Toen Jac. P. Thijsse in 1915 langs de Vecht wandelde was Nederland gemobiliseerd. Dat betekent niet dat iedereen mobiel was, zoals nu, maar dat het leger in staat van paraatheid was gebracht. De Vechtstreek maakte deel uit van de Hollandse Waterlinie, een gebied dat onder water gezet kon worden in tijden van oorlog. Overal waren forten, wachtposten en versterkingen.
En men hield elkaar in de gaten. Een oplettende soldaat vermoedde in het groepje wandelaars, dat aantekeningen en schetsjes maakte, een stel spionnen en waarschuwde de politie. In Breukelen werden Thijsse en zijn metgezellen aangehouden en ondervraagd. Het was omdat hij bekendheid genoot, door zijn Verkade-albums, dat de schrijver weer op vrije voeten gesteld werd. Maar door het oponthoud moest hij zich haasten om in Nieuwersluis de trein nog te kunnen halen.
Nieuwersluis dankt zijn bestaan en naam aan de sluis die hier in de Nieuwe Wetering is aangelegd. Dit kanaaltje, dat ook wel de Rechte Angstel genoemd wordt, vormt een verbinding tussen de Vecht en de Angstel en was in de middeleeuwen van belang voor de scheepvaart tussen Utrecht en Amsterdam. Het kanaal werd vermoedelijk al in de 15e eeuw gegraven, de sluis, die er nu nog is, dateert uit de 16e eeuw.
Al spoedig bleek Nieuwersluis van strategisch belang te zijn. Toen in 1629 de Spaanse troepen, tijdens het beleg van ’s Hertogenbosch, ook het westen van het land bedreigden werd hier een eerste verdedigingswerk opgeworpen. Deze eerste, in de haast opgeworpen, aarden verdedigingswal werd vrij snel weer ontmanteld.
Maar in 1673, toen de Fransen langs de Vecht optrokken, zond legeraanvoerder Willem III een leger van 1600 man en 1000 werklieden, vanuit Weesp, naar Nieuwersluis. Onder aanvoering van luitenant-generaal Stockheim legden zij in drie dagen een versterking aan die degelijk genoeg bleek om de Franse dreiging af te wenden. Later dat jaar werd Nieuwersluis omgebouwd tot een stervormig fort dat zich aan weerszijden van de Vecht uitstrekte.
Van die vesting zijn nu alleen nog grachten en vage sporen in het landschap overgebleven. Maar in later jaren, toen de sterkte van het geschut toenam, werden er nieuwe verdedigingswerken aangelegd. Je zou het niet zeggen als je het dorpje binnenrijdt, maar eigenlijk is het één grote vesting. Aan de ene kant is er de kazerne, met zijn pupillenschool, waarachter nog overblijfselen van grachten en wallen zijn te vinden.
Aan de andere kant van het dorp, waar wij ons nu bevinden, is achter de huizen een groot fort, met een aanzienlijke geschutstoren. We zien er niet veel van, als we om het opvallende huis met de veranda heen rijden. Dit was vroeger de woning van de Opzichter van Fortificatiën. De weg heet hier de Stationsweg, hier heeft de oude Jac. dus langs gerend op weg naar zijn trein.
Rechts zien we aarden wallen en bunkers, links liggen woonboten. Daarachter is het fort. We rijden door tot we niet verder kunnen. Voor ons zien we het Amsterdam-Rijnkanaal. Aan de overkant passeert net een trein. Een station is er zo te zien niet meer. Niet dat we er heel veel aan missen. Thijsse beschrijft het zo: ‘…een kaal steenen station, een kaal kanaal, een kale luchtbrug en een kale waterbrug, met van die huiverig uitziende brugwachtershuisjes…’.
Thuisgekomen vindt ik op het internet nog oude ansichtkaarten van het station van Nieuwersluis. Wanneer het precies is gesloten weet ik niet, maar ook in 1915 liep de spoorlijn dus al langs een kanaal, het Merwedekanaal. Je vraagt je af, als je de kaart bekijkt, waarom er eigenlijk ooit besloten is om die spoorlijn ten westen van dat kanaal aan te leggen ? De hele Vechtstreek wordt zo van de spoorlijn afgesneden.
Maar wellicht had men niet voorzien dat het kanaal ooit verbreed zou worden. De grote modernisering kwam pas na de tweede wereldoorlog tot stand. Toen werd het noordelijke stuk van het oude Merwedekanaal, dat Amsterdam met Gorinchem verbond, verdiept en verbreed en omgedoopt tot Amsterdam-Rijnkanaal. Alleen bij Breukelen, Vreeland en Weesp zijn nu nog bruggen.
Craandijk vertelt hoe treinreizigers erover mopperden dat alle treinen in Nieuwersluis stopten. Het blijkt dat de eigenaar van de buitenplaats Sterrenschans, de heer Troostwijk, rond 1840, aan de Nederlandsche Rhijn Spoorwegmaatschappij, kosteloos toestemming heeft gegeven voor de aanleg van het spoor, van Amsterdam naar Utrecht, over zijn land. Onder voorwaarde dat er een station zou komen en dat elke trein er zou stoppen.
‘Wat eens bij contract was bepaald, werd later door een proces bekrachtigd…’, schrijft Craandijk en vandaar dat Thijsse er jaren later op kon stappen. Inmiddels is het station verdwenen en kun je vanuit Nieuwersluis, aan de overkant van het kanaal, de treinen alleen nog maar voorbij zien razen.
Dit verhaal verscheen in 2007 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.
Tekening: Gerard Kuit
Foto's: Jan de Stripman
Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Kransberg en Mils - Kastelengids van Nederland 1979; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996; Cultuurhistorische routes in de provincie Utrecht - De Hollandse waterlinie 1996.
Websites algemeen: www.vecht.nl en www.hollandsewaterlinie.nl
Over Loenen, Vreeland en Nieuwersluis: www.stichtsevecht.nl en de Historische Kring Gemeente Loenen: www.hkgl.nl
Over Loenen, Vreeland en Nieuwersluis: www.stichtsevecht.nl en de Historische Kring Gemeente Loenen: www.hkgl.nl
Wikipedia over: Nieuwersluis
Nieuwersluis op Google Maps
Geen opmerkingen:
Een reactie posten