Langs de Langbroeker Wetering staat een
voor Nederland unieke reeks middeleeuwse versterkte huizen en
woontorens. De moderne toerist kan er, op nog geen 8 kilometer rijden
langs de vaart, een stuk of zes bekijken. Maar oorspronkelijk waren
er nog meer. Als je vanaf Sterkenburg richting Langbroek rijdt kom je
voorbij Molenstein en Rhodensteyn, tegenwoordig alleen nog
boerderijen die de oude naam dragen.
Voorbij het dorp Nederlangbroek staat
nog een oud poortje van de verdwenen ridderhofstad Groenesteyn. En
wat verder van de wetering, maar binnen een straal van 10 kilometer,
vindt je nog het huis Doorn, kasteel Moersbergen, de woontoren van
Natewisch en het kasteel van Wijk bij Duurstede.
We kwamen al voorbij Rijsenburg,
Weerdenburg, Rhijnestein en Hardenbroek. Maar dat is nog niet alles,
want een klein stukje verder naar het noordoosten liggen nog kasteel
Amerongen en bij Leersum het in de tweede wereldoorlog
platgebombardeerde Zuylenstein en het huis Broekhuizen. Een ongekende
kasteeldichtheid, waar we nog het nodige van te zien zullen krijgen.
Maar zoals gezegd: eerst komen we
voorbij Molenstein. In Craandijks tijd stond hier een houten
korenmolen, waar het landgoed zijn naam aan dankte. ‘Daar ligt het
ouderwetse huis Molenstein, met zijn prachtige linde en het jaartal
1785, in zijn gevel. Daar herinnert een schuur met haar torenspitsje,
in de vorm eener kapel gebouwd, aan de oude kapel van Hardenbroek,
die eens ter plaatse heeft gestaan.’ De linde konden wij niet
ontdekken, maar de kapelvormige schuur, de ‘duivenkapel’, zoals
Gerard hem noemt, staat er nog steeds, middenin het weiland.
Er schuin tegenover ligt Leeuwenburg:
‘…een zeer aanzienlijk, smaakvol aangelegd en uitstekend
onderhouden buitengoed…’ in 1657 gebouwd voor Gerard van
Zoudenbalch. Van oorsprong niet middeleeuws, dus: ‘…ditmaal geen
ridderhofstad, maar toch reeds in de vorige eeuw als een deftige
lustplaats vermaard. Het fraaije roodsteenen huis is van trotsch
geboomte omringd en daarachter ligt een groot bosch, dat tot de
bosschen van Moersbergen doorloopt.’ En zo is het nu, na 120 jaar
nog steeds.
Het volgende echte kasteel heet
Hinderstein en dat is er weer een van het vertrouwde Langbroekse
type: een in de 14e eeuw gebouwde, vierkante woontoren,
waar in de loop van tijd het een en ander aan verspijkerd en vast
gebouwd is. Het was ‘…van ouds een Gaesbeeksch leen. De stichter
van het slot schijnt, blijkens het wapen, tot het geslacht van Wulven
te hebben behoord.’
In 1375 wordt een Willem Suyrmond van
Heyndersteyn genoemd. Halverwege de 15e eeuw was het
kasteel in handen gekomen van Berndt Grauwert en nadien wisselde het
nog een aantal maal van eigenaar. Het huidige uiterlijk dankt het aan
ingrijpende verbouwingen in de 19e eeuw en een fikse
restauratie tussen 1976 en ’89.
Het is een merkwaardige mix van
middeleeuws en neogotiek, met een trapgevel en spitsboogramen,
gedeeltelijk nog omringd door de oorspronkelijke slotgracht. ‘Met
zijn bloemtuin en de hooge populieren, die in de nabijheid oprijzen,
sluit het zich als een deftige huizinge aan de landkasteelen langs de
Wetering aan, al staat het in omvang en luister bij anderen achter.’
Aan de overkant van de Wetering stond
eertijds de ridderhofstad Rodenstein, in Craandijks tijd al een
vervallen buitengoed. Hij vertelt dat het te koop stond, maar dat een
van de weinige gegadigden aan een blik vanuit zijn koets genoeg had
om te zien dat het niet aan zijn verwachtingen beantwoordde. ‘Met
den eersten trein den besten spoorde de vreemdeling weer huiswaarts.’
Het huis moet spoedig daarna gesloopt zijn. De dominee meldt: ‘…
een oude stalling en enkele hooge, verwilderde boomen. Dat is alles,
wat aan de voormalige ridderhofstad herinnert.’
Maar niet getreurd, aan onze kant en
maar een klein stukje verder ligt een van de mooiste woontorens van
de streek. Het fraai gerestaureerde Lunenburg. Maar daarover meer in
de volgende aflevering van onze reiskroniek.
NB: Dit verhaal is geschreven in 2001 en eerder verschenen in de Artishockberichten en op het Volkskrantblog, de omstandigheden ter plaatse zijn mogelijk veranderd.
Een groot deel van
de hierboven genoemde kastelen is terug te vinden in de lijst van Nederlandse kastelen,
op Wikipedia.
Hindersteyn heeft
een eigen website. De tuinen, met slangenmuur, kassen en doolhof zijn te bezoeken.
Tekening
van het poortje van Groenesteyn: Gerard Kuit
Op
de website van de gemeente Wijk bij Duurstede
vond ik het volgende spookverhaal over Groenesteyn:
Vroeger,
toen het kasteel nog in volle glorie aan de Wetering stond, werden 's
avonds om 10 uur de deuren in het poortje afgesloten. Men zegt, dat
eens op een warme zomernacht, twee meisjes uit het kasteel het
poortje hebben geopend en naar buiten zijn geglipt om langs het water
te spelen. Door een noodlottig ongeval, waarvan niemand de oorzaak
kent, zijn ze te water geraakt en verdronken. Sindsdien deed zich het
merkwaardige verschijnsel voor, dat op warme zomeravonden de poort
vanzelf open ging en twee schimmen doorliet, die daarna geruime tijd
langs de waterkant in het gras werden gezien. Toch waren 's morgens,
als de poortwachter naar buiten kwam, de deuren weer gesloten. En de
bewoners van de omliggende boerderijen bezwoeren, dat ze de meisjes
die nacht langs het water hadden gezien. De deuren zijn na de
restauratie niet meer aangebracht.
Bronnen: J.
Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874; ENSIE lexicon
1952; Doriann Kransberg en Hans Mils: Kastelengids van Nederland,
1979; Handboek Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in Nederland -
Utrecht, 1997; Landschapsgids voor Utrecht – Stichting het Utrechts
Landschap, na 1997.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten