vrijdag 29 april 2011

De vecht 20 – Naar Vreeland

We kunnen ons verhaal van de Vecht tot nu toe in twee delen opsplitsen. Het gedeelte rondom de stad Utrecht, waarin we het gehad hebben over de onduidelijke oorsprong van de rivier. En het stuk tussen Oud Zuilen en Loenen, dat bekend staat om zijn vele buitenplaatsen.

Voor de liefhebbers van schilderachtige landgoederen, met theekoepels, siertuinen en villa’s, ligt het hoogtepunt tussen Breukelen en Loenen. Na Loenen zijn de buitens wat minder dicht gezaaid, de Vecht wordt meer een rivier die door agrarisch gebied stroomt.

Craandijk beëindigt zijn wandeling hier dan ook: ‘Wij hebben het beste en merk- waardigste van zijn oevers gezien, nu wij bij Loenen zijn aangekomen. Wij keeren met de stoombarge naar Utrecht terug…’.

Thijsse wandelt nog door tot Nigtevecht, maar zijn aan- tekeningen zijn tamelijk schetsmatig.
Aan de rest van de rivier tot aan Muiden wijdt hij twee andere verhalen. Eén waarin hij ook regelmatig van de rivier weg dwaalt en een ander waarin hij vertelt over een roeitochtje vanuit Amsterdam.


Gerard en ik zijn vastbesloten om onze tocht tot het einde te volbrengen. Al zal dat niet allemaal op éen en de dezelfde dag lukken, wij willen door naar Muiden, waar de Vecht in de randmeren uitstroomt.





De Vecht bij Vreeland
Vandaag gaan we nog naar Vreeland, al was het maar omdat we nog steeds geen koffie gedronken hebben. Maar dat is dan weer het nadeel van reizen op de zondag. In veel dorpen moet eerst de kerkgang afgewerkt worden, voor er koffie geschonken wordt.

Het weer, dat aanvankelijk buiig was, met af en toe een zonnestraaltje, wordt ondertussen steeds somberder. De provinciale weg buigt bij Loenen naar links weg, we rijden dus terug naar de ophaalbrug over de Vecht, om langs de andere oever de rivier te volgen. Erg spectaculair is het landschap hier niet en na een kort ritje bereiken we Vreeland. De auto parkeren we niet ver van het oude kerkje.


Brug bij Vreeland
Craandijk noemt het: ‘…het oude, maar nog welvarende Vreeland…’. Thijsse wandelt er, in 1915, eerst aan voorbij om later, na een omweg langs Nederhorst nog eens langs te kuieren. Hij schrijft dat Vreeland ‘…wel een stadje genoemd wordt en er is werkelijk ook een soort omwallingsgracht op te merken.’ En hij meldt dat de bomen, die vroeger het oude kerkje omringden, gekapt zijn vanwege de oorlogsdreiging. De lindebomen die nu rond de kerk staan zijn dus nog geen honderd jaar oud.

We wandelen door de oude straatjes richting rivier en komen langs een restaurant dat zowaar open lijkt. Zouden het ons dan toch nog lukken om langs de Vecht een kopje koffie te drinken ?




Dit verhaal verscheen in 2007 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.
 



Tekening: Gerard Kuit


Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Kransberg en Mils - Kastelengids van Nederland 1979; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996; Cultuurhistorische routes in de provincie Utrecht - De Hollandse waterlinie 1996.

Websites algemeen: www.vecht.nl en www.hollandsewaterlinie.nl  
Over Loenen, Vreeland en Nieuwersluis: www.stichtsevecht.nl en de Historische Kring Gemeente Loenen: www.hkgl.nl

Wikipedia over: Vreeland

Vreeland op GoogleMaps

maandag 18 april 2011

De Vecht 19 – Loenen

De zondagochtend is het ideale moment om iets van ons land te gaan zien. Je wordt niet gehinderd door landgenoten die zich, om wat voor reden dan ook, op de weg begeven. De meeste dorpjes zijn uitgestorven. Wat er aan bevolking nog gelovig is zit in de kerk, de rest ligt nog op één oor.

Zo is het ook in Loenen. Gerard en ik kunnen in alle rust rond de kerk wandelen en de stille dorpsstraat in lopen. Daar staat een aantal mooie herenhuizen, met tuinen aan de Vecht. We slaan het straatje naar de rivier in en moeten weer eens wachten voor een open ophaalbrug. Op het water is wel verkeer.


Maar vanaf de brug heb je een mooi zicht op het water, de weelderig begroeide oevers en het aardige dorp. Eenmaal aan de overkant wandel ik een klein stukje stroomopwaarts. Ik hou halt bij de overplaats van het landhuis Bijdorp, een plantsoen met rozen en tuinbeelden, aan de overkant van de weg waaraan het bijbehorende huis ligt.

Bijdorp
Er komt een man aangelopen, met twee honden. Het blijkt de bewoner van Bijdorp te zijn, hij maakt in ieder geval aanstalten om het hek binnen te gaan. Maar zijn honden vinden mij veel interessanter en komen nieuwsgierig aan mijn broekspijpen snuffelen. Ze zien er vriendelijk genoeg uit, maar hoewel hun baasje ze vanaf de andere kant van de straat roept blijven ze om mij heen dralen.

‘Ik zal maar naar u komen’, zeg ik uiteindelijk en ik steek de straat over, op de voet gevolgd door de honden. Hij bedankt me. ‘U woont hier mooi,’ probeer ik iets van een gesprekje op gang te brengen. Maar hij loodst snel zijn honden naar binnen en met een gemompelde instemming verdwijnt hij ook de tuin in. Geen zin in prietpraat met vreemdelingen op de vroege zondagochtend. Ik keer dan maar terug naar de brug waar Gerard het zicht op de kerktoren aan het fotograferen is.



‘Wat een aardig dorp !’, jubelt Jac. P. Thijsse, bij zijn bezoek in 1915. Hij prijst de kerk met ‘…den hoogen toren, die na den Domtoren van Utrecht de hoogsten en meest indrukwekkende is van de hele Vechtstreek.’

Dominee Jacobus Craandijk schrijft dat in 1714 de bliksem ‘s nachts in de toren sloeg: ‘…de vlam vernielde den kap en al het houtwerk dat er in was. Maar de kloekheid van de dorpelingen redde het gebouw…’. Aan het begin van de 19e eeuw, zo gaat de dominee verder, ‘…begon de zware toren aanmerkelijk over te hellen en men vreesde dat hij zou moeten worden afgebroken, om een noodlottige instorting te voorkomen.’ Zover kwam het gelukkig niet: ‘…een eenvoudig metselaar uit Loenen wist het middel te vinden, om het trotse gevaarte zijn regten stand weer te doen hernemen en zijn vernuft spaarde het schoonste sieraad van het dorp.’

Craandijk vertelt ook dat het dorp ooit opgesplitst was in een Hollands en een Utrechts deel. Cronenburg, het slot dat toen aan het begin van de dorpsstraat stond, was een Hollands leen. Maar voorbij de kerk had de bisschop van Utrecht het voor het zeggen. Dat leidde tot de vreemde situatie dat er twee rechthuizen werden gebouwd, ze staan er nog aan de rijksweg, met elk indertijd zijn eigen schout en schepenen. In de 18e eeuw komt aan deze ongemakkelijke toestand een eind en sindsdien hoort Loenen bij Utrecht. Het vormt sinds 1989 met Loenersloot, Nieuwersluis, Nigtevecht en Vreeland één gemeente.


De geschiedenis van het dorp gaat terug tot de 10e eeuw, wanneer het als ‘Lona’ genoemd wordt in een schenkingsakte van de Duitse keizer Otto I aan de bisschop van Utrecht. Maar waarschijnlijk was er al in de Romeinse tijd bewoning op de oeverwallen langs de Vecht, waar later dorpen als Loenen uit zijn ontstaan Op de website van de gemeente wordt de naam verklaard als een afgeleide van het Duitse ‘lo’, dat bos betekent.

De horeca in Loenen gaat op zondagochtend helaas laat open, zodat Gerard en ik maar weer in de auto stappen, om te zien of er in Vreeland, het volgende dorp langs de Vecht, misschien koffie te krijgen is.





Dit verhaal verscheen in 2007 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.
 


Tekening: Gerard Kuit


Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Kransberg en Mils - Kastelengids van Nederland 1979; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996; Cultuurhistorische routes in de provincie Utrecht - De Hollandse waterlinie 1996.

Websites algemeen: www.vecht.nl en www.hollandsewaterlinie.nl  
Over Loenen, Vreeland en Nieuwersluis: www.stichtsevecht.nl en de Historische Kring Gemeente Loenen: www.hkgl.nl

vrijdag 8 april 2011

De Vecht 18 - Van Nieuwersluis naar Loenen

Van Nieuwersluis naar Loenen is een kippeneindje. Als ik het invoer in de Routeplanner van de ANWB, op het internet, dan is de uitkomst: ongeveer 2 kilometer in 2 minuten. Dan rij je met de auto dus 60 kilometer per uur, ik weet niet eens of dat wel toegestaan is op dit deel van de provinciale weg.

In de 19e eeuw, toen dominee Craandijk hier langs wandelde, ging het niet zo snel. In zijn wandelboek besteedt hij ruim 10 bladzijden aan dit stukje van de Vecht. Jac. P. Thijsse, die in 1914 met iets grotere stappen voorbij liep, gebruikt er toch nog 3 pagina’s voor. 


Er is dan ook wel het een en ander te zien, al is het op dit moment minder dan het in de 18e eeuw ooit geweest is. Het dichtst bij Nieuwersluis lag het buitengoed Ouderhoek, maar dat was in Craandijks tijd al gesloopt. De dominee noemt het: ‘…een toonbeeld van den slechtsten smaak, van de meest onnatuurlijke natuurverknoeijing, maar niettemin bewonderd en geprezen…’. Hij vraagt zich verwonderd af hoe het mogelijk was dat een ontwikkeld man als Tsaar Peter de Grote de lof sprak van dit landgoed, dat hij bezocht in 1717: ‘…al dat kleine en kinderachtige, dat hij er aanschouwen moest !’

Ouderhoek kende zijn hoogtij in een tijd dat geschoren hagen, geometrische tuinen, kunstmatige heuvels, obelisken en namaak tempels erg in zwang waren. En het bezat al deze elementen, tot en met een doolhof. In de 19e eeuw is de hele handel, tuin en landhuis, gesloopt. ‘Ouderhoek…’ schrijft Thijsse, ‘…is nu niets anders meer dan een groote frissche boerenplaats.’


Loenen - kerk
Daarna passeren we Vreedenhoff, met zijn beroemde, smeedijzeren, toegangshek. Hier is Craandijk vol lof over. Hij verhaalt over de moeizame totstandkoming van het kunstige stuk smeedwerk, waarvoor, omstreeks 1760, ter plekke een smidse werd gebouwd. Eenmaal klaar lag het nog jaren, in de wei tegenover het landgoed, te wachten op zijn uiteindelijke plaatsing, omdat de opdrachtgever, de heer Andries Pels, ruzie had gekregen met de aannemer.

Als wij er langs zoeven wordt het hek net gerestaureerd. De natuurstenen pijlers zijn onttakeld, de toegang afgezet met rood-wit gestreept lint. Craandijk prijst ook de inrichting van het huis, de met marmer bekleedde hal, het stucwerk en de koepelzaal. Vreedenhoff dateert uit het midden van de 18e eeuw, de tuin, die oorspronkelijk net als die van Ouderhoek een geometrische indeling had, werd in de 19e eeuw in landschapstijl heringericht.

Vervolgens passeren we Middenhoek, dat stamt uit de 19e eeuw en door Craandijk ‘…gansch modern…’ genoemd wordt. Verdwenen zijn de buitenplaatsen Colonius en Ruijgenhof, maar vlak voor Loenen vinden we nog het, eveneens 19e eeuwse, Nieuwerhoek, aan de linker kant van de weg.


Loenen - straatje
Er tegenover is een terrein waar nog grondsporen zijn te vinden van het middeleeuwse kasteel Kronenburg. In de 13e eeuw woonde hier Gerard van Velsen, die een van de samenzweerders was tegen Graaf Floris V. De Hollandse graaf werd door opstandige edelen ontvoert en gevangen gezet op het Muiderslot. Uiteindelijk werd hij vermoord.

Van Velsen zou een bijzondere wrok tegen Floris gekoesterd hebben omdat die ‘…van Velsens onschuldige echtgenoote onteerde…’. De wraak bekwam van Velsen slecht. Hij werd op zijn beurt gedood en zijn burcht verwoest. Op dezelfde plaats werd een nieuw kasteel gebouwd dat weer verwoest werd door de Fransen in 1672. Het werd gedeeltelijk hersteld en ingericht als landhuis. In 1837 werd ook dat gesloopt zodat nu alleen wat welvingen en waterpartijen in het terrein nog herinneren aan het kasteel.

Zoals gezegd rijden Gerard en ik hier in twee minuten voorbij. In het voorbijgaan noteren we nog de theekoepel van buitenplaats Vegtlust, maar we stoppen er niet. Wij richten ons rechtstreeks op de kerktoren van Loenen en parkeren de auto daar vlak achter op een parkeerplaatsje. Een paadje, tussen de huizen door, brengt ons op het terras van ‘Bistro Tante Koosje’, dat pal achter de kerk ligt. “Tante Koosje’ is gesloten, maar vanuit de kerk klinkt orgelmuziek. De Dorpsstraat waaraan de kerk ligt, is leeg. Het dorp is uitgestorven.




Dit verhaal verscheen in 2007 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.



Tekening: Gerard Kuit


Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Kransberg en Mils - Kastelengids van Nederland 1979; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996; Cultuurhistorische routes in de provincie Utrecht - De Hollandse waterlinie 1996.

Websites algemeen: www.vecht.nl en www.hollandsewaterlinie.nl  
Over Loenen, Vreeland en Nieuwersluis: www.stichtsevecht.nl en de Historische Kring Gemeente Loenen: www.hkgl.nl


zaterdag 2 april 2011

De Vecht 17 Het verdwenen station van Nieuwersluis

Toen Jac. P. Thijsse in 1915 langs de Vecht wandelde was Nederland gemobiliseerd. Dat betekent niet dat iedereen mobiel was, zoals nu, maar dat het leger in staat van paraatheid was gebracht. De Vechtstreek maakte deel uit van de Hollandse Waterlinie, een gebied dat onder water gezet kon worden in tijden van oorlog. Overal waren forten, wachtposten en versterkingen.

En men hield elkaar in de gaten. Een oplettende soldaat vermoedde in het groepje wandelaars, dat aantekeningen en schetsjes maakte, een stel spionnen en waarschuwde de politie. In Breukelen werden Thijsse en zijn metgezellen aangehouden en ondervraagd. Het was omdat hij bekendheid genoot, door zijn Verkade-albums, dat de schrijver weer op vrije voeten gesteld werd. Maar door het oponthoud moest hij zich haasten om in Nieuwersluis de trein nog te kunnen halen.


Nieuwersluis dankt zijn bestaan en naam aan de sluis die hier in de Nieuwe Wetering is aangelegd. Dit kanaaltje, dat ook wel de Rechte Angstel genoemd wordt, vormt een verbinding tussen de Vecht en de Angstel en was in de middeleeuwen van belang voor de scheepvaart tussen Utrecht en Amsterdam. Het kanaal werd vermoedelijk al in de 15e eeuw gegraven, de sluis, die er nu nog is, dateert uit de 16e eeuw.

Al spoedig bleek Nieuwersluis van strategisch belang te zijn. Toen in 1629 de Spaanse troepen, tijdens het beleg van ’s Hertogenbosch, ook het westen van het land bedreigden werd hier een eerste verdedigingswerk opgeworpen. Deze eerste, in de haast opgeworpen, aarden verdedigingswal werd vrij snel weer ontmanteld.

Maar in 1673, toen de Fransen langs de Vecht optrokken, zond legeraanvoerder Willem III een leger van 1600 man en 1000 werklieden, vanuit Weesp, naar Nieuwersluis. Onder aanvoering van luitenant-generaal Stockheim legden zij in drie dagen een versterking aan die degelijk genoeg bleek om de Franse dreiging af te wenden. Later dat jaar werd Nieuwersluis omgebouwd tot een stervormig fort dat zich aan weerszijden van de Vecht uitstrekte.



Van die vesting zijn nu alleen nog grachten en vage sporen in het landschap overgebleven. Maar in later jaren, toen de sterkte van het geschut toenam, werden er nieuwe verdedigingswerken aangelegd. Je zou het niet zeggen als je het dorpje binnenrijdt, maar eigenlijk is het één grote vesting. Aan de ene kant is er de kazerne, met zijn pupillenschool, waarachter nog overblijfselen van grachten en wallen zijn te vinden.

Aan de andere kant van het dorp, waar wij ons nu bevinden, is achter de huizen een groot fort, met een aanzienlijke geschutstoren. We zien er niet veel van, als we om het opvallende huis met de veranda heen rijden. Dit was vroeger de woning van de Opzichter van Fortificatiën. De weg heet hier de Stationsweg, hier heeft de oude Jac. dus langs gerend op weg naar zijn trein.

Rechts zien we aarden wallen en bunkers, links liggen woonboten. Daarachter is het fort. We rijden door tot we niet verder kunnen. Voor ons zien we het Amsterdam-Rijnkanaal. Aan de overkant passeert net een trein. Een station is er zo te zien niet meer. Niet dat we er heel veel aan missen. Thijsse beschrijft het zo: ‘…een kaal steenen station, een kaal kanaal, een kale luchtbrug en een kale waterbrug, met van die huiverig uitziende brugwachtershuisjes…’.



Thuisgekomen vindt ik op het internet nog oude ansichtkaarten van het station van Nieuwersluis. Wanneer het precies is gesloten weet ik niet, maar ook in 1915 liep de spoorlijn dus al langs een kanaal, het Merwedekanaal. Je vraagt je af, als je de kaart bekijkt, waarom er eigenlijk ooit besloten is om die spoorlijn ten westen van dat kanaal aan te leggen ? De hele Vechtstreek wordt zo van de spoorlijn afgesneden.

Maar wellicht had men niet voorzien dat het kanaal ooit verbreed zou worden. De grote modernisering kwam pas na de tweede wereldoorlog tot stand. Toen werd het noordelijke stuk van het oude Merwedekanaal, dat Amsterdam met Gorinchem verbond, verdiept en verbreed en omgedoopt tot Amsterdam-Rijnkanaal. Alleen bij Breukelen, Vreeland en Weesp zijn nu nog bruggen.

Craandijk vertelt hoe treinreizigers erover mopperden dat alle treinen in Nieuwersluis stopten. Het blijkt dat de eigenaar van de buitenplaats Sterrenschans, de heer Troostwijk, rond 1840, aan de Nederlandsche Rhijn Spoorwegmaatschappij, kosteloos toestemming heeft gegeven voor de aanleg van het spoor, van Amsterdam naar Utrecht, over zijn land. Onder voorwaarde dat er een station zou komen en dat elke trein er zou stoppen.

‘Wat eens bij contract was bepaald, werd later door een proces bekrachtigd…’, schrijft Craandijk en vandaar dat Thijsse er jaren later op kon stappen. Inmiddels is het station verdwenen en kun je vanuit Nieuwersluis, aan de overkant van het kanaal, de treinen alleen nog maar voorbij zien razen.



Dit verhaal verscheen in 2007 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.



Tekening: Gerard Kuit


Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Kransberg en Mils - Kastelengids van Nederland 1979; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996; Cultuurhistorische routes in de provincie Utrecht - De Hollandse waterlinie 1996.

Websites algemeen: www.vecht.nl en www.hollandsewaterlinie.nl  
Over Loenen, Vreeland en Nieuwersluis: www.stichtsevecht.nl en de Historische Kring Gemeente Loenen: www.hkgl.nl

Wikipedia over: Nieuwersluis
 
Nieuwersluis op Google Maps