Onze volgende halte is een interessant
overblijfsel uit een roerige periode van onze vaderlandse
geschiedenis. Om er te komen rijden we eerst weer een klein stukje
over de Zuiderzeestraatweg, die hier de Elburgerweg heet.
Na niet al te lange tijd bereiken we
het dorpje Doornspijk. Langs de doorgaande weg staan redelijk nieuwe,
vrijstaande huizen en boerderijen. Aan een klein pleintje met hoge
bomen staat de, tamelijk sobere, hervormde kerk, wel met een leuk
lantaarnspitsje op het dak.
Het gebouw dateert uit 1829 en is
direct na de aanleg van de Zuiderzeestraatweg hier neergezet. Het
vormde toen de nieuwe kern van het dorp, met er tegenover gelegen,
het in aanleg 18e eeuwse landgoed Klarenbeek.
Wat verderop zien we de toren van de
gereformeerde kerk. Die is nog nieuwer, voltooid in 1924, maar de
geschiedenis van Doornspijk gaat veel verder terug. Daarvoor moeten
we op zoek naar de oude Zuiderzeekust.
ANWB-bord met bekende Nederlander |
We rijden door een nieuwbouwwijkje en
de daarachter gelegen polder om uiteindelijk uit te komen op de
Nieuwstadsweg, pal aan het Veluwemeer.
Waar de oude Kerkdijk uitkomt op de
Nieuwstadsweg is een stuk land afgezet met een lage heg en een rij
bomen.
Binnen die omheining zijn de contouren
van een verdwenen kerkgebouw tot ongeveer een halve meter hoog
gereconstrueerd. Door leerlingen van de vakopleidingen uit Apeldoorn
en Zwolle, staat er op een ingemetselde plaquette.
Vogelkijkhut |
Een groot ANWB-bord vertelt de
geschiedenis van deze kerk. Hij was genoemd naar Sint Ludgerus, of
eigenlijk Liudger, een Friese missionaris uit de 8ste eeuw. Na de
niet altijd even succesvolle pogingen van Willibrord en Bonifatius,
om de heidenen in het noorden van Nederland te bekeren, maakte
Liudger de klus wel af.
Er zijn mensen die zeggen dat hij zelf
de kerk bij Doornspijk stichtte, maar dat is niet zeker, wel dat er
in rond 1100 een kerk stond, die naar hem genoemd was. In de 12e en
15e eeuw werd de kerk uitgebreid, maar in de 80-jarige oorlog waren
de bestuurders van Elburg bang dat de Spanjaarden hem als
schuilplaats en uitvalsbasis, vlak buiten hun stadsmuren, zouden
gebruiken. In 1584 werd besloten de kerk te
slopen. Alleen de toren bleef staan. Acht jaar later was het gevaar
geweken en werd er een kleiner kerkje tegen de toren aan gebouwd.
In 1825 werd de kerk verwoest door een
storm, blikseminslag en brand. Waarna de nieuwe kerk, die we eerder
zagen, een stuk verder landinwaarts werd gebouwd. In de jaren '80 van
de 20ste eeuw werden de fundamenten van de verdwenen kerk
opgemetseld.
Het is een mooie plek, zo vlak aan het
water. Op een kleine afstand, dichter aan de kust, is een
vogelkijkhut geplaatst, maar ook vanuit de verte zie je hele groepen
knobbelzwanen op het randmeer zwemmen...
NB: Dit verhaal is geschreven in 2015, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.
Tekeningen: Gerard Kuit , foto: Jan de Stripman
Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten
in Nederland - Gelderland 2000; Google maps, Wikipedia en andere websites.
3 opmerkingen:
Leuk om te lezen Jan (een reactie weer van achter mijn burootje thuis; je ziet inderdaad geen verschil).
@martin - Maar het voelt wel heel anders, hè...;o)
Inderdaad, thuis meer als iets dat er bij hoort. Op vakantie vind ik gebruik van internet voor twitter, facebook en blogs toch niet helemaal passen. Het zal een ouderwetse gedachte zijn.
Een reactie posten