Op onze
tocht, de 19e eeuwse dominee Jacobus Craandijk achterna,
verlaten Gerard Kuit en ik Cothen. We nemen de brug de Kromme Rijn
over, waarvan je nog een mooi uitzicht hebt op kasteel Rhijnestein en
slaan de Graaf van Lijnden van Sandenburgweg in, de provinciale weg
richting Utrecht.
Na een paar
kilometer stoppen we bij een parkeerplaatsje. Hier ligt, in het bos
verscholen, kasteel Hardenbroek. Tussen de bomen door kun je een
glimp van ‘…de kloeke voorgevel…’ opvangen. Ook dit is een
van oorsprong middeleeuws bouwwerk. In de oostelijke zijgevel zijn
delen opgenomen van een 13e eeuws rechthoekig zaalgebouw.
Het doet
zich overigens voor als een strakgetrokken, 18e eeuws,
deftig buiten. Momenteel wordt het weer bewoond door de eigenaars, de
familie van Hardenbroek – Snouck Hurgronje. Van 1938 tot ’42 was
er het museum van de Stichting Nationaal Centrum gevestigd. Daarvoor
is het zo’n 20 jaar verhuurd geweest aan de Nederlandse Christen
Studenten Vereniging.
Volgens
Craandijk ‘…was het omstreeks 1250 door een edelman uit het
geslacht van Wulven gesticht en de tegenwoordige baronnen van
Hardenbroek zijn in regte lijn uit dat geslacht gesproten…’. En
hij merkt op dat Hardenbroek als ‘…eenige huis in den lande
welligt, bijna altijd in den handen van den stam des stichters is
gebleven.’ De dominee krijgt ‘…vergunning om kennis te nemen
van de talrijke familieportretten, waaronder van groote kunstwaarde
en van eerbiedwaardigen ouderdom…’
Wij slaan
een stukje verder een kleinere weg in die ons weer terug voert naar
de Wetering. Zo passeren we een kasteel zonder het te zien:
Weerdesteyn, een eenvoudige vierkanten toren gebouwd omstreeks 1300.
Bij het gebouw hoort een 17e eeuws poortje en een
boerderij uit 1876.
Het geheel
ligt verscholen tussen bossen en weilanden en is alleen over
onverharde wegen te bereiken. Dat was ook al zo toen de dominee hier
wandelde, al had de toenmalige eigenaar, baron van Wijckersloot, de
toren toen net een beetje opgeknapt. De baron woonde echter in
Brussel en bezocht zijn Langbroekse bezittingen alleen in het
jachtseizoen.
Craandijk
zegt in de verleiding te komen om ‘…romantische en geheimzinnige
geschiedenissen te verbinden aan den eenzamen toren.’ Maar
concludeert vervolgens ‘…dat de nuchtere waarheid wel zal zijn
dat Brussel meer aantrekkelijks heeft dan Weerdestein…’.
Het eerstvolgende kasteel, dat we wel te zien krijgen, is het mooie
Sterkenburg. Craandijk wandelde hier over ‘…een kleiweg met hooge
populieren…’, wij zoeven over asfalt, tussen de malse weilanden
door. We nemen een bruggetje de Wetering over, gaan een klein stukje
linksaf en we zijn weer terug op het grondgebied van
Driebergen-Rijsenburg, bij de oprijlaan naar Sterkenburg.
Ook dit
kasteel heeft een middeleeuwse toren, de onderste twee verdiepingen
dateren uit de 13e eeuw, maar deze toren is rond, als
enige in de omtrek. Met zijn nepkantelen die gedragen worden door een
rondboogfries, dat herinnert aan de middeleeuwse werpgaten,
mezekouwen, die vroegere kasteeltorens bekroonden, maakt hij een
robuuste indruk. Het huis dat er tegenaan gebouwd is ziet er veel
vriendelijker uit en stamt uit 1848, net als de vierkante toren, die
aan de andere kant een soort tegenwicht vormt voor de ronde donjon.
Een jaar of
10 geleden ben ik er eens binnen geweest. Het kasteel werd toen
verhuurd als studentenhuis en een kennis van mijn zuster Marieke
huurde er twee kamers. Het was er een gezellige rommel met fietsen en
wasrekken in de gangen en een schildersatelier in de grote zaal.
Inmiddels is de eigenaar bezig met een restauratie en ik las onlangs
dat hij het huis beperkt open stelt voor publiek. In een weiland
vlakbij staat een bakstenen duiventoren uitgevoerd in neogotische
stijl die gebouwd is rond 1850. Het in Engelse landschapsstijl
aangelegde park rondom Sterkenburg dateert ook uit die tijd.
‘Sterkenburg
was vroeger een afzonderlijke gemeente en vanouds een aanzienlijke
heerlijkheid,’ vertelt Craandijk. Het kasteel werd toen bewoond
door mr. K.J.F.C. Kneppelhout, die het eerder zo uitgebreid liet
verbouwen. ‘…alles is goed in stijl gehouden en de roodsteenen
muren vertoonen zich kloek en statig, zonder dat de pleister hun het
ernstig karakter ontnomen heeft.’
Het huis
wordt omgeven door een gracht waarover een brug met twee verdiepingen
ligt, de bovenste verdieping voor de kasteelheer en zijn familie, de
onderste geeft het dienstvolk direct toegang tot de kelder en keuken.
Nazaten van
Kneppelhout, de familie Steengracht van Oostkapelle, bezitten nog
steeds het landgoed, met uitzondering van het kasteel. Zij bewonen de
verbouwde oranjerie die achter het kasteel gelegen is.
NB: Dit
verhaal is geschreven in 2001 en eerder verschenen in de Artishockberichten en op het Volkskrantblog, de omstandigheden ter plaatse zijn
mogelijk veranderd.
Tekening van Sterkenburg: Gerard Kuit (boven) en Jan de Stripman (onder)
Sterkenburg
wordt momenteel verhuurd als vergader- en trouwlocatie en als bed &
breakfast. Zie www.kasteelsterkenburg.nl
Bronnen:
J. Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874; ENSIE
lexicon 1952; Doriann Kransberg en Hans Mils: Kastelengids van
Nederland, 1979; Handboek Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in
Nederland - Utrecht, 1997; Landschapsgids voor Utrecht – Stichting
het Utrechts Landschap, na 1997.
3 opmerkingen:
145 € voor een kamer in de buitengebouwen wordt me te dol anders zouhet een mooie gelegenheid zijn.
@martin - Ja, goedkoop is anders...
Het klinkt prachtig.
Er zijn mannen die dat bedrag voor een uur uitgeven.
Een reactie posten