Toen ik in de jaren '70, in Amersfoort,
naar de middelbare school ging kon je daar nog regelmatig vrouwen in
klederdracht zien lopen. Met name op marktdagen, wanneer de vis- en
broodkramen door handelaren uit Spakenburg, of Bunschoten, bemand
werden. Zelfs als het 's winters koud was hielden de dames vast aan
hun traditionele kledij, de armen rood van de kou,maar dat leek ze
niet te deren.
Er zal wel verschil zijn geweest tussen
zomer- en winterdracht, maar dat zag ik met mijn lekenogen niet. Ik
schoor sowieso Bunschoten en Spakenburg over één kam. Voor mij, als
schooljongen, vreemde oorden, waar de mensen een onverstaanbaar
dialect spraken en waar je eigenlijk nooit kwam.
Later ben ik er natuurlijk wel eens
geweest, op bezoek bij kennissen en collega's. En nu zou ik een
bezoekje zelfs aanbevelen, want Spakenburg heeft een heel
schilderachtig haventje, met een oude scheepswerf waar botters
gerestaureerd worden. Op doordeweekse dagen kun je er heel prettig
een kopje koffie drinken, op één van de terrassen, of een harinkje
eten bij een viswinkel.
Met wat geluk zie je er nog een oude
dame in klederdracht voorbij wandelen. En anders kun je het bronzen
standbeeld van een vissersvrouw bekijken, dat op het pleintje achter
de voormalige sluis staat, of het museum bezoeken. Dat bestaat uit
een visrokerij, een schooltje en een aantal andere oude pandjes, waar
een smal straatje tussendoor loopt.
Jac. P. Thijsse noemde Bunschoten
'...het visschersdorp in de wei...' en schrijft dat de haven van het
dorp Spakenburg heet. De originele Spakenburgers zullen dat
waarschijnlijk te kort door de bocht vinden. Zij bewonen het enige
echte vissersdorp van de hele provincie Utrecht en in Bunschoten
wonen boeren.
Inmiddels vormen de twee dorpen een
gezamenlijke gemeente en zijn ze door nieuwbouw helemaal aan elkaar
vastgegroeid. Van de vissersvloot is niets meer over. Spakenburg moet
het nu meer hebben van de pleziervaart en het toerisme, hoewel er nog
wel een bloeiende vishandel is.
Op zondagochtend merk je daar allemaal
niets van. Langs de haven is het doodstil. Het museum, de restaurants
en viswinkels zijn gesloten. De enige andere mensen die Gerard en ik
er zien zijn een buitenlands echtpaar met een klein kind. Ze kijken
wat verbaasd rond op het uitgestorven plein.
Gerard en ik maken wat foto's. We zijn
erg toe aan een kop koffie maar die gaan we dan maar thuis drinken.
Volgende keer zullen we nog even terug moeten naar Bunschoten, waar
we nu wat haastig doorheen rijden en daarna is het weer verder langs
de oude Zuiderzeekust, richting Nijkerk en Harderwijk.
Ps: Enige tijd nadat wij Spakenburg
bezochten, in 2012, kwam het nieuws dat de EO een docusoap over het
dorp uit ging zenden: 'Voetbal, keek en kibbeling'. De uitzendingen,
over het wel en wee van de dorpsbewoners, zijn terug te zien op de
website van de EO
NB: Dit verhaal is geschreven in 2012, voor het verenigingsblad van de Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.
Tekening: Gerard Kuit , foto's Jan de Stripman
Bronnen: Jacobus Craandijk – Wandelingen door Nederland 1879; Prof. J.A. De Rijk e.a. – Wandelingen door Gooi- en Eemland 1905; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten
in Nederland - Noord-Holland 2006 ; Google maps en
Wikipedia.
2 opmerkingen:
Jan ik kijk er graag rond. Klederdracht zie je eigenlijk altijd wel.
We zijn er naderhand nog een paar keer terug geweest, voor een kopje koffie. Maar nu durf ik niet meer omdat de dijkverhoging langs de Eem is begonnen...
Een reactie posten