woensdag 21 november 2012

De Langbroeker Wetering 2 – Rijsenburg


Het dorp Rijsenburg is gesticht bij een kasteel dat ooit aan de Langbroeker Wetering lag. Het was een engdorp, waar akkerbouw bedreven werd op een eng, een hoger gelegen stuk land, tegen de Utrechtse Heuvelrug aan. De moeraslanden langs de Kromme Rijn, ooit de hoofdstroom van de Rijn voordat die in 1122 bij Wijk bij Duurstede afgedamd werd, waren daar minder geschikt voor. Halverwege de 12e eeuw werd de wetering gegraven en nam de ontginning van het gebied een aanvang. Later bouwden de grondbezitters er hun ridderhofsteden en versterkingen.

Het Schaepman-monument

Van kasteel Rijsenburg is niet veel meer over, het dorp stamt grotendeels uit een latere periode. In 1800 kocht een Haagse fabrikant van legeruniformen, Petrus Jodocus van Oosthuyse, de heerlijkheid. Hij betrok het landgoed Sparrendaal, aan de hoofdweg en begon aan een ambitieus bouwprogramma. Hij liet een katholieke kerk bouwen, die in 1810 gereed kwam en zette er meteen een nieuwe dorpskern omheen, waar hij zijn personeel in huisvestte.

Men zegt dat hem de st. Pieter in Rome voor ogen heeft gestaan bij het ontwerp van het kerkplein, maar wie er nu rondloopt zal dat toch wat overdreven vinden. De kerk staat een stukje van de hoofdweg af en de weg er naartoe begint met een halfrond pleintje. Maar daarmee houdt de overeenkomst met het Roomse voorbeeld wel op, het is allemaal veel kleinschaliger en kneuteriger.

De kerk zelf is een leuk classicistisch bouwwerk, met een aardige toren. De huisjes rond het pleintje zijn maar één verdieping hoog, onder een rood pannendak. Ze hebben boogvormige vensters, deuren en dakkapellen en zijn tegenwoordig voornamelijk in gebruik als winkel.

Dominee Craandijk noemde het geheel ‘…meer eigenaardig, dan schilderachtig…’. Hij vond de architectuur maar stijf ‘…en daardoor volstrekt niet indrukwekkend.’ Smaken veranderen door de jaren heen, de schrijvers van het onlangs verschenen Monumenten in Nederland roemen het als het enige voorbeeld van vroeg-19e eeuwse neoclassicistische stedenbouw in ons land. Het is dan ook beschermd als dorpsgezicht.

Tegenover de kerk staat het hotel-restaurant ‘Het wapen van Rijsenburg’ uit dezelfde periode. De dominee prijst het aan als ‘…het uitstekende logement van Scholz, waar het wapen van de heerlijkheid uithangt…’. Het is een fors gebouw met een gepleisterde symmetrische gevel boven een overdekt terras.


We wandelen de hoofdstraat in, richting Driebergen. In een van de laatste huizen van het kerkplein is een rijtuigschilder gevestigd, zou die al in de 19e eeuw actief zijn geweest en van vader op zoon…? Aan de overkant van de weg staat in een plantsoentje een monument, maar eerst gaat de aandacht uit naar ‘…een groote en deftige ouderwetsche heerenhuizinge, met een torentje op het hooge dak, een ruim voorplein, stalgebouwen en grachten…’, een stukje verderop. In feite doorsnijdt de weg het buitengoed, want aan onze kant is een ruim park, de voormalige overplaats, met een waterpartij, grasveld en oude bomen, ontworpen door J.D.Zocher.

Dit is Sparrendaal, gesticht in de 17e eeuw. Het is een van de oudste buitens op de Heuvelrug, hoewel het huis dateert uit 1754. Het indrukwekkende gebouw heeft twee verdiepingen van zeven ramen breed, waarvan de middelste met een zandstenen omlijsting, in Lodewijk de 15e stijl. Op het torentje zit een zonnewijzer en soortgelijke torentjes sieren ook de koetshuizen, die aan weerskanten van het voorplein staan. In een ervan is het VVV gevestigd, maar dat is blijkbaar op zaterdag gesloten. In het andere houdt een registeraccountant kantoor. Van Oosthuyse, de bouwer van de dorpskern, bewoonde Sparrendaal tot zijn dood in 1818.

We lopen terug langs de andere kant van de weg en passeren een ruim grasveld waarachter tot 1985 het Groot Seminarie van het bisdom Utrecht lag. Het moet een flink complex geweest zijn, gelegen in een ruim park dat vroeger bij Sparrendaal hoorde.

Craandijk, die het gebouw verder niet beschrijft, vermeldt wel dat ‘…over het algemeen de R.C. geestelijkheid ten onzent haar opleiding op uitgezochte plekjes ontvangt en in de jaren harer studie in ruime mate natuurgenot smaken kan.’ Er staat nu een enorm halfrond flatgebouw.

Aan de straat ervoor staat in een rond perk een neogotisch monument. Het is zeskantig en op elke zijde wordt in reliëf een facet uit het leven van een geestelijke uitgebeeld. Het geheel wordt bekroond door een beeld van st. Joris die de draak aan zijn lans spietst. Gerard en ik proberen de wat verweerde teksten te ontcijferen. Enkele fraaie regels verwijzen naar de verdiensten van de geportretteerde: ‘Hij heeft zijn vaderland liefgehad met een liefde die alles overtrof, die geen offer te groot en geen inspanning te machtig deed achten…’ We lezen het met groeiend onbegrip.

Thuisgekomen kom ik er achter dat het een monument is voor H.J.A.M. Schaepman, die leefde van 1844 tot 1903. De reliëfs beelden hem uit als staatsman, priester, hoogleraar, dichter en man van het volk. Vanaf 1880 was hij voorman van de katholieke politieke beweging in ons land. Zijn gedichten waren, volgens mijn encyclopedie, van geringe betekenis.

Het monument is het resultaat van een prijsvraag, waarvoor de inzendingen zo tegenvielen dat jurylid P.J.H. Cuypers, die van het Rijksmuseum, uiteindelijk zelf maar een ontwerp maakte. Aardig contrast vormen de betonnen banken die om het toch wel indrukwekkende monument heen staan, volgens een opschrift: ‘Van de verfraaiingsvereniging.’



Deze verhalenreeks is geschreven in 2001, voor het programmablad van vereniging Artishock in Soest, en eerder verschenen op het Volkskrantblog. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.


Tekening: GerardKuit

Rijsenburg vormt een gemeente met Driebergen, meer informatie is dan ook te vinden op www.driebergen.net.

Zie Wikipedia over Rijsenburg 



Er zijn sinds kort ook plannen om kasteel Rijsenburg weer op te bouwen, kijk maar hier http://www.landgoedrijsenburg.nl/

Bronnen: J. Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874;  ENSIE lexicon 1952; Handboek Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in Nederland - Utrecht, 1997; Landschapsgids voor Utrecht – Stichting het Utrechts Landschap, na 1997.


6 opmerkingen:

sprakeloosID zei

Hij is weer fijn

martin zei

Dat de oude rijn het al zo lang niet meer doet wist ik niet. Je hebt nogal wat rijnen in Nederland (kromme, oude, neder en gewoon Rijn).

Jan de Stripman zei

@martin - De oude, kromme Rijn doet het nog wel een beetje. Maar de hoofdstroom gaat natuurlijk via de Lek naar zee. Er wordt al eeuwen gesleuteld aan die rivierlopen, dat blijkt...

Glaswerk zei

Mooi informatief blog Jan.

Annet zei

Sluit me aan bij Glaswerk..

Jan de Stripman zei

@glaswerk en @annet - Dank jullie wel...;o)