dinsdag 31 januari 2012

De Veluwe 8 - De Loenermark en het Huis te Eerbeek

‘Ter plaatse waar een breede zandweg, die van den grintweg tusschen Soeren en Loenen komt, den onzen kruist, om verder naar Hall te leiden, begint de landstreek in schoonheid te winnen. Zij wordt meer boschrijk, het hout wordt kloeker, het groen dichter en voller.’ Schrijft Dominee Craandijk in zijn wandelingen door Gelderland.

'Tusschen dennen en berken, beuken en eiken, eikenwallen en akkermaalsboschjes slingert zich de belommerde weg, waarop hier en daar breede stroomen van licht de koele schaduwpartijen afwisselen en de zilverwitte, grijze en roode stammen zich krachtig afteekenen tegen rijk geschakeerd loof, als de gloed der middagzon er op speelt.’



Rechts van de weg liggen de bossen van de Veluwe. Het landgoed Molenbeek dat is genoemd naar een beekje dat vroeger een papiermolen aandreef, de molen is verdwenen en de waterval die het rad liet draaien opgedroogd. In plaats daarvan zag Craandijk: ‘... boven de hooge bouwlanden van den Molenenk,  de gebouwen en den schoorsteen van eene der papierfabrieken, wier rookwolk wij ook reeds dezen morgen zagen opstijgen...’  Er staat er nog steeds een rechts in het bos.

Verder naar het westen ligt de uitgestrekte Loenermark een natuurgebied met bossen en heidevelden en een rijke wildstand. Je kunt er buizerds zien cirkelen en zelfs de wespendief, een roofvogel die van insecten leeft. De nachtzwaluw en de gekraagde roodstaart, eveneens insecteneters, komen er ook voor. Om dichtgroeien te voorkomen laat men er schapen en schotse hooglanders grazen.

Kleinere terreinen zijn Grootmoeshul, particulier eigendom, en Steilhul van Natuurmonumenten. Het laatste is ook een oud markebos, land dat vroeger gemeenschappelijk eigendom was van de omliggende dorpen. Het werd beheerd om zijn wild- en houtvoorraad en er mocht maar beperkt in gekapt worden. Deze oude bossen behoren tot de gevarieerdste van de Veluwe, voor zover ze gespaard zijn door de kapdrift van de 18e en 19e eeuw.

Craandijk vertelt dat aan het eind van de vorige eeuw de opbrengst van de Loenermark nog op ouderwetse wijze verdeeld werd: ‘Den tweeden Dinsdag na Pinksteren, op den zoogenaamden Geërfdendag, vergadert de Loener mark onder het voorzitterschap van den Heer van ter Horst, waarop door den markschrijver rekening en verantwoording van ontvangsten en uitgaven wordt gedaan en de belangen der marke worden behandeld.’ De geërfden waren de nakomelingen van de oorspronkelijke bewoners van de streek, onder wie de mark verdeeld was.

De mark van Eerbeek werd in Craandijks tijd al niet meer op de oorspronkelijk manier bestuurd, de Loenermark wordt nu beheerd door het Gelders Landschap. In onze moderne tijd is geen plaats meer voor overblijfselen van voor de allesoverheersende markteconomie. Gemeenschappelijke bossen en velden, de weidelanden ten noorden van Eerbeek heten nog de Eerbeekse Hooilanden, het doet eerder denken aan een communistische opzet. Of aan de manier waarop sommige primitieve stammen nog hun gezamenlijke akkertjes bebouwen. Bosbeheer is trouwens niet meer winstgevend, tenzij je er bungalowparken en campings bij aanlegt. 



Park bij het Huis te Eerbeek
 
Wij rijden Eerbeek (gemeente Brummen) door, langs het dorpsplein met winkeltjes en veel betonnen paaltjes tegen het parkeren.*) We steken het oude spoorbaantje over en zoeken het Huis te Eerbeek.

‘Sedert eeuwen was ‘t een adellijk huis, volgens overlevering een grafelijk jachtslot, later bewoond door de familiën van Wijnbergen, van Lamsweerde en Berns, in wier bezit het nog heden is. (...) de naam wordt reeds in het jaar 1046 als “Erebeke” genoemd (...) Langs een groote, door statige lanen omringde en door een beek ten deele begrensde weide ter linkerhand, en een nette boerderij met boomgaard ter rechter, voert de deftige beukendreef naar het ruime nieuwerwetsche grijs gepleisterde, met wilden wingert begroeide huis...’

De situatie is wel enigszins veranderd, je passeert nu eerst een modern hotel, met een parkeerplaats en een ruim gazon, waar toen wij er waren beelden tentoongesteld werden. Een grindweg met jonge beukjes voert naar het landhuis en koetshuis.

De voorgevel, van het van oorsprong 14e eeuwse huis, is wit geschilderd met lichtgrijze accenten, een stenen trap leidt naar de voordeur onder een grijze luifel. In de klassieke, wat saaie gevel is rechts een uitspringende serre die het geheel wat verlevendigt. Aan de balkonnetjes voor de ramen van de verdieping hangen vrolijke bloembakken. **)

Er is een terras voor de hotelgasten en  een park met vijver, fonteinen en mooie, oude  bomen. We lopen er door, om het huis heen, dat van achteren minder fraai onderhouden is. Het pleisterwerk is hier grijs en afgebladderd, een lelijke, moderne brandtrap staat tegen de gevel in de verwaarloosde tuin. Voor het in handen kwam van de hoteliers was het ook nog een poosje volkshogeschool, de brandweer zal wel opdracht hebben gegeven tot het plaatsen van de trap. Toch, de achterkant daargelaten: ‘De ligging tusschen het uitgestrekte wandelpark met zijn vijvers is gunstig en het uitzicht naar alle zijden fraai en vriendelijk.’




*) Eerbeek kwam pas in de 18e eeuw  tot ontwikkeling onder invloed van de toenemende papiernijverheid. Begin 20e eeuw waren er vijf papierfabrieken in het dorp. Er werd pas in 1857 een kerk in Eerbeek gebouwd, waarvan de toren nog resteert. De rest van het kerkgebouw werd in 1930 vervangen door nieuwbouw. Verder zijn er een paar fabrikantenvilla's in het dorp van rond 1900 en een schaapskooi uit de 2e helft van de 19e eeuw. In 2012 blijkt Eerbeek wat inwonertal Brummen voorbij te zijn gestreefd. Er wonen nu ruim 10.000 personen.

**) Het huis te Eerbeek behoorde oorspronkelijk toe aan het geslacht van Bronckhorst. Begin 19e eeuw liet J.H.Berns het huis moderniseren, de neoclassicistische gevel dateert uit 1872.




Deze verhalenreeks is, in 1998, geschreven voor de Artishockberichten, het maandblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden ter plaatse kunnen inmiddels veranderd zijn.


Met dank aan: Juul van de Poll, bibliotheek Soest.

Tekening: Gerard Kuit

Foto: De Stripman

Bronnen: Grote historische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1990; Grote topografische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1987; Ontdek de Veluwe - IVN in samenwerking met de VARA 1981; Handboek Natuurmonumenten 1996; Wandelingen door Nederland, Gelderland I, door J. Craandijk - Tjeenk Willink 1894; Lexicon dorpen en steden benelux - Prisma 1984; Atlas van de Nederlandse kastelen – Sijthof 1980. De straat waarin wij wonen, Soest - Kruseman 1985.


4 opmerkingen:

martin zei

De Loenermark is geweldig. Je waant je er in de bronstijd. Ooit heb ik er een verhaal verteld aan de neefjes en zoons over een stuk steen dat ik vond. Van dino's tot holbewoners. Het heeft me jarenlang het image van een verteller en halve wetgenschapper bezorgtd. Maar ik zoog alles, met een pietsie kennis, gewoon uit mijn duim. (Ssssstttt.)

Jan de Stripman zei

@martin - Wat fantasie kan geen kwaad...;o)

Unknown zei

voor het huis te Eerbeek ben ik ooit voor de motorclub bij een puzzelrit controlepost geweest

Jan de Stripman zei

@cor- Dit blog is een bron van nostalgie...;o)