Het dorp Rijsenburg is gesticht bij een
kasteel dat ooit aan de Langbroeker Wetering lag. Het was een
engdorp, waar akkerbouw bedreven werd op een eng, een hoger gelegen
stuk land, tegen de Utrechtse Heuvelrug aan. De moeraslanden langs de
Kromme Rijn, ooit de hoofdstroom van de Rijn voordat die in 1122 bij
Wijk bij Duurstede afgedamd werd, waren daar minder geschikt voor.
Halverwege de 12e eeuw werd de wetering gegraven en nam de
ontginning van het gebied een aanvang. Later bouwden de
grondbezitters er hun ridderhofsteden en versterkingen.
Het Schaepman-monument |
Van kasteel Rijsenburg is niet veel
meer over, het dorp stamt grotendeels uit een latere periode. In 1800
kocht een Haagse fabrikant van legeruniformen, Petrus Jodocus van
Oosthuyse, de heerlijkheid. Hij betrok het landgoed Sparrendaal, aan
de hoofdweg en begon aan een ambitieus bouwprogramma. Hij liet een
katholieke kerk bouwen, die in 1810 gereed kwam en zette er meteen
een nieuwe dorpskern omheen, waar hij zijn personeel in huisvestte.
Men zegt dat hem de st. Pieter in Rome
voor ogen heeft gestaan bij het ontwerp van het kerkplein, maar wie
er nu rondloopt zal dat toch wat overdreven vinden. De kerk staat een
stukje van de hoofdweg af en de weg er naartoe begint met een
halfrond pleintje. Maar daarmee houdt de overeenkomst met het Roomse
voorbeeld wel op, het is allemaal veel kleinschaliger en kneuteriger.
De kerk zelf is een leuk classicistisch
bouwwerk, met een aardige toren. De huisjes rond het pleintje zijn
maar één verdieping hoog, onder een rood pannendak. Ze hebben
boogvormige vensters, deuren en dakkapellen en zijn tegenwoordig
voornamelijk in gebruik als winkel.
Dominee Craandijk noemde het geheel
‘…meer eigenaardig, dan schilderachtig…’. Hij vond de
architectuur maar stijf ‘…en daardoor volstrekt niet
indrukwekkend.’ Smaken veranderen door de jaren heen, de
schrijvers van het onlangs verschenen Monumenten in Nederland roemen
het als het enige voorbeeld van vroeg-19e eeuwse
neoclassicistische stedenbouw in ons land. Het is dan ook beschermd
als dorpsgezicht.
Tegenover de kerk staat het
hotel-restaurant ‘Het wapen van Rijsenburg’ uit dezelfde periode.
De dominee prijst het aan als ‘…het uitstekende logement van
Scholz, waar het wapen van de heerlijkheid uithangt…’. Het is
een fors gebouw met een gepleisterde symmetrische gevel boven een
overdekt terras.
We wandelen de hoofdstraat in, richting
Driebergen. In een van de laatste huizen van het kerkplein is een
rijtuigschilder gevestigd, zou die al in de 19e eeuw
actief zijn geweest en van vader op zoon…? Aan de overkant van de
weg staat in een plantsoentje een monument, maar eerst gaat de
aandacht uit naar ‘…een groote en deftige ouderwetsche
heerenhuizinge, met een torentje op het hooge dak, een ruim
voorplein, stalgebouwen en grachten…’, een stukje verderop.
In feite doorsnijdt de weg het buitengoed, want aan onze kant is een
ruim park, de voormalige overplaats, met een waterpartij, grasveld en
oude bomen, ontworpen door J.D.Zocher.
Dit is Sparrendaal, gesticht in de 17e
eeuw. Het is een van de oudste buitens op de Heuvelrug, hoewel het
huis dateert uit 1754. Het indrukwekkende gebouw heeft twee
verdiepingen van zeven ramen breed, waarvan de middelste met een
zandstenen omlijsting, in Lodewijk de 15e stijl. Op het
torentje zit een zonnewijzer en soortgelijke torentjes sieren ook de
koetshuizen, die aan weerskanten van het voorplein staan. In een
ervan is het VVV gevestigd, maar dat is blijkbaar op zaterdag
gesloten. In het andere houdt een registeraccountant kantoor. Van
Oosthuyse, de bouwer van de dorpskern, bewoonde Sparrendaal tot zijn
dood in 1818.
We lopen terug langs de andere kant van
de weg en passeren een ruim grasveld waarachter tot 1985 het Groot
Seminarie van het bisdom Utrecht lag. Het moet een flink complex
geweest zijn, gelegen in een ruim park dat vroeger bij Sparrendaal
hoorde.
Craandijk, die het gebouw verder niet
beschrijft, vermeldt wel dat ‘…over het algemeen de R.C.
geestelijkheid ten onzent haar opleiding op uitgezochte plekjes
ontvangt en in de jaren harer studie in ruime mate natuurgenot smaken
kan.’ Er staat nu een enorm halfrond flatgebouw.
Aan de straat ervoor staat in een rond
perk een neogotisch monument. Het is zeskantig en op elke zijde wordt
in reliëf een facet uit het leven van een geestelijke uitgebeeld.
Het geheel wordt bekroond door een beeld van st. Joris die de draak
aan zijn lans spietst. Gerard en ik proberen de wat verweerde teksten
te ontcijferen. Enkele fraaie regels verwijzen naar de verdiensten
van de geportretteerde: ‘Hij heeft zijn vaderland liefgehad met
een liefde die alles overtrof, die geen offer te groot en geen
inspanning te machtig deed achten…’ We lezen het met groeiend
onbegrip.
Thuisgekomen kom ik er achter dat het
een monument is voor H.J.A.M. Schaepman, die leefde van 1844 tot
1903. De reliëfs beelden hem uit als staatsman, priester,
hoogleraar, dichter en man van het volk. Vanaf 1880 was hij voorman
van de katholieke politieke beweging in ons land. Zijn gedichten
waren, volgens mijn encyclopedie, van geringe betekenis.
Het monument is het resultaat van een
prijsvraag, waarvoor de inzendingen zo tegenvielen dat jurylid P.J.H.
Cuypers, die van het Rijksmuseum, uiteindelijk zelf maar een ontwerp
maakte. Aardig contrast vormen de betonnen banken die om het toch wel
indrukwekkende monument heen staan, volgens een opschrift: ‘Van de
verfraaiingsvereniging.’
Deze
verhalenreeks is geschreven in 2001, voor het programmablad van
vereniging Artishock in Soest, en eerder verschenen op het
Volkskrantblog. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.
Tekening:
GerardKuit
Rijsenburg vormt een gemeente met Driebergen, meer informatie is dan ook te vinden op www.driebergen.net.
Zie
Wikipedia over Rijsenburg
De website van 'Het wapen van Rijsenburg'
Er zijn sinds kort ook plannen om kasteel Rijsenburg weer op te bouwen, kijk maar hier http://www.landgoedrijsenburg.nl/
Bronnen:
J. Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874; ENSIE lexicon 1952; Handboek
Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in Nederland - Utrecht, 1997;
Landschapsgids voor Utrecht – Stichting het Utrechts Landschap, na
1997.
6 opmerkingen:
Hij is weer fijn
Dat de oude rijn het al zo lang niet meer doet wist ik niet. Je hebt nogal wat rijnen in Nederland (kromme, oude, neder en gewoon Rijn).
@martin - De oude, kromme Rijn doet het nog wel een beetje. Maar de hoofdstroom gaat natuurlijk via de Lek naar zee. Er wordt al eeuwen gesleuteld aan die rivierlopen, dat blijkt...
Mooi informatief blog Jan.
Sluit me aan bij Glaswerk..
@glaswerk en @annet - Dank jullie wel...;o)
Een reactie posten