vrijdag 2 maart 2012

De veluwe 11 - Nog een keer het badhuis in Laag Soeren

Craandijk arriveert ’s avonds in Laag Soeren. Hij komt met de trein uit Dieren en maakt onderweg kennis met gasten van het hotel en het badhuis. Na een wandelingetje in het maanlicht merkt hij op dat ‘de ligging van het landgoed eenzaam is’ en dat je het moet treffen met het gezelschap: ‘We kunnen ons voorstellen, dat de een er vriendelijke herinneringen van meeneemt, terwijl een ander aan Laag-Soeren als aan een oord van ballingschap denkt.(...) Bij onze terugkomst verbeidt ons in de huiskamer een eenvoudig avondbrood, door de huiselijke slempketel opgeluisterd. En dan, niet te laat ter ruste.’

De dominee was immers niet gekomen om van een ziekte te herstellen, maar om fikse wandelingen in de omgeving te maken. Hij begint de volgende dag met een beschrijving van het hotel: ‘... een der eenvoudige, vierkante heerenhuizen...(...) ’t Heeft aan weerskanten van de voordeur twee ramen, vijf daarboven, een platte lijst en een blauw pannen dak met een paar schoorstenen op de hoeken. Ten genoegen der gasten is er een veranda aangebracht, en de muur is grijs gepleisterd. Ter versiering is niets gedaan, evenmin als daarbinnen. (...) De gansche inrichting heeft iets huiselijks en gezelligs, waarvan het onderling verkeer onwillekeurig den invloed moet ondervinden.’

Een oude ansichtkaart
De omgeving is mooi, met bospartijen met hoog en statig geboomte, een vriendelijk beekje en zelfs een watervalletje. Tussen de bomen door heeft hij uitzicht op de spoorweg en het Apeldoornskanaal, waar zo nu en dan een bootje passeert.*)

Alles ademt kalmte en vrede op den frisschen, stillen zomermorgen, terwijl het zonlicht tintelt op de blanken stammen, den donzigen grond met goudglanzen bestrooit, de bladeren van het weelderig onderhout doet blinken, tusschen de diepe, donkere schaduwen het heldere water van beek en vijverkom met vonkelende lichtsprankels overgiet.’ Achter het hotel zijn korenvelden waaruit ‘een steenen gedenknaald oprijst’.

Hij wandelt langs het badhuis ‘tegenover een ruim plein, waar heesters en bloemen en een fontein haar krachtige stralen omhoogzendt.’ Dat laatste is er nu niet meer. Ten tijde van zijn bezoek in 1887 was er al een vleugel ‘voor verschillende soorten baden’ aangebouwd. Ook was de eetzaal vergroot en een vestibule aangebouwd.


De dominee bezoekt het badhuis later die dag, hij bezichtigd ‘de ruime, fraaie eetzaal’ en vermeldt ook de ‘gezelschaps- en leeszalen voor dames en heeren afzonderlijk, en een billardkamer voor ’t gezellig verkeer. Voor de rust der kranken wordt de noodige zorg gedragen. Billard- of pianospel is na 10 uur ’s avonds niet meer geoorloofd en om 11 ure gaan de lichten in de gezelschapskamers uit.

Honden worden niet geduld, evenmin als andere huisdieren en er wordt zoveel mogelijk gewaakt, dat de kinderen de kalmte in huis niet verstoren. (...) Het ziet er alles frisch en vrolijk en vriendelijk uit, maar bouwstijl of versiering vereischen geen bijzondere vermelding om ongewone weelderigheid of kunstwaarde.’

Hij vermeldt ook de verschillende soorten baden die er genoten kunnen worden waarbij gebruik wordt gemaakt van het water dat de plaatselijke bronnen en sprengen leveren. ‘Van koud water, zooals oorspronkelijk in de bedoeling des stichters lag, wordt geenszins uitsluitend gebruik gemaakt.’

En hij bezoekt onder begeleiding van de geneesheer dr. D. Hulst de badruimten: ‘waar des morgens de waterstralen bruisen, de stoom dampt, de heete lucht tot een merkwaardige hooge temperatuur kan worden opgevoerd, voor sommigen “folterkamers der wetenschap”, maar toch ook plaatsen, waar genezing werd gevonden voor een lange treurige lijst van krankheden, die de kinderen dezer 19e eeuw meer dan een taaier en rustiger voorgeslacht schijnen te bezoeken.’


‘Soeria’ staat er nu in grote letters op de linkervleugel van de voormalige kliniek. Die kant is er later aangebouwd, tussen de twee wereldoorlogen, schat ik. Het oudere deel vormt nu met een aantal andere aanbouwsels de rechterhelft van het behoorlijk grote complex. Het is een aardig samenraapsel van stijlen, met elk hun eigen regelmatige verdeling van ramen en lijsten.

En het ligt er mooi en rustig tegen de bosrand. In de tuin knipt een hovenier de randen van de bloemperken bij en op een bordje staat het nog eens, die grappige verlatijnste naam: ‘Academia Soeria’. Wie weet wat voor een duister agnostisch, macrobiotisch of spiritistisch genootschap daar achter schuil gaat. **)

De omgeving zou zich prima lenen voor een griezelfilm. We wagen het niet om ons in de geheimen van deze academie te verdiepen. Voor er lieden met duistere motieven naar buiten zweven om ons te grijpen rijden we het smalle weggetje verder in, naar de bossen van het Nationaal Park de Veluwezoom.


*) De ijzeren brug over het kanaal is van 1868. Laag-Soeren heeft verder niet veel bouwkundige schatten te bieden. De kerk stamt uit 1935, er is en stel villa's van rond 1900 en een hulppostkantoor in chaletstijl uit 1876. Langs de Laag-Soerensebeek, door de mens gegraven en dus eigenlijk een spreng, staat een watermolen uit 1804.
Opmerkelijk is nog het rond 1850 door de heer Jut van Breukelerwaard opgerichte monument ter ere van dr. Priesznitz, even buiten het dorp. Het is een laag vierkant bouwsel met aan elke kant een nis onder een puntdakje. Uit het centrum ontspruit een hoge, achtkantige stenen spits. In de nissen stonden oorspronkelijk borstbeelden van Priesznitz, Oertel, Viek en Rausse, de grondleggers van de watertherapie.

**) Van 1980 tot 2000 bood het voormalig badhuis onderdak aan een opleidingscentrum voor Transcedente Meditatie TM. Deze Academia Soeria lijkt niet meer actief en is wellicht verhuisd naar het Limburgse Vlodrop. Zie ook dit blog 



Deze verhalenreeks is, in 1998 en '99, geschreven voor de Artishockberichten, het maandblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden ter plaatse kunnen inmiddels veranderd zijn.



Met dank aan: Juul van de Poll, bibliotheek Soest.

Bronnen: Grote historische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1990; Grote topografische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1987; Ontdek de Veluwe - IVN in samenwerking met de VARA 1981; Handboek Natuurmonumenten 1996; Wandelingen door Nederland, Gelderland I, door J. Craandijk - Tjeenk Willink 1894; Lexicon dorpen en steden benelux - Prisma 1984; Atlas van de Nederlandse kastelen – Sijthof 1980; ENSIE – lexicon 1952, Gids voor Arnhem en omstreken – V.V.V. 1914.

Geen opmerkingen: