woensdag 12 juni 2013

Het groene hart - 11 - IJsselstein, de gevreesde Herik en het kasteel

Op een koele zomerse zondag rijden we naar IJsselstein. Bij onze eerste poging de wandeling door het groene hart, die dominee Jacobus Craandijk aan het eind van de 19e eeuw maakte, na te rijden zijn we verslagen door het gure weer en blijven steken bij Montfoort. Nu gaan we, in gezelschap van Elly en Esther, koffie drinken in IJsselstein, het laatste stadje dat de dominee op zijn 'langen zomerdag' aandeed.

We nemen de A-12 naar Den Haag maar verlaten die al snel ter hoogte van De Meern. Via de provinciale weg naar Montfoort en een nog kleinere binnenweg langs de IJssel rijden we op IJsselstein af. We benaderen de stad zo van dezelfde kant als Craandijk deed.


' 't Is een vruchtbare landstreek; jammer dat ook hier de gevreesde "Herik" overal zijn geele bloemen vertoont, die menig stuk bouwland of klaver op een bloeijenden koolzaadakker doet gelijken,' schrijft de dominee. Onkruidverdelgingsmiddelen waren toen nog niet zo gangbaar. Door het aanleggen van akkers schiep de mens omstandigheden waarin sommige soorten zich bijzonder thuis voelden en een plaag konden worden.

De Herik, sinapis arvensis in het latijn, is een 20 tot 100 cm hoge plant met grof getande, ruw behaarde bladeren. De zwavelgele bloemen, die te zien zijn tussen mei en augustus, zijn ongeveer twee centimeter in doorsnee. Het is nog steeds een algemene plant, maar nu voornamelijk in wegkanten en op braakliggende grond.

In deel 1 van het boek Wilde Planten, in 1970 uitgegeven door Natuurmonumenten, wordt met weemoed teruggeblikt op '…al het moois waardoor onze graanvelden eens werden opgefleurd (...) Korenbloem, Bolderik, Dauwnetel, Gewone Klaproos, Smalbladige Wikke en Herik kwam men bijna overal tegen.' De tijden veranderen en de blik waarmee we naar de natuur kijken ook. Op weg naar het stadje aan de IJssel hebben we geen Herik gezien. Wel een paar fraaie boerderijen en prettig gelegen huisjes.

'De groote boomgaarden beloven veel, het vee vindt er blijkbaar goede weide, gerst en tarwe een weelige grond,' staat er bij Craandijk. Maar ook hier is het een en ander gebeurd, vooral in de middeleeuwen. 'Niet altijd konden landbouw en nijverheid er de welvaart verspreiden, die de vrucht des vredes is.'

Ook IJsselstein heeft geleden onder de langdurige vete tussen de graven van Holland en de bisschop van Utrecht, misschien nog wel meer dan de vorige steden die we bezochten. Met list, bedrog, kidnapping, afpersing, plundering, belegering, moord en verwoesting hebben de verschillende partijen geprobeerd de overhand te krijgen. En dat gedurende meer dan driehonderd jaar, vanaf de stichting van kasteel IJsselstein, tot aan de regering van Karel de vijfde.


In de vroege middeleeuwen was het dorp Eiteren hier de belangrijkste kern. Het kapittel van st. Maria te Utrecht verzorgde de rechtspraak en inde de huur en de tienden, de inkomstenbelasting die een tiende van de opbrengst van het land bedroeg. Door de polder Heeswijk, tussen Montfoort en IJsselstein, loop nog de smalle Tiendweg, een naam die hieraan herinnert.

Omstreeks 1150 begon Gijsbrecht van Amstel, een neef van de beroemde Gijsbrecht die het met graaf Floris V aan de stok had, met de bouw van het kasteel. Als we de tamelijk moderne buitenwijken doorkruist hebben parkeren we de auto op de Kasteellaan die grenst aan het voormalige kasteelterrein. Van de eens behoorlijk grote burcht rest alleen nog een forse vierkante toren. Men zegt dat die toren gebouwd is door Rombout Keldermans II, gestorven in 1531 en bouwmeester van de Vleeshal in Middelburg, de toren van Zierikzee en nog veel meer gebouwen en vestingwerken in Nederland en Vlaanderen.

Craandijk ziet in de toren, die alleen een wenteltrap bevat, vooral een uitkijkpost. 'Ik voor mij althans acht het colossale gevaarte met zijn breede trappen en zijn stevig muurwerk niet louter voor een "statietoren" bestemd.'




NB: Dit verhaal is geschreven in 2004 en eerder gepubliceerd in de Artishockberichten, programmablad van de vereniging Artishock in Soest en op het Volkskrantblog. 


Tekening: Gerard Kuit
 
Bronnen: Wandelingen door Nederland, Utrecht - J. Craandijk, 1874; Wij trekken door Utrecht - Rinke Tolman, 1935; ENSIE lexicon 1952; Wilde Planten - Natuurmonumenten, 1970; Kastelengids van Nederland - Kransberg en Mils, 1979; Monumenten in Nederland - Utrecht, 1997
 
Links:





Oude foto's en historische informatie is te vinden bij Streekarchief Rijnstreek en Lopikerwaard



4 opmerkingen:

martin zei

Hwet valt mij juist op dat er zoveel soorten bloemen bloeien. Heeft milieubesef en wat beheer toch zijn voordelen.

Jan de Stripman zei

@martin - Het kan zijn dat de toestand sinds 1970 verbeterd is. Dat is op meer punten zo. Het water is schoner geworden, bijvoorbeeld.

martin zei

Er worden ook meer wilde bloemen gezaaid en mensen hebben meer in hun tuin (wat weer elders opduikt). Bovendien ben ik bang dat ik vroeger maar weinig zag.

Jan de Stripman zei

@martin - Aan de andere kant hoor je vogel- en insectendeskundigen klagen dat er nog maar zo weinig wilde planten op en rond de akkers groeien...