Valt er in Nederland nog iets te ontdekken ? In ieder geval niet op de Star trek-manier: 'Dapper gaan waar nog geen mens eerder is geweest.' Je kunt rustig zeggen dat dat in ons land een onmogelijkheid is. Sterker nog: Elke vierkante meter grond is ooit wel eens door een mens met een werktuig bewerkt. Met een schop, een ploeg, een bulldozer of een dragline, Nederland is geheel door mensenhanden geschept. Toch voelen Gerard en ik ons ontdekkingsreizigers als we op een bewolkte, maar droge, zondagochtend in juni op zoek gaan naar de bronnen van de Nijl. Ach, nee, dat waren Stanley en Livingstone, de Vecht, bedoel ik.
Maar over de Vecht is toch zo langzamerhand wel alles gezegd, zou je kunnen denken. In mijn boekenkast staat bijvoorbeeld een boek van Jac. P. Thijsse over de Vecht en ook mijn vaste bron, dominee Jacobus Craandijk beschrijft een wandeling langs de Vecht. Bovendien maken ze allebei gebruik van een eerder boek: 'De zeegepralende Vecht' van Claas Bruin *). Zo zijn er vast nog meer schrijvers te vinden, die het nadien weer over de Vecht hebben gehad. Maar daar hoeven wij ons toch niet door te laten inperken ?
Hoe zit het eigenlijk met die oorsprong van de Vecht ? Craandijk en Thijsse laten hem bij de Weerdsluis in Utrecht beginnen, alsof uit de stadsgracht een rivier zou ontspringen. Ze zeggen er wel bij dat de Vecht daar oorspronkelijk niet begon. En dat dank je de koekoek, Utrecht kwam een stuk later dan de Vecht. Die stroomde al eeuwen door het drassig laagland, voor er hier een stad gebouwd werd.
We moeten dus verder terug, naar de Romeinse tijd, bijvoorbeeld. Toen lag er op de plaats van Utrecht, ergens tussen de Rijn en de Vecht, een fort, ofwel castellum. Dat eerste castellum, Thijsse schrijft dat het Ultrajectum heette, werd hier vermoedelijk rond 47 na Christus gesticht.
Opgravingen hebben aangetoond dat het een keer of vijf herbouwd en uitgebreid is. De laatste versie ging mee tot het jaar 260 en besloeg een gebied dat nu begrensd wordt door Oudegracht, Oudkerkhof, Achter st Pieter, Trans en Wed. De Oude- en Nieuwegracht hebben in hun huidige vorm trouwens nog bochten die te danken zijn aan de Rijn, zoals die hier vroeger stroomde. De Vecht, want daar ging het ons om, is een zijrivier van de Rijn, die waarschijnlijk al aftakte ergens voor het huidige Utrecht.
In de Romeinse tijd lag ter hoogte van Bunnik een fort dat Fectio heette. En nu ligt daar het Fort bij Vechten, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat kan geen toeval zijn. Volgens Thijsse splitste de Vecht zich af van de Rijn '…waar nu de prachtige bosschen van Oud- en Nieuw Amalisweerd…' liggen. Het fort is daar pal tegenover. Gewapend met een routebeschrijving gehaald van internet, de moderne ontdekkingsreiziger laat niets aan het toeval over, rijden Gerard en ik erheen.
De weg voert ons door het schilderachtige Bilthoven, met zijn fraaie villa's en door de betonnen jungle van de Uithof, waar de Utrechtse universiteit gevestigd is. Langs het educatorium en het pas gerenoveerde stadion Galgewaard, dat gebouwd is op de plek waar in de middeleeuwen de galg stond, bereiken we de Koningsweg die, langs Amelisweerd, van Utrecht naar Bunnik loopt. Het is rustig op de weg, we passeren wat trimmende fietsers en bespreken de prestaties van het Nederlands elftal op de Europese kampioenschappen.
Bij een mooie, witte, boerderij gaan we rechtsaf. We rijden onder de A12 door en komen door het gehucht Vechten. De eerste weg rechts leidt naar het gelijknamige fort. Al honderden meters voor de oprijlaan zie je aan de rechterkant de bunkers, wallen en grachten liggen.
Op een weiland langs de brede gracht, die het fort omzoomt, kun je de auto parkeren. Aan de overkant van het weggetje is een replica van een Romeinse, houten uitkijktoren gebouwd, die vanaf 11.00 uur te beklimmen is. Het fort is eigenlijk ook pas dan open en vrij toegankelijk, rondleidingen vanaf 14.00 uur. Maar als we na een kort wandelingetje, onder mooie, hoge wilgen, de poort bereiken staat die uitnodigend open.
Op het binnenterrein staan een paar houten barakken, waar later op de dag koffie, met fortkoek, geschonken wordt. En het is ook mogelijk om op de wallen te kamperen. In die wallen zijn imposante, bakstenen bastions aangelegd. Gerard en ik beperken ons tot het maken van een paar foto's en kijken even binnen in de donkere, grotendeels ondergronds aangelegde officiersbarak, waarvoor de eerste steen gelegd werd door 'den fortcommandant kapitein H. Vogel' in 1939.
*) Claas Bruin 'zoon van een leeraar der oude Friesche doopsgezinden' leefde van 1671 tot 1732. Op www.dbnl.org (digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren) wordt hij een der 'vruchtbaarste verzenmakers zijner eeuw' genoemd. De zegepralende Vecht of de berijming van honderd van deszelfs fraaiste gezigten, verscheen in 1719. Er waren uitgaven met afbeeldingen waarvan Craandijk er een bij zich droeg op zijn wandeling.
NB: Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest.
Tekening: Gerard Kuit
Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; Monumenten in Nederland 1996.
Fort Vechten heeft een eigen website
Wikipedia over:
Het dorp Vechten en het Fort bij Vechten
3 opmerkingen:
Dit is deel 1 van een 40-delige serie. De eerste 10 afleveringen zijn eerder verschenen op het Volkskrantblog.
Het ziet er knap uit. Ik zal je in mijn widget plaatsen met alle verhuisde bloggers. Het wordt al een flinke lijst.
(Gooide de vorige reactie weg, maar hij blijft wel zichtbaar.)
@martin - Ja, ik wou het hier maar eens heel sober houden. Leuk dat je hier als eerste langs komt...;o)
(Je eerste reactie kon ik wel weghalen. Op het VKblog had ik vandaag ook een reactie die wel leeg was, maar niet meer weg wou...)
Een reactie posten