dinsdag 30 januari 2018

De Zuiderzee – 25 – Oud Groevenbeek

We rijden over de zuiderzeestraatweg, richting Putten. Eigenlijk bevinden we ons al een poosje op het grondgebied van die gemeente, maar het dorp zelf ligt zover landinwaarts dat je er, in een tocht langs de Zuiderzee, snel aan voorbij zou gaan.

Putten is een Veluwedorp waar van oorsprong de landbouw het belangrijkst was. Een verbinding met de Zuiderzee, via de straatweg, werd pas in de 19e eeuw gelegd. We laten het dorpscentrum verder voor wat het is: een simpele kerk met wat winkelstraatjes er omheen.
Wel komen we langs het station, dat een eind buiten het centrum ligt, maar houden daarna links aan, richting Ermelo. Zo'n beetje halverwege is daar, in het bos langs de provinciale weg, een landgoed te vinden dat wel een omweg waard is: Oud Groevenbeek.


We parkeren de auto op een door Natuurmonumenten speciaal aangelegde parkeerplaats. Oud groevenbeek grenst aan een instelling voor visueel gehandicapten. Voor deze bosbezoekers, en voor mensen die van een rolstoel gebruik maken, is een verhard wandelpad aangelegd. Daarover laat ik me door Gerard het bos in duwen.

Na een korte wandeling ontwaren we tussen de bomen een schilderachtig, in lichtgeel baksteen gebouwd landhuis, met een aardig torentje. Aan de bouwstijl is te zien dat Oud Groevenbeek nog helemaal niet zo oud is. De gevel is versierd met typische Jugendstil tegels, het gebouw zelf vertoond ook neo-renaissance-elementen. De toren is versierd met grote plaquettes, zo te zien van gietijzer, met jachttaferelen.

Het landhuis is in 1907 neergezet in opdracht van J.H. Van Schermbeek. Het vervangt een ouder gebouw, dat er toen nog
geen 40 jaar stond. De tuinaanleg dateert van vlak voor 1900. In het park vind je, onder meer, een houten koetshuis, een kas waarin druiven gekweekt worden – waar men nu nog wijn van maakt – en een watertorentje, annex gasfabriekje, dat de vorm heeft van een kasteeltje met kantelen. Met de omliggende landerijen zorgde het ervoor dat Oud Groevenbeek ooit geheel zelfvoorzienend was.

Het landgoed dankt zijn naam aan een beekje dat hier stroomt en een boerderij die daar naar genoemd is. Halverwege de 19e eeuw wordt de aanzet gegeven tot de aanleg van een landgoed. In 1903 is de grond gesplitst in twee delen, die Oud- en Nieuw Groevenbeek worden genoemd. De nieuwbouw gaat in 1907 Oud Groevenbeek heten, niet omdat het huis oud is, maar omdat dat deel van het landgoed zo heette.

We wandelen wat rond het landhuis en door de herfstige bossen en maken wat foto's. Op de terugweg zien we mensen lopen bij het watertorentje. Een pad lijkt er niet direct heen te gaan, maar als we een modderig zijspoor zien wagen we ons toch een stukje die kant op.
Een drietal wandelaars, twee sportief geklede vrouwen en een man die er uitziet als een echte natuurliefhebber, komen ons tegemoet. We raken in gesprek en het blijkt dat de man natuurgids is en rondleidingen geeft op de landgoederen in de omgeving.

Als we vertellen dat we met een reeks verhalen over de Zuiderzee bezig zijn is hij direct geïnteresseerd en begint allerlei vragen te stellen. Of ik voor het gidsenexamen zou slagen betwijfel ik, maar we nemen in ieder geval, na enige tijd, met een vriendelijke handdruk afscheid. Wij om onze weg te vervolgen naar Ermelo en Harderwijk.

In Oud Groevenbeek kun je ook logeren. Het landgoed en het huis zijn momenteel in bezit van Natuurmonumenten dat er, na een grondige restauratie, vakantie-appartementen verhuurt. Zie deze website



NB: Dit verhaal is geschreven in 2014, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit , foto's Jan de Stripman

Bronnen: Jacobus Craandijk – Wandelingen door Nederland 1879; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Gelderland 2000; Google maps en Wikipedia.


donderdag 25 januari 2018

De Zuiderzee - 24 – De Vanenburg bij Putten


In vorige hoofdstukken heb ik er wel eens over geklaagd dat je zo weinig direct langs de kust, van de oude Zuiderzee, kunt rijden. Voor fietsers zijn er hier en daar wel mogelijkheden, maar de automobilist en zijn minder valide bijrijder komen er meestal bekaaid vanaf.

Dat is tussen Nijkerk en Harderwijk wel anders. De A28 loopt daar vanaf Strand Nulde, over een afstand van 9 kilometer, pal langs het voormalige zeewater. Het is jammer genoeg een saaie snelweg en het randmeer is hier ook nog op zijn smalst. Het heet niet voor niets het 'Nuldernauw'.

Aan het strand zelf, net als aan Strand Horst, vlakbij Harderwijk, is niet veel te zien. Een strook zand, met daarnaast een grasveld, een parkeerplaats, een rij bomen en daarachter het langsrazende verkeer. We zijn eindelijk weer eens aan de kust, maar rijden dus liever landinwaarts. 




Een paar kilometer eerder zijn we langs een tankstation gekomen dat Vanenburg heet. Je zou kunnen denken dat een bekende oud-voetballer hier, na zijn carrière, een nieuw bestaan heeft gevonden. Maar het is genoemd naar een landgoed, dat tussen Nulde en Putten, een beetje plompverloren in de polder ligt.

Over de Zuiderzeestraatweg, tussen groene weiden en goedverzorgde boerenhoeves, kom je aan een met jonge eiken beplantte laan die de 'Vanenburgerallee' heet. Halverwege staat,aan de linkerkant een groot, wit, 19e eeuws landhuis, in neoklassieke stijl gebouwd.

Achter een smeedijzeren hek zie je aan de ene kant een wit koetshuis, daar tegenover, als spiegelbeeld, de oranjerie. Bovenaan de gevel van het hoofdgebouw prijkt een kleurig wapenschild. Het geheel wordt omgeven door fraai geboomte, bloembedden, bijgebouwen en waterpartijen.

De naam Vanenburg wordt al in 14e eeuwse documenten genoemd. Aanvankelijk als landgoed dat tot verschillende kloosters behoorde. In de 17e eeuw kwam het in handen van de familie van Angeren. Of die er een huis bouwden is niet zeker. Een volgende eigenaar, Hendrick van Essen deed dat in ieder geval wel. Hij liet de Amsterdamse architect Phillips Vingboons een landhuis ontwerpen.

Het wapenschild op de gevel is het enige dat daaraan nog herinnert. Een latere erfgename, Anna Frederika Everdine van Goltstein van Oldenaller, trouwde met Frederik Willem Jacob van Aylva baron van Pallandt. Zij lieten in 1868 het huidige Vanenburg bouwen. 

Niet elke rijke erfgenaam weet zijn eigen weelde op waarde te schatten. Tussen 1916 en '31 maakte een volgende baron van Pallandt zoveel schulden dat de Vanenburg verkocht moest worden. Het pand diende daarna onder meer als school, maar tijdens de bezetting, ook als gevangenis voor opgepakte Joden.

Het stond daarna een tijd leeg. Totdat het in 1996 opgekocht en gerestaureerd werd. Sindsdien doet het dienst als hotel en vergader ruimte. Daartoe zijn links naast het landgoed enkele nieuwe zalen bijgebouwd.

Even verderop, aan de Vanenburgerallee, is in 2000 een heel nieuw landhuis opgetrokken. Het heeft o.a. 2 inpandige garages, een biljartkamer, zwembad, wijnkelder, 6 slaapkamers, meerdere badkamers en een apart gastenverblijf. In september 2013 werd het verkocht voor bijna 3 miljoen euro.

Leven op grote voet is dus nog steeds mogelijk...


NB: Dit verhaal is geschreven in 2013, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.

Zie ook: Kasteel de Vanenburg facebookpagina  

Website www.vanenburg.nl



Tekeningen: Gerard Kuit , foto's Jan de Stripman

Bronnen: Jacobus Craandijk – Wandelingen door Nederland 1879; Prof. J.A. De Rijk e.a. – Wandelingen door Gooi- en Eemland 1905; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Noord-Holland 2006; Google maps en Wikipedia.


donderdag 18 januari 2018

De Zuiderzee – 23 – Nijkerk, de waag, de haven en het stadhuis



Schuin tegenover het café aan het plein, waar we koffie dronken, staat een bronzen beeldje van twee mannen en drie koeien. Na een kleine speurtocht op internet kom ik er later achter dat het symbool staat voor 'boerenmaandag', een jaarlijks evenement met een veekeuring, oude ambachten, markt en andere attracties.

Direct achter het beeldengroepje ontspringt een grachtje. Wij wandelen aan de rechterkant verder en komen al na een meter of 10 langs een metalen voetgangersbrug, die hier een beetje ten overvloede is neergelegd. De voetgangers hadden immers ook, bij het veemarktbeeldje, de linkerkant van de gracht kunnen kiezen.

Aan de overkant staat het waaggebouw, op de luifel op nostalgische wijze 'De Waegh' genoemd. Het is in 1904 gebouwd, toen er klaarblijkelijk nog zoveel handelswaar aangeboden werd, dat het de moeite waard leek om in een nieuw pand te investeren. Sinds er geen balen tabak meer gewogen worden is er, onder meer, een restaurant in gevestigd.

Wij wandelen verder langs het grachtje en komen zo bij de haven. Er liggen een paar binnenvaartschepen, er staan moderne bedrijfspanden en een silo, waarop met grote letters de naam van het water is aangebracht: Arkervaart.

Maar aan de stadskant staat ook een oud pakhuis, een aardig restaurant en het 18e eeuwse stadhuis. Dat laat maar weer zien dat die haven en de handel die er gedreven werd, een belangrijke plaats innam in Nijkerk.

Het voorste deel van het stadhuis werd in 1743 gebouwd als woonhuis, maar al snel door de stad aangekocht, om te dienen als herberg en woning voor de havenmeester. In 1772 kwam een uitbreiding tot stand waarin het Amptsbestuur en het Landgerecht zetelden.

Sinds 1811 is het gebouw in gebruik als stadhuis. De huidige ingang is in een moderne aanbouw aan de linkerkant. Voor de deur van het oude gedeelte wordt de rode loper uitgelegd. Vermoedelijk niet voor ons, maar misschien verwachten ze later nog hoger bezoek, of een trouwerij ?

We maken wat foto's en wandelen daarna weer terug de stad in, langs de kerk en naar het rustige straatje waar de auto geparkeerd staat. De volgende etappe gaat naar Harderwijk...

Ps: De volgende Boerenmaandag is op 16 april 2018. Zie www.boerenmaandag.nl


NB: Dit verhaal is geschreven in 2013, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit , foto's Jan de Stripman

Bronnen: Jacobus Craandijk – Wandelingen door Nederland 1879; Prof. J.A. De Rijk e.a. – Wandelingen door Gooi- en Eemland 1905; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Noord-Holland 2006; Google maps en Wikipedia.


dinsdag 16 januari 2018

De Zuiderzee – 22 – Nijkerk, tabaksteelt en nieuwe kerk

Een van de voormalige tabakspakhuizen...
Nijkerk is een rustig stadje. Het ligt een eindje van de oude Zuiderzeekust af en de A28, die Amersfoort met Zwolle verbindt, is ruim om de oude binnenstad heen geleid. Het heeft een haven, die door de Arkervaart is verbonden met de randmeren. Maar erg veel scheepvaart is er niet.



In vroeger eeuwen was dat wel anders. Nijkerk was toen een belangrijke handelsplaats, vooral voor tabak. De teelt van de verslavende tabaksplant begon, in ons land, in de eerste helft van de 17e eeuw. Tot het eind van de 19e eeuw is het een belangrijk landbouwgewas geweest, vooral in de Gelderse Vallei en de aan oostkant van de Utrechtse Heuvelrug.



Nijkerk heeft er zijn bloei aan te danken, ook omdat het plaatsje zo handig aan de Zuiderzee lag, waardoor de handelswaar efficiënt afgevoerd kon worden. In de oude stad kun je er de sporen nog van zien, met name een aantal oude pakhuizen en enkele fraaie woningen van rijk geworden handelaren.



We parkeren de auto vlak buiten het centrum, in een rustige villawijk, Gerard laadt de rolstoel uit en rolt me de stad in. Het is nog steeds fris, maar met het zonnetje erbij toch geen onaangenaam weer.



Op de Langestraat krijgen we voor het eerst het opvallende, witte torentje van de Grote Kerk in beeld. Nijkerk betekent 'nieuwe kerk'. Men neemt aan dat het stadje zo heet omdat hier, aan het begin van de 13e eeuw, een nieuw godshuis gesticht werd, als dochterkerk van Putten.



Het ruim 57 meter hoge bouwwerk is vanaf grote afstand te zien. Het oudste gedeelte is de basis van de kerktoren, de bovenbouw daarvan is het nieuwste deel. De kerk zelf is enkele malen verwoest en weer opgebouwd, voor het laatst, na een stadsbrand, in 1540. De toren werd in 1776 opnieuw onder handen genomen en toen voorzien van zijn kenmerkende, witte spits.



Op verschillende plaatsen zijn in de kerk versieringen aangebracht, in de vorm van slingers tabaksbladeren, herinnerend aan de tijd dat de tabaksteelt de stad welvaart en voorspoed bracht. Van die welvaart zie je ook wel iets als je langs de fraaie huizen rond de kerk wandelt.



Halverwege de Langestraat is een stenen trap die afdaalt naar een smal grachtje. Wij slaan hier rechtsaf en vinden even verderop, aan het plein, een restaurant met een terras, waar twee vrouwen wat kleumend zitten te roken. Wij gaan naar binnen, om op te warmen met koffie en een appelpunt.







NB: Dit verhaal is geschreven in 2013, voor het verenigingsblad van Artishock in Soest. De situatie ter plaatse kan inmiddels veranderd zijn.



Tekeningen: Gerard Kuit , foto's Jan de Stripman

Bronnen: Jacobus Craandijk – Wandelingen door Nederland 1879; Prof. J.A. De Rijk e.a. – Wandelingen door Gooi- en Eemland 1905; Jac.P.Thijsse – Langs de Zuiderzee 1915; Monumenten in Nederland - Noord-Holland 2006; Google maps en Wikipedia.