vrijdag 16 februari 2018

De Zuiderzee – 27 – Harderwijk, uitgestorven straten

De moderne bezoeker kent Harderwijk waarschijnlijk vooral van het Dolfinarium. Op de frisse, vroege, zondagochtend, waarop wij de stad bezoeken, is dat zeewaterpark nog gesloten. Je zou bijna zeggen dat de hele stad nog gesloten is, want het is buitengewoon stil op straat.



Ongehinderd door enig verkeer duwt Gerard me over de keitjes van de verlaten straten. Links en rechts mooie historische gevels, door een steegje zien we de achterkant van de grote kerk. Er klinken vage orgelklanken, op het dak zit een hele rij duiven.

Van achteren gezien lijkt het een enorm kerkgebouw, maar aan de voorkant ontbreekt een deel. De toren is in 1797 ingestort en nooit meer opgebouwd. Wat rest is een deel van het schip, het dwarsschip en het koor, grotendeels gebouwd in de 15e eeuw.

In een smal straatje, rechts, zien we een slank torentje. Als we er heen lopen blijkt het een bronzen plaquette te bevatten, met een Latijnse tekst. Daarboven, in een nis en achter tralies, kijkt een gebeeldhouwde man naar buiten. Op een steen onder de buste staat zijn naam: Carolus Linnaeus en de datum 23 juni 1735.

Een ANWB-bord geeft verdere uitleg. De beroemde botanicus studeerde aan de universiteit van Harderwijk en promoveerde, hier op die dag, tot doctor in de geneeskunst. De bronzen plaquette verwijst naar Herman Boerhave, die hier in 1693 promoveerde en geëerd wordt als 'uitmuntend man en vorst der geneeskunde'.

Niet veel toeristen zullen aan Harderwijk denken als universiteitsstad. De academie sloot dan ook al ruim 200 jaar geleden, in 1811, de poorten. Een erg goede reputatie schijnt het onderwijs er niet gehad te hebben. Wie het betalen kon ging liever naar Leiden. Toch studeerden, naast Boerhave en Linnaeus, bijvoorbeeld ook de ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen, de politicus Willem Daendels en de dichter Staring af in Harderwijk.

Linnaeustorentje met ginkgo
Door een poortje betreden we een parkje met enkele fraaie bomen. Dit is de hortustuin, de voormalige plantentuin van de universiteit. De monumentale bomen staan tussen, door het late seizoen, kale perkjes. Een grote ginkgo draagt nog een deel van z'n heldergele herfstblad, verderop staat een enorme plataan, waarin een vlaamse gaai zit te krassen.

Daarachter een oude muur, een restant van een middeleeuws klooster, waartegen een modern glazen paviljoen gebouwd is. Binnen zitten mensen aan het ontbijt en brandt de open haard. Het ziet er aanlokkelijk uit, maar we besluiten toch eerst de stad verder te gaan verkennen...



NB: Dit verhaal is geschreven in 2014, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit , foto's Jan de Stripman

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps en Wikipedia.


3 opmerkingen:

Annette zei

Fijn dat het zo stil was. Mooie tekening van Gerard.

Jan de Stripman zei

Dank je, Annette !

martin zei

Misschien ging op dat stukje Dolfinarium na het hele stadje op slot in het jaar dat de universiteit sloot. Hoewel ik vanuit de familiegeschiedenis de nare kanten de strenge Reformatie ken en dus niet melancholiek ga zwijmelen, is dit stadje wel heel rustgevend - met mooie nog werkende antieke winkeltjes - ook door de weeks.