woensdag 18 januari 2012

De Veluwe 6 - Beekbergen en omgeving

Aan het eind van de mooie Berg en Dalweg, die golvend tussen de bossen van Hoenderloo naar Beekbergen gaat, rijden we een wildrooster over. We slaan hier linksaf de Arnhemseweg op, een zijtak van de A-50, de grote weg van Arnhem naar Apeldoorn.  Het rooster, dat bestaat uit een uitholling in de weg met metalen spijlen erover, moet voorkomen dat het wild zich op de drukke verkeersweg waagt. De jagers zouden het niet leuk vinden als een hert of zwijn aan de kogel ontkwam door zich voor een vrachtwagen te werpen.

We verlaten de weg weer snel en gaan rechtsaf door Beekbergen richting Loenen. Beekbergen hoort inmiddels tot de gemeente Apeldoorn. Honderd jaar geleden waren beide nog onbeduidende dorpjes, van elkaar gescheiden door het Wornumsche Veld, een heidegebied, de Wornumse Enk, waar landbouw werd bedreven en het bijbehorende dorpje Wornum. Dat laatste is opgeslokt door het uitdijende Apeldoorn en alleen de A50 scheidt Beekbergen nu nog van de grote, gulzige moedergemeente.


Dominee Craandijk bezocht deze streek in 1887 en hij deed dat onder meer met de trein van de Koninklijke Nederlandse Locaalspoorweg, die in dat jaar een lijn opende tussen Apeldoorn en Dieren. ‘De dampende, sissende, fluitende locomotief met de ratelende, schuddende wagens achter zich door de stille heidevelden voortsnellend, is er wel een vreemde verschijning...’, zo overpeinst hij, maar... ‘maakt het bezoek gemakkelijk en geeft aan de logeergasten gelegenheid tot uitstapjes naar de schoonste gedeelten van Gelderland.’

Het was toen niet eens nodig om naar een officiële halte of station te gaan ‘...‘t Is voldoende, wanneer wij bij den overweg wachten. De trein neemt daar de reizigers wel op.’ Kom daar nu nog eens om. De Nederlandse Spoorwegen hebben dit traject trouwens al lang geleden afgestoten. Grappig genoeg rijdt de stoomtrein sinds een aantal jaren weer over dit traject, maar nu voor de toeristen en bestuurd door hobbyisten.

We rijden over de smalle dorpsstraat van Beekbergen, dat vroeger dus nabij het legendarische Beekberger woud lag. De plaatselijke groenteman biedt verse kapucijners te koop aan. Er staan een paar flinke villa’s en mooie eikenbomen. Het kerkje is schilderachtig en stamt uit de 13e eeuw.

Craandijk noemt het: ‘Een der oudsten van de Veluwe, met zijn niet onaanzienlijken toren...’ *) Hij stapt uit bij het station dat een eindje buiten het dorp ligt, vlakbij het gehucht Lieren. Langs de weg van Lieren naar Beekbergen is trouwens een watermolen. **)

‘Veel is er trouwens niet te zien,’ beschrijft Craandijk het landschap laatdunkend. Hij vervolgt wat enthousiaster: ‘De spoorbaan volgt aanvankelijk den loop van het (Apeldoorns) kanaal tusschen groenland en boschjes, met wijde uitzichten over de vlakte. (...) door schrale bouwakkers en weiden, waardoor hier en daar zandwegen zich slingeren, waarin nu en dan een boerenwoning zich vertoont en waarboven van verre de Zutfensche toren oprijst.’



We slaan rechtsaf richting Loenen en Eerbeek. De weg voert door een bosgebied waar het wemelt van de campings. Hun namen verwijzen naar het heuvelachtige karakter van deze streek: Immenberg, Pietersberg, Wipselberg. Na camping de Immenberg is, in de bossen rechts van de weg, een sanatorium. ***) Een overblijfsel van de gedachte dat lijders aan longziekten baat zouden hebben bij gezonde boslucht. Verderop zullen we hier nog andere voorbeelden van tegenkomen.

Vlak voor het viaduct over de A50 beheert Natuurmonumenten een stuk bos, Munsterman, waar nog overblijfselen van agrarische activiteit uit vroeger jaren terug te vinden zijn. Zogenaamde randwallen, dijkjes beplant met struiken die opgeworpen werden om overstuiving van het bouwland te voorkomen. Craandijk vertelt hoe het aan zijn naam komt: ‘Daar zou in onveiliger dagen dan de onzen, een Munstersch koopman van zijn geld beroofd en vermoord zijn geworden.’

Aan de andere kant van het viaduct nog een mooi natuurmonument: De reeënberg, met glooiende heidevelden en vennen. Aangrenzend ligt landgoed de Vrijenberg, een heuvelachtig bosgebied dat doorsneden wordt door de Vrijenbergse spreng. Een spreng is een gegraven beek. Eertijds was dit een tamelijk vochtige streek met moerassige stukken. Om dat water af te voeren is een aantal sprengen gegraven dat uitmondt in het Apeldoorns kanaal.

‘’t Was in de laatste helft der junimaand van het jaar 1354,’ schrijft de dominee, in zijn verklaring van de naam Vrijenberg, ‘in Gelder blaakte het oorlogsvuur. Hertog Reinoud III en zijn broeder Eduard streden met verbittering tegen elkander.’

De edelen en steden waren verdeeld in twee kampen. De bewoners van de heerlijkheden, eenvoudige boeren en landarbeiders, vochten noodgedwongen mee. ‘...hun velden werden vertreden, hun woningen verbrand, hun bezittingen geplunderd, hun zonen opgeofferd, rechten hadden zij niet, om hun nooden en belangen bekommerde zich niemand.’

Om alle mannen van de Veluwe aan zijn zijde te krijgen beloofde hertog Reinoud hen de vrijheid, de meeste waren horigen, in feite slaven. Hij slaagde erin een leger van boeren op de been te brengen dat hij liet optrekken naar Arnhem. Maar zover kwamen ze niet: ‘Een sterke krijgsmacht, onder aanvoering van de Heeren van Bronckhorst en van Bahr, werd in de Veluwe gezonden en hier in de heide werd de geduchte beweging met geweld onderdrukt.’ Aan die vergeefse vrijheidsstrijd herinnert de naam van het landgoed.

Aan de weg, waar de spreng onderdoor stroomt, staat hotel-restaurant ‘de Vrijenberg’, een aardig gebouw uit het begin van de 20e eeuw. De uitkijktoren op het dak verwijst naar de boomloosheid van het landschap toen het gebouwd werd. Nu is er door de groei van het gewas niet veel uitzicht meer te genieten. In Craandijks tijd stond er een boerderij met dezelfde naam.



*) De oorspronkelijk aan st. Fabianus en st. Sebastianus gewijde kerk werd in de 13e eeuw gebouwd op de plaats van en met gebruikmaking van materiaal van een 11e eeuwse, romaanse voorganger. Uitbreidingen volgden in de 15e, 16e en 17e eeuw. In 1867, kort voordat Craandijk het dorp bezocht, werd er een nieuwe torenspits aangebracht en in 1905-07 en 1968-70 werden er restauratiewerkzaamheden uitgevoerd.

**) Langs de Beekbergensebeek staan twee watermolens. De oudste is de 'Gasthuismolen' die al in 1294 vermeld wordt. Het huidige molenhuis stamt uit 1900, kort daarna werd de molen ingericht als wasserij, sinds 1969 is er een metaalwarenbedrijf in gevestigd. De 'Ruitersmolen' bestond al in 1606 en was toen een dubbele papiermolen. De helft brandde in 1864 af, de andere helft was al in 1843 verbouwd tot korenmolen en werd in 1894 nog eens ingrijpend verbouwd. In 1984 werd de Ruitersmolen gerestaureerd. Beide zijn bovenslagmolens waarbij het beekwater van bovenaf op het rad valt. Hiervoor moeten vaak speciale voorzieningen in de beek aangebracht worden. De oudste molens zijn daarom meestal onderslagmolens, waarbij het water dus aan de onderkant tegen het wiel stroomt.

***) Sanatorium 'Immendaal' is momenteel in gebruik als verpleeghuis. Het hoofdgebouw met een centrale torenpartij, dateert uit 1910 en is opgetrokken in historiserende stijl. 



Deze verhalenreeks is, in 1998, geschreven voor de Artishockberichten, het maandblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden ter plaatse kunnen inmiddels veranderd zijn.


Met dank aan: Juul van de Poll, bibliotheek Soest.

Tekening: Gerard Kuit

Bronnen: Grote historische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1990; Grote topografische atlas van Nederland - Wolters-Noordhof 1987; Ontdek de Veluwe - IVN in samenwerking met de VARA 1981; Handboek Natuurmonumenten 1996; Wandelingen door Nederland, Gelderland I, door J. Craandijk - Tjeenk Willink 1894; Lexicon dorpen en steden benelux - Prisma 1984; Het beste boek voor de weg – ANWB / Reader’s digest 1996.

4 opmerkingen:

martin zei

Ha een mooi gebied. Ik ken het goed. Ben er drie keer met een LCGJ-kamp geweest (12-15 jaar) en ook later kwam ik er nog wel. Mijn ouders gingen aan die weg tussen Loenen en Beekbergen op huwelijksreis.

Jan de Stripman zei

@martin - Misschien eens sparen voor een vakantiehuisje...?

martin zei

Tot vorig jaar gingen we ieder jaar voor het zogenaamde neefjes-weekend (alle verjaardagen van de vier neefjes in één keer) naar Hall. Hall ligt aan de andere kant van het Apeldoornskanaal bij Eerbeek.

Toch als ik me een huisje zou kunnen veroorloven dan zou dat bij de kust of liefst op een Waddeneiland liggen.

Jan de Stripman zei

Ja, de kust is natuurlijk ook mooi. Maar als het 's zomers warm weer is zit ik toch liever in het bos. Misschien is er aan de Zuiderzeekust een combinatie van beide te vinden...;o)