zaterdag 10 maart 2012

De Veluwe 12 - Nationaal Park Veluwezoom

Het Nationaal Park Veluwezoom omvat uitgestrekte naald- en loofbossen, heidevelden, zandverstuivingen en landbouwgronden. Het is grotendeels tijdens de laatste ijstijd gevormd en de door de gletsjers opgestuwde zandmassa’s reiken tot 110 meter boven NAP. Daarmee is het een van de hoogst gelegen gebieden van Nederland.


Het vormt tevens een van de grootste aaneengesloten natuurgebieden van ons land en wordt beheerd door natuurmonumenten, dat al in 1911 begon met het aankopen van grond in deze buurt. In 1930 werd het als eerste natuurgebied in Nederland aangemerkt als Nationaal park.


Door de grote variëteit in landschap herbergt het ook een verscheidenheid aan dier- en plantensoorten. Door zijn omvang, 4904 hectare, is het met name belangrijk voor het grotere wild, zoals edelhert, ree, das, vos en wildzwijn. Het vogelleven is er rijk en er komen ook verschillende soorten reptielen en amfibieën voor, waaronder de zeldzame heikikker.

Maar van alle dierenfamilies is die van de insecten het rijkst vertegenwoordigd: Er zijn alleen al zo’n 400 soorten vlinders geteld. Om het dichtgroeien en vergrassen van de heide tegen te gaan zijn, naast de van nature hier thuis horende soorten, ook schaapskudden, IJslandse pony’s en Schotse Hooglanders ingezet.



Uitkijkpost op de Elsberg
Aan het eind van de vorige eeuw was het gebied minder dicht bebost dan nu en Dominee Craandijk kon vanaf veel punten genieten van schitterende vergezichten. De heuvels in de buurt van Laag Soeren hadden namen als ‘Rigi’ en ‘Mont Blanc’, ‘twee hooge, woeste toppen’ die ‘van verre boven den zoom van fijn blauw getinte dennen, om de purperen, met schitterend witte zandpannen geschakeerde heide...’ uitsteken. Namen die je nu vergeefs op de kaart zult zoeken. Het bos is inmiddels zo gegroeid dat er geen woeste toppen meer bovenuit komen.

Als andere bezienswaardigheden noemt hij een pad met merkwaardige struiken die op menselijke gestalten lijken. ‘’t Zijn hooge gagelplanten, hier zoo zonderling gegroeid, en dit pad heeft er den naam van “het schilwachterlaantje”aan te danken.’ De resten van een gebouwtje dat de kerk werd genoemd.

t is een steenen gebouwtje, niet veel meer dan een schuur of hut. Men zegt echter, dat bij den heer Jut inderdaad het plan had bestaan, ook een kerk ten behoeve der badgasten te stichten en dit thans doelloos en verlaten mestelwerk daarvan ’t begin was geweest.’

Hij beklimt de Dammansberg ‘een vrij aanzienlijke hoogte’ en geniet van het uitzicht. ‘De zandige, ten deele met heideplanten bedekte top verheft zich uit een breeden kring van hakhout en dennen...(...) Een frissche koelte strijkt over den heuveltop en brengt de opwekkende geuren uit dennenbosschen en heidestruiken tot ons over. (...) ’t Moet hier wel een gezonde landstreek zijn, waar zwakken versterking, zenuwlijders kalmte en veerkracht kunnen vinden...’




Uitzicht vanaf de Elsberg
Een heuvel die je nu nog wel op de kaart terug kunt vinden is de Jutsberg, ongetwijfeld genoemd naar de stichter van het badhuis. ‘Het pad erheen voert ons over een golvenden bodem, deels met kleine dennetjes bezaaid, deels nog onontgonnen...’ Je raad het al: De Jutberg ligt tegenwoordig in een volgroeid dennenbos, geen uitzicht meer over de ‘schoone wijd uitgestrekte vlakte, die zich in het verre verschiet verliest.’

Maar de liefhebbers van uitzichten hoeven niet te wanhopen, er zijn veel minder plekken waarvandaan over de ‘huizen, buurschappen, akkers, weilanden, heide, groote en kleine bosschen’ uitgekeken kan worden, maar helemaal onmogelijk is het niet.

Als je het weggetje waar het badhuis aan ligt een kilometer of vier het bos in volgt, kom je aan een kruising met een andere bosweg, die ‘de lange juffer’ genoemd wordt. Het eerste weggetje, dat over het geheel dichtgegroeide ‘schaddeveld’ gaat, heet volgens de topografische kaart ‘de schaapsallee’ en dat is geen wonder, vroeger zal het hier wit hebben gezien van de schaapskudden.

Er is een parkeerplaats aangelegd met een informatiebord. Een wandelpad loopt vandaar naar de Elsberg van waar je een schitterend uitzicht hebt over de Rheder- en Worth-rheder Heide, begraasd door Schotse Hooglanders, van die grote, bruine, ruigbehaarde runderen.

In 1993 heeft natuurmonumenten op de top een uitkijkpunt ingericht. Op het bospad kun je aan de zwarte dekschilden van platgetrapte mestkevers een aantal dingen zien: De mest van de koeien trekt onmiddellijk gespecialiseerde insecten aan, die het afval netjes hergebruiken. De natuur is wonderlijk en mooi.

Maar helaas heeft de gemiddelde Nederlander daar weinig oog voor, die trapt alles wat meer dan vier poten heeft het liefst zo snel mogelijk dood. De mens is dom en slecht. Gelukkig zijn er overal hekken met prikkeldraad geplaatst om te voorkomen dat onze soortgenoten verder de natuur in lopen en nog meer schade aanrichten. Natuurmonumenten is zo gek nog niet. Waar het bos in de hei overgaat is het pad voor een deel in de heuvel ingegraven, zodat je ongezien de uitkijkhut kunt bereiken.



Het is ondertussen zachtjes gaan regenen en samen met ons zoekt een fietsend gezin, vader, moeder en twee kinderen, beschutting onder het golvende dak. Ze vertellen dat ze al een week op de camping staan, maar nu voor het eerst een tochtje maken. Ik leen ze mijn verrekijker om naar de runderen te kijken, die in de verte staan te grazen. Als ze weer weg zijn genieten we nog even ongestoord van het fantastische uitzicht.

Wij vinden er, wat verder, woeste hoogten, met mollig mos bedekt, of met glinsterende dennennaalden bestrooid, op wier steile glooiingen slanke masten zich hoog in de blauwe lucht verheffen (...) met doorkijkjes op schitterende witte zandgronden of verre bosschen en heuvels in donker violet, waar hier breed uitgespreide, alleen staande dennen, of welige struiken oprijzen uit den bruinen grond, ginds het ernstig groen van het dichte dennenbosch boven het malsche, sappige loof van akkermaalschboschjes uitsteekt.’

Volgens de kaart gaat de ‘schapenallee’ door het bos verder, helemaal tot aan de Posbank bij Rheden. Helaas verhindert een dichte slagboom dat we langs deze aantrekkelijke route dit legendarische uitkijkpunt kunnen bereiken. We zullen dezelfde weg weer terug moeten om dan langs Dieren, Ellecom en Arnhem onze rondreis te voltooien.



Deze verhalenreeks is, in 1998 en '99, geschreven voor de Artishockberichten, het maandblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden ter plaatse kunnen inmiddels veranderd zijn.



Met dank aan: Juul van de Poll, bibliotheek Soest.


Tekening: Gerard Kuit


Foto's: De Stripman

Bronnen: Grote historische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1990; Grote topografische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1987; Ontdek de Veluwe - IVN in samenwerking met de VARA 1981; Handboek Natuurmonumenten 1996; Wandelingen door Nederland, Gelderland I, door J. Craandijk - Tjeenk Willink 1894; Lexicon dorpen en steden benelux - Prisma 1984; Atlas van de Nederlandse kastelen – Sijthof 1980; ENSIE – lexicon 1952, Gids voor Arnhem en omstreken – V.V.V. 1914.



Nationaal Park Veluwezoom op de site van Natuurmonumenten 




Geen opmerkingen: