donderdag 3 januari 2013

De Langbroeker Wetering 7 - Een ongekende kasteeldichtheid


Langs de Langbroeker Wetering staat een voor Nederland unieke reeks middeleeuwse versterkte huizen en woontorens. De moderne toerist kan er, op nog geen 8 kilometer rijden langs de vaart, een stuk of zes bekijken. Maar oorspronkelijk waren er nog meer. Als je vanaf Sterkenburg richting Langbroek rijdt kom je voorbij Molenstein en Rhodensteyn, tegenwoordig alleen nog boerderijen die de oude naam dragen.

Voorbij het dorp Nederlangbroek staat nog een oud poortje van de verdwenen ridderhofstad Groenesteyn. En wat verder van de wetering, maar binnen een straal van 10 kilometer, vindt je nog het huis Doorn, kasteel Moersbergen, de woontoren van Natewisch en het kasteel van Wijk bij Duurstede.

We kwamen al voorbij Rijsenburg, Weerdenburg, Rhijnestein en Hardenbroek. Maar dat is nog niet alles, want een klein stukje verder naar het noordoosten liggen nog kasteel Amerongen en bij Leersum het in de tweede wereldoorlog platgebombardeerde Zuylenstein en het huis Broekhuizen. Een ongekende kasteeldichtheid, waar we nog het nodige van te zien zullen krijgen.


Maar zoals gezegd: eerst komen we voorbij Molenstein. In Craandijks tijd stond hier een houten korenmolen, waar het landgoed zijn naam aan dankte. ‘Daar ligt het ouderwetse huis Molenstein, met zijn prachtige linde en het jaartal 1785, in zijn gevel. Daar herinnert een schuur met haar torenspitsje, in de vorm eener kapel gebouwd, aan de oude kapel van Hardenbroek, die eens ter plaatse heeft gestaan.’ De linde konden wij niet ontdekken, maar de kapelvormige schuur, de ‘duivenkapel’, zoals Gerard hem noemt, staat er nog steeds, middenin het weiland.

Er schuin tegenover ligt Leeuwenburg: ‘…een zeer aanzienlijk, smaakvol aangelegd en uitstekend onderhouden buitengoed…’ in 1657 gebouwd voor Gerard van Zoudenbalch. Van oorsprong niet middeleeuws, dus: ‘…ditmaal geen ridderhofstad, maar toch reeds in de vorige eeuw als een deftige lustplaats vermaard. Het fraaije roodsteenen huis is van trotsch geboomte omringd en daarachter ligt een groot bosch, dat tot de bosschen van Moersbergen doorloopt.’ En zo is het nu, na 120 jaar nog steeds.


Het volgende echte kasteel heet Hinderstein en dat is er weer een van het vertrouwde Langbroekse type: een in de 14e eeuw gebouwde, vierkante woontoren, waar in de loop van tijd het een en ander aan verspijkerd en vast gebouwd is. Het was ‘…van ouds een Gaesbeeksch leen. De stichter van het slot schijnt, blijkens het wapen, tot het geslacht van Wulven te hebben behoord.’

In 1375 wordt een Willem Suyrmond van Heyndersteyn genoemd. Halverwege de 15e eeuw was het kasteel in handen gekomen van Berndt Grauwert en nadien wisselde het nog een aantal maal van eigenaar. Het huidige uiterlijk dankt het aan ingrijpende verbouwingen in de 19e eeuw en een fikse restauratie tussen 1976 en ’89.

Het is een merkwaardige mix van middeleeuws en neogotiek, met een trapgevel en spitsboogramen, gedeeltelijk nog omringd door de oorspronkelijke slotgracht. ‘Met zijn bloemtuin en de hooge populieren, die in de nabijheid oprijzen, sluit het zich als een deftige huizinge aan de landkasteelen langs de Wetering aan, al staat het in omvang en luister bij anderen achter.’

Aan de overkant van de Wetering stond eertijds de ridderhofstad Rodenstein, in Craandijks tijd al een vervallen buitengoed. Hij vertelt dat het te koop stond, maar dat een van de weinige gegadigden aan een blik vanuit zijn koets genoeg had om te zien dat het niet aan zijn verwachtingen beantwoordde. ‘Met den eersten trein den besten spoorde de vreemdeling weer huiswaarts.’ Het huis moet spoedig daarna gesloopt zijn. De dominee meldt: ‘… een oude stalling en enkele hooge, verwilderde boomen. Dat is alles, wat aan de voormalige ridderhofstad herinnert.’

Maar niet getreurd, aan onze kant en maar een klein stukje verder ligt een van de mooiste woontorens van de streek. Het fraai gerestaureerde Lunenburg. Maar daarover meer in de volgende aflevering van onze reiskroniek.


NB: Dit verhaal is geschreven in 2001 en eerder verschenen in de Artishockberichten en op het Volkskrantblog, de omstandigheden ter plaatse zijn mogelijk veranderd.

Een groot deel van de hierboven genoemde kastelen is terug te vinden in de lijst van Nederlandse kastelen, op Wikipedia.

Hindersteyn heeft een eigen website.  De tuinen, met slangenmuur, kassen en doolhof zijn te bezoeken.

Tekening van het poortje van Groenesteyn: Gerard Kuit

Op de website van de gemeente Wijk bij Duurstede vond ik het volgende spookverhaal over Groenesteyn:
Vroeger, toen het kasteel nog in volle glorie aan de Wetering stond, werden 's avonds om 10 uur de deuren in het poortje afgesloten. Men zegt, dat eens op een warme zomernacht, twee meisjes uit het kasteel het poortje hebben geopend en naar buiten zijn geglipt om langs het water te spelen. Door een noodlottig ongeval, waarvan niemand de oorzaak kent, zijn ze te water geraakt en verdronken. Sindsdien deed zich het merkwaardige verschijnsel voor, dat op warme zomeravonden de poort vanzelf open ging en twee schimmen doorliet, die daarna geruime tijd langs de waterkant in het gras werden gezien. Toch waren 's morgens, als de poortwachter naar buiten kwam, de deuren weer gesloten. En de bewoners van de omliggende boerderijen bezwoeren, dat ze de meisjes die nacht langs het water hadden gezien. De deuren zijn na de restauratie niet meer aangebracht.

Bronnen: J. Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874; ENSIE lexicon 1952; Doriann Kransberg en Hans Mils: Kastelengids van Nederland, 1979; Handboek Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in Nederland - Utrecht, 1997; Landschapsgids voor Utrecht – Stichting het Utrechts Landschap, na 1997.




Geen opmerkingen: