zaterdag 12 mei 2012

De Zuiderzee deel 6 – Naarden, beschermd, maar ook gevangen in zijn vesting



Dominee Craandijk vond Naarden maar niets. Hij schrijft wel over de Herberg Jan Tabak, buiten het stadje, die Constantijn Huygens al bezocht in 1692, toen hij pas gebouwd was: 'De overlevering zegt, dat de stichter een tabaksverkooper uit de hoofdstad was, die in den winkel gestopte pijpen verkocht, en daarmede, behalve een bijnaam, een aardig fortuin won.'

Maar het vestingstadje zelf doet hij af met: 'Naarden, de oude hoofdstad (van het Gooi...), heeft voor wandelaars bijzonder weinig aantrekkelijks.' Hij geeft nog wel toe dat de vesting nuttig was voor de bescherming van de bevolking en de kerk wel aardig is om te zien, maar: 'Een en ander kan ons echter niet bewegen, om in de doodsche, regte straten en tusschen de hooge aarden wallen der vesting ons hoofdkwartier te kiezen.'


Misschien is het omdat de vesting toen nog helemaal in gebruik was als militair bolwerk, dat Craandijk er niets in zag. Of wellicht omdat Naarden een beetje gehinderd werd door die vesting. Het was door de Kringenwet namelijk verboden om rondom een vestingwerk bouwwerken in steen op te richten.

Naarden werd dus niet alleen beschermd, maar zat ook gevangen in zijn omwalling en werd voorbijgestreefd door andere plaatsen in het Gooi, zoals Hilversum dat zich in de 19e eeuw wel flink kon ontwikkelen.


Jac. Thijsse denkt er, 25 jaar later, in ieder geval heel anders over. Maar hij is opgegroeid '...in vestingen en onder de soldaten...', schrijft hij en '...ondanks mijn zeer vreedzamen aard en terwijl ik oorlog beschouw als de grootst mogelijke ramp...' bekijkt hij een vesting als Naarden toch met '...groote belangstelling.'

'De stad zelf is heel gewoon ouderwets,' zo gaat hij verder, 'de meeste straten geplaveid met kinderhoofdjes en zooals zoovele steden de kerk en het stadhuis zijn zoo mooi, als je maar kunt verlangen.'

En zo is het nog steeds. Alleen zijn die kerk en dat stadhuis wel ouder dan de huidige vesting. De oudste delen daarvan dateren uit de 17e eeuw en zijn te vinden aan de noordwestkant. Tussen bastion Oudmolen en bastion Katten ligt hier de Oude haven.


Aanvankelijk moet Naarden een vissersdorp geweest zijn. Maar die oude nederzetting werd in de 14e eeuw, tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, door de Hoeken verwoest. Omdat het dorp ook te kampen had met afslag van de Zuiderzeekust, werd het vanaf 1351, wat verder landinwaarts, heropgebouwd.

Het nieuwe Naarden werd voorzien van verdedigingswallen en in 1403 kreeg het van Albrecht van Beieren toestemming om opnieuw een zeehaven aan te leggen. In 1572 werd de stad ingenomen door de Spanjaarden en een groot deel van de bevolking werd vermoord.

Eind 16e eeuw begon men met de aanleg van nieuwe vestingwerken maar desondanks werd de stad, in 1672, ingenomen door de Fransen. Na de bevrijding door prins Willen III besloot men tot de bouw van de vesting zoals we die nu kennen. De haven van Naarden werd daardoor, in 1685, afgesloten voor visserschepen.


Dit verhaal is geschreven in 2010 en is eerder verschenen in de Artishock Berichten, het maandblad van Vereniging Artishock in Soest. Het kan zijn dat inmiddels de situatie ter plaatse gewijzigd is.


Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Noord-Holland 2006 ; Google maps en Wikipedia.

Zie op Wikipedia:  Naarden


Op Google Maps: Naarden



3 opmerkingen:

sprakeloosID zei

Mooi blog. Voor de mensen van het huidige Naarden heb ik anderhalf jaar geleden participerend onderzoek gedaan op het gebied van sociologie en culturele antropologie. Ik ben zo brutaal omdat even te linken hier. ;-)
http://sprakeloosverhalen.wordpress.com/2011/02/25/mensen-in-naarden-zijn-anders/

Jan de Stripman zei

@sprakeloos - Aanvullingen op ons verhaal zijn altijd welkom !

martin zei

De vesting is een prachtig groen gebied. Een jaar of zes zeven terug zakte ik er figuurlijk door het ijs. Ik ging er wandelen met een vriend, maar kwam nauwelijks vooruit. Ik gaf alles de schuld, maar vooral mijn eigen kleinzieligheid (die er nu misschien wel eens, maar toen zeker niet was).

Nu fiets ik er regelmatig doorheen. De vesten met de bomen, de muren en het vermoeden van karpers en zeelt onder het oppervlak. Heerlijk gebied.