dinsdag 13 november 2012

De Langbroeker Wetering 1 – De Stichtse Lustwarande



Nagenoeg evenwijdig met den schoonen straatweg tusschen het station Zeist-Driebergen en het bloeijende dorp Doorn loopt de Langbroeksche Wetering.’ Zo begint dominee Jacobus Craandijk in 1883 zijn verslag van een driedaagse wandeltocht, van Zeist langs de wetering, met een lus via Wijk bij Duurstede, over de Rijndijk naar Amerongen en terug langs Leersum en Doorn. Samen met tekenaar Gerard Kuit, voor deze keer chauffeur, rijdt ik, op een frisse, grijze, maar gelukkig droge zaterdag in februari, een deel van deze route na. Wat is er verdwenen ? Wat is er gebleven ? Wat herkennen we nog van Craandijks reisverslag in het landschap van nu ?

Ons eerste doel is het dorp Rijsenburg en we willen er net als de dominee over de straatweg vanaf Zeist naartoe rijden. Soest en Zeist grenzen aan elkaar, maar ze liggen als het ware met de rug naar elkaar toe. Er is geen directe weg van het ene dorp naar het andere. De Soesterduinen en het militair oefenterrein bij Soesterberg grenzen aan het bossen rond de Willem Arntzhoeve bij Den Dolder en het Zeisterbosch.

De kerk van Rijsenburg

De meest directe weg is het fietspad vanaf Soesterberg langs de Verlengde Slotlaan dat uiteindelijk, via de Slotlaan en het centrum van Zeist, uitkomt bij het slot. Omdat wij per auto reizen nemen we de Biltseweg vanaf Soestdijk, slaan af bij Den Dolder en steken dan de A 28 over. Om de drukte van de Slotlaan te vermijden houden we links de Krakelingweg aan en nemen uiteindelijk de Woudenbergseweg, door het Zeisterbosch. Dat maakte oorspronkelijk deel uit van de grootschalige parkaanleg die hoorde bij het Slot Zeist, ‘…het edele huis met zijn grootsche aanleg als een indrukwekkend geheel, waard om met ere genoemd te worden onder die landgoederen van de eersten rang…’.

Het slot werd aan het eind van de 17e eeuw gebouwd in opdracht van Willem Adriaan van Nassau, de zoon van Lodewijk van Nassau die een bastaardzoon was van prins Maurits. Willem hoefde niet op een paar centen te kijken. Is het slot zelf al fors, het park er omheen was ronduit immens. De Slotlaan, de hoofdas, is nu grotendeels in de bebouwing van Zeist opgenomen maar liep oorspronkelijk vijf kilometer ver de hei op.

Achter het slot liep de as verder richting Bunnik. Oorspronkelijk was er een formele, franse tuinaanleg, met geometrische vormen. De Woudenbergseweg vormde hierin een diagonale as. Aan het eind van de 18e eeuw werd op deze diagonaal de buitenplaats Beek en Rooyen gesticht. Voor dit huis vormde de Woudenbergseweg de centrale zichtas. Het Zeisterbosch werd ingericht als park bij dit nieuwe buiten.

Een oude afbeelding van Slot Zeist

In de 19e eeuw genoot de gewone Zeister er al van de natuur: ‘Menigmaal weergalmen er in den zomer de stille, woeste boschpartijen van vrolijke kinderstemmen en lustige bruiloftsliederen, terwijl de meer bedaarde wandelaars er uitrusten onder het genot van het fraaie uitzicht…’

Sinds 1994 is het eigendom van Het Utrechts Landschap, de wandelaar heeft er vrij toegang en kan er nog steeds genieten van oude lanen, een grote variatie in plantengroei en een rijk vogelleven. Langs de Woudenbergseweg is een hertenkampje, een kopje koffie kan genoten worden in het neo-gotische Jagershuis, dat tussen 1830 en ’40 werd gebouwd in opdracht van de burgemeester van Zeist, F.N.Bern de toenmalige eigenaar van het bos.

Buitenplaats Beek en Rooyen staat inmiddels aan een tamelijk druk kruispunt. Het is een niet erg opvallend grijs gebouw, geflankeerd door 19e eeuwse herenhuizen. Onze aandacht wordt meer getrokken door het hoofdkantoor van Verzekeringsbank de Kosmos, dat een stukje verderop aan de Driebergseweg staat. Het werd oorspronkelijk in 1876 gebouwd, maar kreeg in 1901 een Jugendstil – facelift naar ontwerp van P.J.Houtzagers. Vooral de ingangspartij is indrukwekkend, met bogen en pilasters.

De Driebergseweg is de hoofdstraat van de zogenaamde Stichtse Lustwarande ‘… een aaneenschakeling van rijke lusthoven, uitgestrekte bosschen, trotsche lanen, golvende bouwvelden…’ om Craandijk weer te citeren. Na 1814, toen de straatweg geplaveid werd, nam de bouwactiviteit hier een grote vlucht. Geïnspireerd en gestimuleerd door Slot Zeist, aan de ene kant en de 17e eeuwse buitenplaats Sparrendaal in Rijsenburg, aan de andere kant, bouwden de welgestelden hier hun buitenverblijven.

De opening van station Driebergen in 1844 aan de Rijnspoorweg, een van de oudste van ons land, maakte de streek nog aantrekkelijker. Rijke kooplieden konden nu snel heen en weer reizen tussen hun landhuis en de steden Utrecht en Amsterdam.

Het is ondoenlijk om alle buitengoederen apart te gaan beschrijven. ‘Wederom buitens. Men kan van het goede ook teveel hebben…’, verzucht de dominee. Maar hij corrigeert zichzelf al snel: ‘…vooralsnog verveelt ons de lange reeks van lusthoven in geenen deele.’ En er zijn er nog steeds veel in volle glorie te bewonderen, hoewel de meeste landhuizen inmiddels in gebruik zijn als kantoorpand.

De landgoederen Pavia, Hoog Beek en Rooyen, Molenbosch, Heerewegen, Schoonoord, de Breul, Heidestein, Bornia en Noordhout worden inmiddels beheerd door Het Utrechts Landschap. De laatste drie alleen al vormen een aaneengesloten gebied van ruim 600 hectare met bossen, heide, stuifzand en akkerland. Het is haast niet meer voor te stellen dat dit alles ooit particulier terrein was. Zoals het tweede huisje in Drenthe van nu, maar dan een stuk groter. Zo groot dat er zelfs een kudde Drentse Heideschapen ingezet wordt om de open gebieden voor dichtgroeien te behoeden.

In de schaapskooi op Heidestein is een informatieruimte ingericht. Voor de geïnteresseerde wandelaar organiseert Het Utrechts Landschap excursies en er is ook een NS-wandeling vanaf station Zeist-Driebergen.
Vlak voorbij dat station parkeren we de auto op het schilderachtige pleintje voor de kerk van Rijsenburg.


Deze verhalenreeks is geschreven in 2001, voor het programmablad van vereniging Artishock in Soest, en eerder verschenen op het Volkskrantblog. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.


Tekening: GerardKuit



Kijk ook in de rechter kolom voor informatie over Dominee Jacobus Craandijk

Bronnen: J. Craandijk: Wandelingen door Nederland - Utrecht, 1874; Handboek Natuurmonumenten, 1996; Monumenten in Nederland - Utrecht, 1997; Landschapsgids voor Utrecht – Stichting het Utrechts Landschap, na 1997.

Geen opmerkingen: