Als we, langs de Pupillenschool, Nieuwersluis uitrijden komen we in een landelijk gebied. Van het door militaire activiteiten gekenmerkte vestingdorp gaan we weer richting buitenplaatsen en lusthoven. Of zoals dominee Craandijk in een filosofische bui schrijft: ‘…de overlevering, die aan de boorden van de Vecht van zooveel bloedigen strijd en zooveel droevige verwoestingen heeft te verhalen, (…maar…) die ook van zooveel kinderachtige geldverspilling en van zooveel jammerlijke verkrachting der natuur heeft te gewagen…’.
Op een rustige zondagochtend zou je het allemaal niet achter dit vredige landschap zoeken. Nu staan er mooie boerderijen, de meeste buitenplaatsen aan deze oever zijn door de Fransen verwoest, of door hun eigenaren verlaten en gesloopt. Craandijk noemt Veenvecht, Lisboa, Angola en Hunthum, die allemaal verdwenen zijn. Maar sommige namen vindt je nog terug, zoals bij die ene boerenhoeve waarop Lixboa geschilderd is. Tussen de bomen, schuren en stallen door zie je af en toe in de verte een glimp van het plassengebied rond Loosdrecht.
We stoppen even bij Weeresteijn, zo’n beetje de enige buitenplaats die er in dit stuk nog wel te bewonderen valt, ‘…met zijn deftig, vierkant, maar niet antiek huis…’ zoals Craandijk schrijft. Maar inmiddels zijn we ruim honderd jaar verder en mogen we het, in aanleg 18e eeuwse, gebouw best antiek noemen. De plek is schilderachtig, met het statige landhuis omgeven door hoge bomen, een sluisje dat de toevoer van water, uit of in de Weere, regelt en een paar erg mooie boerderijen.
Die Weere lijkt een brede, gegraven sloot, maar je weet het maar nooit. De dominee vermeldt dat hij hier in de Vecht uitloopt, dus wellicht was het van oorsprong wel een klein zijstroompje. Het vormt de verbinding tussen de rivier en het plassengebied en volgens Gerard kan het hier ’s zomers druk zijn met pleziervaartuigjes.
De twee boerderijen heten Vechtlust, misschien naar een verdwenen landgoed, en de Vliegende kraai, wat een prima naam lijkt voor een herberg. Op het sluisje is een gedenkplaat aangebracht waarop staat dat de eerste steen gelegd is in 1887. Een van de notabelen, die erop met naam vermeld wordt, heet Huydekoper. Die familie zijn we eerder tegengekomen in Maarssen, waar ze het landgoed Goudestein bewoonden. Joan Huydecooper was er aan het eind van de 19e eeuw burgemeester.
We maken een paar foto’s, ook van de wilgenboom met het grote gat erin, die voor de Vliegende kraai staat en van de watertoren van Breukelen, die als een betonnen reuzenviltstift boven de huisjes aan de overkant van het water uitsteekt.
Jac. Thijsse maakte hier een klein omweggetje, langs Breukelenveen, een buurtje in het grotendeels uitgeveende gebied tussen de rivier en de Vechtplassen. ‘Rechts van de kade was al meer water dan land’, schrijft hij, ‘en de weinige huisjes lagen elk op zijn eiland, door een draaibruggetje te bereiken.’
We komen langs een begraafplaats. Thuis had ik van te voren op GoogleEarth gekeken, om onze tocht vast een beetje voor te bereiden en vanuit de lucht kon ik dit terrein, met al die kleine paadjes, niet thuis brengen. Was het een bungalow park ? Nee, zo blijkt nu, de bewoners zijn al een poosje overleden.
Bij Gunterstein steken wij de brug over, Breukelen in, en zoeken de straatweg waarlangs Craandijk wandelde. Eerst kom je door een tamelijk nieuwe woonwijk. Daarna langs een aantal aan elkaar grenzende landgoederen. Oorspronkelijk waren hier grote stukken land in eigendom van lieden die Mennonieten of Menisten genoemd werden, volgelingen van de Friese priester Menno Simons. Deze predikte in de 16e eeuw een zeer sobere leefstijl, te vergelijken met de Amish in de Verenigde Staten.
Thijsse noemt het gebied de Menistenhemel en schrijft dat er een eikenlaan moet zijn ‘…op zijn minst even mooi als de Middachter allee.’ Die laatste was een legendarische beukenlaan bij het landgoed Middachten, niet ver van Arnhem. Trouwe lezers weten dat die aan het begin van de 20ste eeuw gekapt is.
Van de eikenlaan in de Mennistenhemel hebben Gerard en ik niets teruggevonden. Wel zijn hier een paar mooie buitenplaatsen. Thijsse noemt Hofwerk, Vijverhof, Over-Holland, Rupelmonde en Sterrenschans. Van de laatste twee herkennen we de namen op fraaie tuinhekken, maar voor we het weten staan we alweer in Nieuwersluis. Daar is en dat wordt ook een soort traditie tijdens onze tochten, net de brug open over de Rechte Angstel. We willen graag aan de overkant dit zijstroompje volgen om te zien waar Thijsse, bijna honderd jaar geleden op de trein stapte.
Dit verhaal verscheen in 2006 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.
Tekening: Gerard Kuit
Foto's: Jan de Stripman
Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Kransberg en Mils - Kastelengids van Nederland 1979; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996; Cultuurhistorische routes in de provincie Utrecht - De Hollandse waterlinie 1996.
Websites algemeen: www.vecht.nl en www.hollandsewaterlinie.nl
Over Loenen, Vreeland en Nieuwersluis: www.stichtsevecht.nl en de Historische Kring Gemeente Loenen: www.hkgl.nl
Over Loenen, Vreeland en Nieuwersluis: www.stichtsevecht.nl en de Historische Kring Gemeente Loenen: www.hkgl.nl
5 opmerkingen:
met jou als gids wordt het een boeiende tocht Jan
Mooi dat lichte blog met die pentekeningen. Op de tekst reageeerde ik al eerder.
@cor - We zijn nog maar aan het warm lopen. Het echte werk komt nog...;o)
@Martin - Ja, ik probeer het hier een beetje simpel te houden. De plaatjes, tekst en info moeten voor zich spreken...
Mooi evenwicht van wat Craandijk zag en schreef en wat er van rest. Lezend (en kijkend) heb ik soms het gevoel in een tv-programma beland te zijn (Ontdek je plekje, bestaat dat nog?) en naar de rustige uitleg bij de beelden te luisteren.
@ron - Ja, of 'Van Gewest tot Gewest'... Voor dat soort programma's moet je tegenwoordig naar de regionale omroep...
Een reactie posten