In Purmerend is het op zondag gratis
parkeren. Als wij de auto neerzetten, op een ruime parkeerplaats
vlakbij het centrum, zien we een jongeman met een baardje, lege
flessen in een glascontainer gooien. Hij wordt geholpen door twee
blonde meisjes van een jaar of 8.
Als we later over het plein rijden, ik
in mijn rolstoel, Gerard erachter duwend, zien we hem een barretje –
eetcafé de Keet – uitkomen en het terras in orde maken. Later,
nadat we een rondje door het doodstille stadje hebben gemaakt en
vergeefs gestopt zijn bij een andere cafeetje, waar wel activiteit
was maar dat nog niet geopend bleek, komt hij net weer naar buiten
als we langsrijden.
'Staat de koffie klaar ?', vraag ik.
'Ja, hoor,' zegt hij. Binnen aan de bar
zitten de kindertjes braaf te kleuren.
Het grote plein, in het centrum van
Purmerend heet de Koemarkt en het wordt omzoomt door terrassen,
cafeetjes en restaurantjes. Het is een langwerpig, rechthoekig plein
en aan de, korte, oostzijde staat een lang en laag gebouw. Er is nu
onder andere een Chinees restaurant in gevestigd, maar het heet
officieel 'De Doele'.
Volgens mijn monumentenboek is het aan
het eind van de 17e eeuw gebouwd als beurs en stadspaardenstal en
later uitgebreid tot stadsherberg. De andere kant van het plein wordt
overheerst door een groep, levensgrote, bronzen koeien. Ter
herinnering aan de oorspronkelijke functie van het plein.
Purmerend kwam in de middeleeuwen tot
bloei omdat het aan een kanaal lag tussen het Purmer- en het
Beemstermeer. Aan het begin van de 15e eeuw werd Willem Eggert, een
rijke Amsterdammer, die trezorier was van graaf Willem VI van
Holland, beleend met Purmerend, Purmerland en Ilpendam. Hij kreeg
daarbij toestemming om bij Purmerend een slot te bouwen.
De koemarkt |
Na de dood van graaf Willem werd
Purmerend betrokken bij de Hoekse en Kabeljauwse twisten. De
Kabeljauwen wonnen en de stad en omgeving kwamen in handen van Jan
van Beieren, die het aan zijn zoon, Jan de Bastaard gaf. Later kwam
de heerlijkheid in bezit van de familie van Egmond, tot de hertog van
Alva, in 1568, de laatste heer, Lamoraal van Egmond, liet executeren.
Dat is het bekende verhaal, dat we op
school leerden over Egmont en Horne. Wikipedia: 'De onthoofding van
Egmont en Horne vond plaats op 5 juni 1568 op de Grote Markt van
Brussel. De executie van deze twee vooraanstaande edellieden wordt
vaak beschouwd als het definitieve sein voor de gewapende Nederlandse
Opstand.'
De heerlijkheid Purmerend verviel
daarna aan de staten van Holland. Het slot Purmerstein werd in 1741
gesloopt, schrijft Wikipedia, '...naar verluidt omdat het bouwvallig
was, maar in feite omdat het stadsbestuur de machtspositie van de
hoofdofficier in het lokaal bestuur wilde inperken.'
Purmerend groeide later vooral door de
kaas- en veehandel.
'Daarnaast telde Purmerend in de 18e
eeuw diverse bedrijven, drie brouwerijen, twee jeneverstokerijen, een
buskruitmolen, een terpentijnstokerij, (…) een zeepziederij, een
azijnmakerij, een touwslagerij, een scheepstimmerwerf en drie zaag-
en meelmolens.' (Wikipedia)
In de 20ste eeuw nam het inwonertal
fors toe door de instroom van duizenden Amsterdammers. De veemarkt
word sinds 2001 niet meer op het plein gehouden, vanwege het gevaar
voor ziekten. Wie nu een koe of schaap wil kopen, in Purmerend, moet
naar een grote hal op het industrieterrein.
Tekening: Gerard Kuit
Foto's: Jan de Stripman
Foto's: Jan de Stripman
Bronnen: Monumenten In Nederland - Noord-Holland 2006; Jac.P.Thijsse –
Langs de Zuiderzee 1915; Google maps; Wikipedia en andere websites
2 opmerkingen:
In de twintigste eeuw werd het een overloopgemeente voor Amsterdam, een merkwaardige functie voor een stadje dat voor een belangrijk deel zijn bestaan dankt aan leegmakerijen.
@Martin - Goed opgemerkt...!
Een reactie posten