'Dat kleine Zuilen vind ik nu het allermooiste dorpje aan de Vecht,' schrijft Jac. P. Thijsse in 1915. 'Aardig kerkje, mooi rechthuis, kleurige daakjes, rood en wit geblokte vensterluiken, zwaar geboomte op beide oevers en ja, tusschen de boomen van de rechteroever door schemert het oud kasteel…'
Ik zou zonder problemen door kunnen gaan met citeren, want op het eerste gezicht lijkt er in Zuilen weinig veranderd. Er staan nieuwerwetse lantaarnpalen en verkeersborden langs de weg, de brug wordt opgehaald voor een modern motorjacht en de enkele auto die passeert is ook niet klassiek. Maar verder zou je je zonder veel moeite honderd jaar terug kunnen wanen. Het heet alleen tegenwoordig officieel Oud Zuilen, om het te onderscheiden van de Utrechtse wijk met dezelfde naam.
Gerard en ik laten de auto bij de brug staan en wandelen eerst een stukje de dorpsstraat in. Direct naast de brug staat het aardige huis 'Klein Zuilen' te koop. Het gaat deels verscholen achter de weelderige tuinbegroeiing en heeft een romantisch terras aan het water. Toen dominee Craandijk hier voorbijkwam was het net gebouwd. 'Nieuw is de villa met haar begroeide veranda, aan de brug,' schrijft hij. We vragen ons een moment af wat de vraagprijs mag wezen, maar het zal wel ver boven onze mogelijkheden zijn. Een deur verder is het voormalige gemeentehuis.
Zuilen was vroeger een veel grotere, zelfstandige gemeente, met in 1952 ruim 23.000 inwoners. Maar een groot deel van het grondoppervlak is in 1954 geannexeerd door de stad Utrecht, die deze kant op flink is uitgebreid en het dorp bijna opgeslokt heeft. Wat restte van Zuilen, nu dus Oud Zuilen, is bij de gemeente Maarssen gevoegd.
Gemeentehuis Oud Zuilen |
Het oude gemeentehuis dateert van 1896 en heeft een gevelsteen met het gemeentewapen, drie witte zuilen, geflankeerd door reuzen met knuppels over de schouders. Een van de verklaringen voor de naam Zuilen is dat het een vertaling zou zijn van het Latijnse Colonna. Dat zou dan de naam zijn van een familie die zich hier gevestigd zou hebben, ten tijde van Karel de Grote, die leefde van 742 tot 814.
Een ander verhaal gaat zelfs nog verder terug. De heren van Zuilen zouden rechtstreeks afstammen van de Romeinse keizer Sulla, die regeerde in de eerste eeuw voor Christus. Het is geschiedschrijving met behulp van veel fantasie.
Zeker is het dat er in Zuilen rond 1300 een kasteel stond, waar de heren van Zuylen woonden. De eerste betrouwbare vermelding is van 1278. Toen sloot de Hollandse graaf Floris V een verdrag met een aantal Stichtse edelen, waaronder ene Steven, heer van Zuylen. Waarschijnlijk is het dorpje pas ontstaan nadat dit slot gebouwd werd.
Swaenen Vecht |
De huizen langs de dorpsstraat gaan niet zover terug. Het merendeel is 19e eeuws. Teruglopend naar de brug komen we langs het statige 18e eeuwse Zuijlenburg. Een deftig huis met een symmetrische gevel en een monumentale ingang in Lodewijk XIV-stijl. Pal daarnaast het wat kleinere Swaenen-Vecht, met in de 17e eeuwse gevel een opvallende gevelsteen waarop twee vechtende zwanen staan. Volgens Craandijk '…een niet zeer gelukkige toespeling op de naam.'
We komen langs restaurant Belle, genoemd naar de beroemdste bewoonster van het kasteel, de schrijfster Belle van Zuylen en wandelen naar het kasteel. De bekendheid van Belle van Zuylen, die hier in 1740 geboren werd, is trouwens tamelijk recent op gang gekomen. Als Isabelle de Charrière publiceerde ze in Zwitserland een aantal romans en essays. Ze was getrouwd met Charles-Emmanuel de Charrière, een Zwitser en voormalig huisleraar van haar broers. Na haar dood in 1805 raakte ze wat in de vergetelheid.
In de jaren '70 van de twintigste eeuw kwam ze weer in de belangstelling, vooral door publicaties van het echtpaar Simone en Pierre Dubois. Ze sprak vooral tot de verbeelding omdat ze een vrouw was die, tegen de wil van haar ouders, trouwde met een man van haar eigen keuze en als schrijfster blijk gaf van een grotere intelligentie dan in haar tijd van vrouwen verwacht werd. Dat ze juist in de jaren '70 van de twintigste eeuw bekend werd is, gezien de emancipatiegolf van die tijd, niet verwonderlijk.
Maar rond 1900 was Belle van Zuylen dus geen grote beroemdheid, ze wordt door Thijsse noch Craandijk genoemd. Roem is vergankelijk, al kun je als kunstenaar nog wel eens herontdekt worden, zoals blijkt.
Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest.
Foto's: Jan de Stripman
Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996.
Wikipedia over Oud Zuilen , Slot Zuylen en Belle van Zuylen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten