Toen ik nog op de lagere school zat had de naam ‘Veluwe’ voor mij een haast mythische klank. Dat was de plek in Nederland waar de natuur nog wijds, ongerept en wild was. Daar liepen everzwijnen en edelherten los rond. Daar kon je eindeloos dwalen over heidevelden en zandverstuivingen en door eeuwig zingende bossen.
Misschien kwam het door de eenmalige, driedaagse schoolreis, waarmee de hoogste klas van de lagere school het verblijf op de school traditioneel afsloot. Die excursie bestond uit een fietskampeertocht naar Otterlo, op de Veluwe, en je hele schooltijd keek je daar naar uit. Mijn oudere broer en zus vertelden er sterke verhalen over. Dat was het hoogst haalbare. Toen mijn tijd eindelijk gekomen was brak ik, een paar dagen voor vertrek, mijn arm en kon ik niet mee. Mijn droom bleef bestaan.
Als ik in die jaren een flinke fietstocht maakte reed ik als vanzelf richting Veluwe. Dat deed ik al met mijn vriendjes toen ik een jaar of tien was. Die eerste fietstochtjes reikten niet veel verder dan Barneveld, dat zichzelf wel al een Veluwedorp noemt, maar eigenlijk nog op de rand van de Gelderse vallei ligt.
Barneveld heeft veel kippenfokkers en langs een van de doorgaande wegen staat dan ook een friettent in de vorm van een reusachtig ei. Daar aten we een frietje en fietsten weer naar huis. We durfden ook niet veel verder, want naarmate je verder van huis fietst duurt de terugweg immers ook langer. Na een paar uur bereik je een psychologische barrière. Verder gaan betekent dat je misschien de terugtocht niet meer haalt. Kinderen van een jaar of tien, twaalf fietsen vaak zonder problemen afstanden waar volwassenen de grootste moeite mee hebben. Maar de onzekerheid won het toen altijd van de drang om uit te testen waar mijn grenzen lagen.
Later, toen ik groter en sterker werd, heb ik de Hoge Veluwe wel per fiets doorkruist en ik heb er een paar keer gekampeerd. Toch heb ik lang niet alle mooie en interessante stukken van de Veluwe gezien. Reden genoeg om er nog eens een rondritje te maken. Ook omdat dominee Craandijk er eind vorige eeuw gewandeld heeft, toen het gebied nog echt woest en ledig was.
In de prehistorie was heel Nederland, dus ook de Veluwe, bedekt met oerwoud. De wetenschappers zijn het er niet over eens of het een dicht aaneengesloten bos was. Of eerder een parkachtig landschap met hier en daar open plekken, waar wilde paarden en oerrunderen graasden. Er groeiden in ieder geval veel bomen, hoofdzakelijk loofbomen, zoals eiken en beuken. Naaldbomen kwamen van nature bijna niet in onze streken voor.
De eerste mensen vestigden zich langs de rivieren, die traag door ons oneindig laagland stroomden en drongen langzamerhand het oerwoud binnen. Hout was het belangrijkste bouwmateriaal en de enige brandstof. Dat bleef zo tot ver in de middeleeuwen.
Omdat de bevolking zich langzaam uitbreidde werd het areaal oerbos steeds kleiner. Noodgedwongen ging men minder hout gebruiken. Steen en kunstmatige steen, baksteen, werden meer en meer gebruikt om huizen van te bouwen. In de steden werd dit ook wel voorgeschreven om het risico van brand te verminderen. Kolen en turf kwamen in zwang als brandstof.
Het duurde echter tot de vorige eeuw voor er stalen schepen ontwikkeld werden die geen houten masten meer nodig hadden, maar stoommotoren gebruikten om vooruit te komen. Die ontwikkelingen kwamen net op tijd, het bos was namelijk op. Ons land was compleet kaalgeschoren en zag eruit als een stuk tropisch regenwoud waar net een groep Japanse houthakkers voorbij gekomen is: Woest en ledig.
Het laatste stukje oerbos, bij Beekbergen aan de oostkant van de Veluwe, werd rond 1870 ontgonnen. Een enkele, toen voor zweverig versleten, natuurliefhebber treurde er om en dat is geen wonder, het moet prachtig geweest zijn. Van der Aa beschrijft het in zijn Aardrijkskundig woordenboek van 1840 als volgt:
‘De plantengroei is er zoo weelderig als ergens in ons geheele land. Het bestaat meest uit elzenboomen, die zichzelven zaaien, en soms een hoogte van 20 ellen*) bereiken. Voorts ziet men er de schoonste esschen- en eikenboomen, heesters van de vreemdste soorten en wilde bloemen.’
Ook de fauna zal er bijzonder geweest zijn. Een andere liefhebber, dominee Heldring, schreef in 1841 dat de raaf, de roerdomp, het ijsvogeltje en de nachtegaal er broedden. Op de laatste na, nu allemaal zeldzame vogels. Craandijk maakte er in 1887 weinig woorden meer aan vuil: ‘Het woeste, maagdelijke, alleen bij wintervorst of in zeer droge zomers toegankelijk Beekbergerbosch is in welig bouwland veranderd.’ Voor de 19e eeuwer, die toch vooral met een economische blik naar de natuur keek, een hele vooruitgang.
Hedendaagse natuurliefhebbers kunnen nog steeds in spontane huilbuien losbarsten als je het Beekbergerbos ter sprake brengt. Het is ook om gillend gek van te worden, ruim honderd jaar terug lag daar nog een heus oerwoud ! Waar de oorspronkelijke, natuurlijke begroeiing, duizenden en duizenden jaren, ongestoord zijn gang had kunnen gaan. Stel je dat eens voor !! De treurnis die je bekruipt als je denkt aan al dat moois dat, zonder pardon, gerooid en drooggelegd is. Om het hout te kunnen verkopen en op het welige bouwland, bieten of aardappelen te kunnen verbouwen... Tranen springen je in de ogen.
Drieëndertig jaar later, in 1905, werd de vereniging tot behoud van Natuurmonumenten opgericht. Te laat !! Er was geen ongerepte natuur meer in ons land te vinden. En nu, meer dan een eeuw later, heeft Natuurmonumenten, schuldbewust natuurlijk, de welige bouwlanden bij Beekbergen aangekocht. Sommige zeldzame planten hebben in houtwallen en langs bermen, al die jaren van menselijk ontginnen overleeft en men probeert er nu het oerbos weer terug te kweken.
God, wat een treurnis ! Je zou er depressief van worden. Mijn kinderdroom berust dus op een vergissing. De Veluwe heeft niets natuurlijks meer. Het is een cultuurlandschap, ontstaan door menselijk ingrijpen.
Deze verhalenreeks is, in 1998, geschreven voor de Artishockberichten, het maandblad van culturele vereniging Artishock in Soest.
Bijschrift: *) Volgens Kramers woordenboek is een el 68 centimeter, 20 el is dus ruim 13,5 meter. Eigenlijk niet bijzonder hoog voor een boom. Volgens Elseviers nieuwe plantengids kunnen de grauwe en de zwarte els wel 24 meter hoog worden. Dat men een boom van 13 meter al iets bijzonders vond illustreert dat hoge bomen een zeldzaamheid waren in die tijd. Of dat de schatting niet erg nauwkeurig was.
Tekening: Gerard Kuit
Bronnen: Grote historische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1990; Grote topografische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1987; Ontdek de Veluwe - IVN in samenwerking met de VARA 1981; Het Naardermeer - Natuurmonumenten 1980; Handboek Natuurmonumenten 1996; Wandelingen door Nederland, Gelderland I, door J. Craandijk - Tjeenk Willink 1894.
De Veluwe en het Beekbergerwoud op Wikipedia
Radio-documentaire van 53 minuten over de sloop van het Beekbergerwoud, door OVT van de VPRO.
Met dank aan: Juul van de Poll, bibliotheek Soest.
12 opmerkingen:
Ja Jan ik woonde jarenlang op de Veluwe en was vertrouwd met heide, dennen, zandverstuivingen waren niet ver van onze behuizing en everzwuijnen en herten kruisten mijn pad
Laat ik nou zo'n gelukkige zijn die geboren is in de gemeente Barneveld.
Ik stepte nog over de zevenbergjesweg. en speelde er met vuur, zodat ons huis afbrandde, tenminste... zo luidt dat verhaal.
Het is er mooi, ja. En bij het Ei hebben ze verrukkelijke kip!
@cor - Geluksvogel !
@appelvrouw - Dat klinkt als een gelukkige jeugd... En eigenlijk wel logisch, dat er kip uit dat ei komt...;o)
In Beekbergen ben ik drie keer op Kamp geweest en mijn ouders hadden er hun huwelijksreisje naartoe. Negen maanden later werd ik geboren. Nog steeds kom ik graag bij de 'waterval'.
De Veluwe klonk ook in mijn oren groot en ruig. Een dat is het ook, maar er is veel meer van die natuur in Nederland. Er zijn hele stukken die je per fiets niet door kunt. Komt ook door de militaire terreinen.
@martin - Over die waterval ga ik het in een volgend hoofdstuk nog hebben. Het gekke is dat al die 'natuur' door de mens gemaakt is. In feite is de Veluwe een heel groot cultuurlandschap...;o)
Jeetje, ik kom uit Rotterdam. Als je daar de natuur in wilt vanaf mijn laatste woonadres, dan moet je de bus nemen, dan de metro en daarna de trein om in een echte groene omgeving te komen.
Ik ben nu 55 jaar. Als kind zijnde was de naam Veluwe voor mij pure magie. Elke zomervakantie dan kwam als eerste mijn oom langs om alle fietsen en tenten in te laden van mijn ooms, tantes, neven en nichten in een grote open vrachtwagen en dan gingen we in een bonte optocht met de vrachtwagen voorop, de zwarte BMWmoter met zijspan van mijn oom als tweede en daarna de kevers en de opeltjes van mijn ooms en tantes gevuld met kinderen. Op naar de Veluwe. Voor een kind uit Rotterdam was dit een ultieme geluksbeleving. Daar zag ik mijn eerste konijnen, de konijnenkeutels die we als dropjes uitdeelden en waarachtig er waren mensen die er glimlachend in trapten zoals mijn vader en wat ooms. Bomen klimmen, schaafwonden aan je knieeen.
De Veluwe was de jungle voor ons kinderen uit Rotterdam. Inmiddels woon ik in Deventer, ken ik de Veluwe wat beter en betreur het feit dat er zoveel verdwenen is, ook nog in de tijd dat ik als kind groeide naar volwassenheid. Soms als ik de fiets pak en Salland ga infiets, dan kan ik intens genieten van een ree aan de rand van een weiland, vogels, een uil, buizerd een pimpelmees, heksenboter of een duivelsei. Voel me dan super lekker. Ook al is alles cultuurlandschap. Het gaat er ook om dat dieren en planten zich er lekker bij voelen
@rbbn - Dat zijn mooie herinneringen! En je hebt gelijk: niet elk cultuurlandschap is even onvriendelijk voor wilde dieren en planten...;o)
Verroest, had ik deze bijdrage bijna gemist. Maar goed dat je me er op attendeerde.
Ik heb de betreffende vakjes onder de bijdrage aangevinkt zoals het hoort.
@galswerk - Ja, ja, dat zeggen ze allemaal...;o)
Hé, de vinkjes zijn weg.
Ik ga ze nog een keer zetten.
Koel, ik kan maximaal twee vinkjes zetten. Bij een derde verdwijnt een van de andere vinkjes ;-)
@glaswerk - Sorry voor de Galswerk hierboven, dat was een typefout... ;o)
Je zal altijd zien dat Henk Bleker achter dat verdwijnende vinkje zit ! Wat mij betreft zijn er nooit teveel vinkjes...;o)
Een reactie posten