Nescio, de schrijver van 'De Uitvreter'
en 'Titaantjes', wandelde graag en Durgerdam was een van zijn
favoriete bestemmingen. '...Durgerdam, met z'n kleine huisjes aan den
dijk en z'n twee kleine torentjes en wat kale bomen zwart daartussen
en op de reede, heel klein, wat scheepjes, de masten staken
schraaltjes in de lucht.'
Het dorp is gebouwd langs een bocht in
de dijk, zodat het aan een baai lijkt te liggen. Het ene torentje,
als wij er zijn, onder grijze wolken die voort geblazen worden door de
wind, staat op een vierkant gebouwtje dat de Kapel wordt genoemd. Het
is geen kerk maar was in gebruik als school en raadhuis. Zoals veel
huizen en gebouwen in Waterland is het grotendeels van hout, het is
gebouwd in de 17e eeuw.
Durgerdam dateert als nederzetting uit
de 15e eeuw, het is de opvolger van het dorp Ydoorn, dat in 1422 door
de St. Elisabethsvloed verzwolgen werd. Daarna werd er een dijk
opgeworpen langs het Buiten-IJ, waarlangs zich vissers en schippers
vestigden.
De naam Ydoorn leeft nog voort in de
vuurtoren die ten oosten van het dorp op een versterkt eiland ligt.
Dat maakte deel uit van vestingwerken ter verdediging van het IJ en
Amsterdam, waartoe ook het forteiland Pampus behoort. De vuurtoren,
niet meer dan een metalen skelet met een lamp erop, wordt
'lichtopstand De Ydoorn' genoemd.
Wij wandelen naast het hotel, met zijn
cremewit geschilderde houten gevel, een smal straatje in, naar de
kerk. Of liever, het kerkje, want erg groot is het niet. Het is wat
men een zaalkerk noemt, een simpele rechthoekige ruimte, met een
eenvoudig tentdak, ramen met rondbogen en een witgepleisterde
voorgevel. Daarboven een klein torenspitsje.
Het is in de 19e eeuw gebouwd als
opvolger van een 17e eeuwse voorganger die zo te lijden had van
overstromingen en stormen dat hij vervangen moest worden. Bij de bouw
zijn elementen van de oude kerk hergebruikt, zoals de preekstoel, de
kroonluchters en de luiklok, die gegoten is door Pierre Hemony.
De donkergroen geschilderde voordeur
staat open en er klinkt muziek. Gerard gluurt even door de opening,
waarop er direct een man aan de deur komt die hem uitnodigt binnen te
komen. Er is geen dienst gaande, zegt hij, ze zijn alleen wat aan het
oefenen met het koor.
We slaan de uitnodiging vriendelijk af.
We moeten verder, naar Marken en Monnikendam.
NB: Dit verhaal is geschreven in 2018, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.
Tekening: Gerard Kuit
Foto: Jan de Stripman
Foto: Jan de Stripman
Bronnen: Monumenten In Nederland - Noord-Holland 2006; Jac.P.Thijsse –
Langs de Zuiderzee 1915; Google maps; Wikipedia en andere websites
Citaat Nescio: 'Buiten-IJ' uit de novelle 'Mene Tekel', 1946
Citaat Nescio: 'Buiten-IJ' uit de novelle 'Mene Tekel', 1946
2 opmerkingen:
O jee, en dan weer verder na Marken en Monnikendam, ik vrees het ergste al (een plaats waar ik graag omheem fiets). Maar ook naar je schrijfsel over Marken ben ik benieuwd.
Je hebt me door, Martin...;o)
Een reactie posten