de vereniging Artishock in
Soest en op het Volkskrantblog.
Tekening:
Gerard Kuit
Bronnen:
Wandelingen door Nederland, Utrecht - J. Craandijk, 1874; Wij trekken
door Utrecht - Rinke Tolman, 1935; ENSIE lexicon 1952; Kastelengids
van Nederland - Kransberg en Mils, 1979; Monumenten in Nederland -
Utrecht, 1997
Links:
Oude
foto's en historische informatie is te vinden bij Streekarchief
Rijnstreek en Lopikerwaard
2 opmerkingen:
Lekker vredig volkje die Hollanders.
@martin - Moord en doodslag was het ! In de middeleeuwen was het niet vreemd als, na een belegering, alle overwonnen mannen vermoord werden. Hele steden zijn zo uitgeroeid. Dus eigenlijk viel het hier nog reuze mee...
Een reactie posten