vrijdag 4 oktober 2019

De Zuiderzee – 61 – Purmerend, de Koemarkt


In Purmerend is het op zondag gratis parkeren. Als wij de auto neerzetten, op een ruime parkeerplaats vlakbij het centrum, zien we een jongeman met een baardje, lege flessen in een glascontainer gooien. Hij wordt geholpen door twee blonde meisjes van een jaar of 8.



Als we later over het plein rijden, ik in mijn rolstoel, Gerard erachter duwend, zien we hem een barretje – eetcafé de Keet – uitkomen en het terras in orde maken. Later, nadat we een rondje door het doodstille stadje hebben gemaakt en vergeefs gestopt zijn bij een andere cafeetje, waar wel activiteit was maar dat nog niet geopend bleek, komt hij net weer naar buiten als we langsrijden.

'Staat de koffie klaar ?', vraag ik.
'Ja, hoor,' zegt hij. Binnen aan de bar zitten de kindertjes braaf te kleuren.

Het grote plein, in het centrum van Purmerend heet de Koemarkt en het wordt omzoomt door terrassen, cafeetjes en restaurantjes. Het is een langwerpig, rechthoekig plein en aan de, korte, oostzijde staat een lang en laag gebouw. Er is nu onder andere een Chinees restaurant in gevestigd, maar het heet officieel 'De Doele'.

Volgens mijn monumentenboek is het aan het eind van de 17e eeuw gebouwd als beurs en stadspaardenstal en later uitgebreid tot stadsherberg. De andere kant van het plein wordt overheerst door een groep, levensgrote, bronzen koeien. Ter herinnering aan de oorspronkelijke functie van het plein.

Purmerend kwam in de middeleeuwen tot bloei omdat het aan een kanaal lag tussen het Purmer- en het Beemstermeer. Aan het begin van de 15e eeuw werd Willem Eggert, een rijke Amsterdammer, die trezorier was van graaf Willem VI van Holland, beleend met Purmerend, Purmerland en Ilpendam. Hij kreeg daarbij toestemming om bij Purmerend een slot te bouwen.

De koemarkt
Na de dood van graaf Willem werd Purmerend betrokken bij de Hoekse en Kabeljauwse twisten. De Kabeljauwen wonnen en de stad en omgeving kwamen in handen van Jan van Beieren, die het aan zijn zoon, Jan de Bastaard gaf. Later kwam de heerlijkheid in bezit van de familie van Egmond, tot de hertog van Alva, in 1568, de laatste heer, Lamoraal van Egmond, liet executeren.

Dat is het bekende verhaal, dat we op school leerden over Egmont en Horne. Wikipedia: 'De onthoofding van Egmont en Horne vond plaats op 5 juni 1568 op de Grote Markt van Brussel. De executie van deze twee vooraanstaande edellieden wordt vaak beschouwd als het definitieve sein voor de gewapende Nederlandse Opstand.'

De heerlijkheid Purmerend verviel daarna aan de staten van Holland. Het slot Purmerstein werd in 1741 gesloopt, schrijft Wikipedia, '...naar verluidt omdat het bouwvallig was, maar in feite omdat het stadsbestuur de machtspositie van de hoofdofficier in het lokaal bestuur wilde inperken.'

Purmerend groeide later vooral door de kaas- en veehandel.
'Daarnaast telde Purmerend in de 18e eeuw diverse bedrijven, drie brouwerijen, twee jeneverstokerijen, een buskruitmolen, een terpentijnstokerij, (…) een zeepziederij, een azijnmakerij, een touwslagerij, een scheepstimmerwerf en drie zaag- en meelmolens.' (Wikipedia)

In de 20ste eeuw nam het inwonertal fors toe door de instroom van duizenden Amsterdammers. De veemarkt word sinds 2001 niet meer op het plein gehouden, vanwege het gevaar voor ziekten. Wie nu een koe of schaap wil kopen, in Purmerend, moet naar een grote hal op het industrieterrein.  






Tekening: Gerard Kuit 

Foto's: Jan de Stripman 

Bronnen: Monumenten In Nederland - Noord-Holland 2006; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Google maps; Wikipedia en andere websites


2 opmerkingen:

martin zei

In de twintigste eeuw werd het een overloopgemeente voor Amsterdam, een merkwaardige functie voor een stadje dat voor een belangrijk deel zijn bestaan dankt aan leegmakerijen.

Jan de Stripman zei

@Martin - Goed opgemerkt...!